Spring naar content

Vraag afkappunt beenlengteverschil

Antwoord

Een beenlengteverschil kan op verschillende manieren ontstaan. Zo kan een beenlengteverschil al kort na de geboorte ontstaan door aangeboren afwijkingen. Ook door ziekte, infecties of botbreuken in de benen kan beenlengteverschil optreden [2]. Dit beenlengteverschil kan vervolgens leiden tot afwijkingen in het looppatroon. Ongeveer 90 procent van de mensen heeft in meer of mindere mate een verschil in beenlengte [4].

Over het algemeen lijkt het erop dat problemen ontstaan vanaf 2 centimeter beenlengteverschil [1,5]. Toch laten recente studies zien dat afwijkingen in het looppatroon zelfs bij een klein verschil van 0.5 tot 1 centimeter ook al kunnen optreden [2,3]. Over het algemeen geldt hoe groter het beenlengteverschil, hoe groter de afwijkingen [2]. Het verschilt per persoon in welke mate beenlengteverschil klachten veroorzaakt.

Over het algemeen compenseert het lichaam de verschillen zelf. Zo buigen mensen de knie van het lange been meer, terwijl ze de knie van het korte been minder buigen. Ook lopen sommige mensen meer op de buitenkant van de voet, waardoor het been langer lijkt. De meest voorkomende afwijkingen in het looppatroon van de onderste extremiteit staan in Tabel 1 beschreven. Met inlegzolen of een hakverhoging kan een beenlengteverschil tot ongeveer 5 centimeter worden verholpen [5]. Bij grotere verschillen kan een operatie uitkomst bieden.

7 centimeter

De wetenschappelijke literatuur geeft geen antwoord op de vraag waarom een beenlengteverschil van minimaal 7 centimeter geldt als voorwaarde om mee te doen aan de Paralympische Spelen. Navraag bij Thomas Janssen, professor in Rehabilitation Research, Spinal Cord Injury and Adapted Sports, leert dat de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) een beenlengteverschil van 7 centimeter classificeert als een beperking. De International Paralympic Committee (IPC) heeft waarschijnlijk deze classificatie overgenomen, waardoor een beenlengteverschil van minimaal 7 centimeter geldt als voorwaarde om mee te mogen doen aan de Paralympische Spelen. Waarom de ICF een beenlengteverschil van minimaal 7 centimeter aanduidt als beperking is onduidelijk. Ook is onbekend in hoeverre dit beenlengteverschil verschillende sportprestaties beïnvloedt.

Tabel 1. Meest voorkomende afwijkingen in het looppatroon van de onderste extremiteit

OmschrijvingVoetEnkelKnieHeupBekken
Korte been – standfase1. Verhoogde  supinatie voet1. Korte of afwezigheid van eerste hielcontact2. Voet plat of eerste contact met de voorvoet3. Op de tenen staan (vaulting)4. Verhoogde plantair flexie enkel1.  Verminderde knieflexie1. Verminderde heupflexie2. Verhoogde heupabductie1.Verhoogde bekkenscheefstand (korte kant lager)
Korte been – zwaaifase1. Verminderde dorsaalflexie1.   Verhoogde heupabductie1.Verhoogde bekkenscheefstand (korte kant lager)
Lange been – standfase1. Verhoogde pronatie voet1. Verhoogde dorsaalflexie2. Langere dorsaalflexie1.  Verhoogde knieflexie1.   Verhoogde heupflexie2.   Verhoogde heupadductie1.Verhoogde bekkenscheefstand (lange kant hoger)
Lange been – zwaaifase1. Verhoogde dorsaalflexie 1.  Verhoogde knieflexie1.   Verhoogde heupflexie2.   Verhoogde heupadductie1.Verhoogde bekkenscheefstand (lange kant hoger)
Aangepast van Khamis & Carmeli (2017) [2].

Voor dit antwoord zijn de volgende bronnen gebruikt:

Bronnen

  1. Gordon JE, Davis LE (2019). Leg length discrepancy: the natural history (and what do we really know). J. Pediatr. Orthop., 39: S10-S13.
  2. Khamis S, Carmeli E (2017). Relationship and significance of gait deviations associated with limb length discrepancy: A systematic review. Gait Posture57: 115-123.
  3. Khamis S, Carmeli E (2018). The effect of simulated leg length discrepancy on lower limb biomechanics during gait. Gait Posture, 61: 73-80.
  4. Knutson GA (2005). Anatomic and functional leg-length inequality: a review and recommendation for clinical decision-making. Part I, anatomic leg-length inequality: prevalence, magnitude, effects and clinical significance. Chiropr. Osteopath., 13: 1-10.
  5. Vogt B, Gosheger G, Wirth T, Horn J, Rödl R (2020). Leg Length Discrepancy—Treatment Indications and Strategies. Dtsch Arztebl. Int., 117: 405-411.