Vraag bilaterale beenamputatie
Wetenschappelijk onderzoek naar het prestatievermogen van paralympische atleten wordt tot nu toe betrekkelijk weinig gedaan. Het onderzoek dat beschikbaar is, is niet uitgevoerd bij atleten met een bilaterale beenamputatie. Soms is onderzoek uitgevoerd bij groepen atleten waarbij in de groep zowel bilaterale als ook unilaterale amputatie voorkwam en soms ook atleten met een uni- of bilaterale verlamming. Door deze diversiteit in handicaps is het niet mogelijk een uitspraak te doen over alleen de atleten met een bilaterale amputatie.
Vanwege het gebrek aan literatuur zal op de vraag Heeft een amputatie van beide benen een positief effect op het prestatievermogen van de armen en romp tijdens het rolstoelrijden? een antwoord geformuleerd worden in de vorm van een ‘educated guess’. Dit is het meest waarschijnlijke antwoord op basis van de huidige kennis van bijvoorbeeld de (inspannings)fysiologie.
Als gevolg van een bilaterale beenamputatie neemt het totale lichaamsvolume af. De nieren zorgen er zo nodig voor dat het bloedvolume wordt aangepast aan het lichaamsvolume. Ook de hoeveelheid rode (en andere) bloedlichaampjes zal zo nodig worden aangepast. Verhoudingsgewijs zal de afname van het lichaamsvolume en het bloedvolume ongeveer gelijk zijn. Met andere woorden: er zal niet meer bloed beschikbaar zijn voor de armen en de romp dan voor de amputatie het geval was. Op het gebied van de fysiologie is het dan ook niet de verwachting dat het prestatievermogen van de armen en de romp door de inkorting van de bloedsomloop verandert.
Op het gebied van de biomechanica kan wel een positief effect verwacht worden van een bilaterale beenamputatie. Immers, er hoeft bij het rolstoelrijden minder massa verplaatst te worden bij een gelijkblijvende actieve spiermassa. Vooral bij de evenementen waarbij de finishtijd de bepalende factor is ontstaat hierdoor een voordeel. Of dit voordeel zich ook voordoet bij bijvoorbeeld balsporten is onduidelijk.