Spring naar content

Vraag BrainsFirst

Op dit moment is er geen bewijs dat de test van BrainsFirst een meerwaarde heeft voor talentherkenning of prestatieverbetering in de topsport. BrainsFirst heeft zich de afgelopen jaren geprofileerd in het bedrijfsleven en probeert nu voet aan de grond te krijgen in de topsport. Wetenschappelijke onderbouwing voor gebruik in deze sector ontbreekt echter.

Hersenfunctie

Het bedrijf heeft een test ontwikkeld waarmee in kaart gebracht kan worden hoe goed het werkgeheugen en de anticipatie zijn van iemand en hoe goed iemand controletaken en attentietaken kan uitvoeren. Deze vier aspecten worden weer onderverdeeld in zestien verschillende hersenfunctionaliteiten, die men zou kunnen testen door middel van vier computerspellen. Een aantal van deze zestien functionaliteiten zijn onder andere de capaciteit van het werkgeheugen, verwerkingssnelheid, impulscontrole en anticipatie.

Dat factoren als het werkgeheugen, de verwerkingssnelheid en de impulscontrole een rol spelen in sportbeoefening staat buiten kijf. De vraag is echter of het zinvol is deze losse capaciteiten te meten en er dan een waardeoordeel over te geven als het gaat om talentherkenning. Zo is bijvoorbeeld bekend dat het werkgeheugen beïnvloedt wordt door de situatie waarin een persoon zich bevindt, zoals hoeveel druk iemand ervaart [1]. Het is onduidelijk hoe de ontwikkelde test rekening houdt met specifieke wedstrijdsituaties.

Weinig hoopvol

Ten eerste lijkt er geen hard bewijs te bestaan dat het met behulp van de ontwikkelde tests de verschillende capaciteiten valide voor de topsport te meten zijn. Daarnaast rijst de vraag of deze test wel een meerwaarde heeft ten opzichte van al gangbare selectiemethoden. Bij PSV vindt op dit moment een onderzoek plaats naar de test van BrainsFirst. Navraag bij PSV leert dat, zover er nu al conclusies te trekken zijn uit een nog lopend onderzoek, drie van de zestien parameters iets zouden kunnen zeggen over talent. Het gaat dan om werkgeheugencapaciteit, motorinhibitie en snelheid in de controletaak. Echter, jonge sporters die hier beter op scoren dan de minder talentvolle spelers, worden blijkbaar ook al geselecteerd op basis van de gangbare selectiemethoden. Het zou interessanter zijn om met een nieuwe test juist een talent te selecteren dat uiteindelijk de top zal halen terwijl dat talent met de huidige selectiemethoden gemist zou worden. Er is tot op heden echter geen enkele aanwijzing dat dit aan de hand van deze test zou kunnen.

Dat deze test van Brainfirst niet onderscheidend is, komt wellicht doordat de huidige selectietests binnen het voetbal logischerwijs ook het nodige van de hersenfunctionaliteit vragen. In bijvoorbeeld bepaalde spelvormen is handelingssnelheid gevraagd of een goed werkend werkgeheugen.

Training

Over de inzetbaarheid van de ontwikkelde tests voor trainingsdoeleinden is op dit moment geen zinnig woord te zeggen. Als de test al een betrouwbaar meetinstrument voor de topsport is, wat op dit moment niet is aangetoond, dan blijft het onduidelijk wat een iets hogere of lagere score zegt over het functioneren als sporter. En of verbetering in één van de uitkomstmaten de sportprestatie ook daadwerkelijk verbetert blijft al helemaal onduidelijk.

In de praktijk

Er is op dit moment geen reden om BrainsFirst te implementeren in de talentherkenningsprogramma’s. Tot op heden is niet aangetoond dat het een meerwaarde heeft ten opzichte van huidige selectiemethoden in de topsport. Het is uiteraard goed om ontwikkelingen op dit gebied in de gaten te houden.

Bronnen

  1. Buszard T, Masters RS, Farrow D (2017) The generalizability of working-memory capacity in the sport domain. Curr. Opin. Psychol., 16: 54-57