Spring naar content

Vraag coachingstijl en leiderschap

Er is weinig onderzoek uitgevoerd naar de invloed die een coach heeft op de ontwikkeling van leiderschap bij teamspelers. Wel is er informatie over de ontwikkeling van leiderschapskwaliteiten in het algemeen beschikbaar. Om van een atleet een goede leider te maken is een aantal zaken van belang. Op sommige daarvan kan de coach invloed uitoefenen. Ten eerste is voor het ontwikkelen van leiderschapskwaliteiten speelervaring en oefenen met leiderschap nodig. Een coach kan met een democratische coachingstijl (met inspraak van de atleten) atleten zelfstandigheid geven en hen de kans geven ervaring op te doen met het nemen van beslissingen. Daarnaast is een stimulerende en veilige omgeving belangrijk. Hierdoor ontwikkelen atleten hun zelfbeeld en zelfvertrouwen. Dit heeft vervolgens een positief effect op hun leiderschapskwaliteiten. Een goede leider is verder sociaal vaardig en beschikt over zelfinzicht.

Hoewel het van veel verschillende zaken afhangt of een atleet een goede leider is (of in de toekomst zal zijn), kan een coach met zijn gedrag en coachingstijl atleten helpen bij het ontwikkelen van hun leiderschapskwaliteiten. Daarnaast hangt goed leiderschap ook in grote mate af van de acceptatie van de teamleden en de onderlinge relaties tussen de teamleider en de andere spelers. Het is dus ook belangrijk dat een coach investeert in zaken als teambuilding en goede onderlinge relaties.

De ontwikkeling van leiderschap

Of een atleet zich ontwikkelt tot een goede leider hangt van veel verschillende zaken af. Over de invloed van de coach op deze ontwikkeling is weinig informatie beschikbaar. Er is wel een en ander bekend over factoren die de ontwikkeling van leiderschap bevorderen. Een aantal van deze factoren is beïnvloedbaar, andere zaken, zoals karaktertrekken van de atleet, minder. Een coach kan het leiderschap bij één of meerdere atleten proberen te bevorderen of verbeteren door invloed uit te oefenen op de atleten met zijn gedrag en coachingstijl. In de literatuur heeft men het vaak over vijf coachingstijlen: 1) autocratisch, 2) democratisch, 3) sociale steun, 4) positieve feedback en 5) training en instructie [6]. In werkelijkheid gaat het bij sommige ‘stijlen’ meer om vormen van gedrag. Een autocratische coachingstijl betekent dat een coach veel zelf beslist en zo veel mogelijk zelf in de hand houdt. Een democratische coachingstijl betekent daarentegen dat een coach atleten laat meebeslissen. Met sociale steun bedoelt men dat de coach aandacht heeft voor de gevoelens en gedachten van de atleten, en bijvoorbeeld emotionele steun biedt. Bij het geven van positieve feedback geeft de coach vooral taakgerichte en constructieve feedback, waar een atleet zich goed bij voelt en die hij als nuttig ziet. Met training en instructie bedoelt men tot slot dat de coach tijdens de training veel aanwijzingen geeft, zeer aanwezig is en veel aandacht heeft voor de atleten terwijl zij trainen. De vijf ‘coachingstijlen’ hebben ieder op verschillende manieren invloed op de ontwikkeling van de atleten [6]. Hieronder volgt een uiteenzetting hoe deze coachingstijlen een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van leiderschap bij atleten en invloed kunnen hebben op de leiderschapskwaliteiten van atleten.

Kwaliteiten van een goede teamleider

Volgens sommige auteurs is leiderschap het herkennen en oplossen van problemen [7]. Daarnaast moet een teamleider doelen definiëren en rollen bepalen, zodat het team efficiënter werkt [1,7]. Voor het nemen van beslissingen heeft een atleet zelfvertrouwen nodig. Uit onderzoek blijkt dat jongeren die zich door hun omgeving gestimuleerd en gesteund voelden zelfverzekerder waren [3]. Dit had vervolgens een positief effect op hun leiderschapsvaardigheden [3]. Een coach kan ervoor zorgen dat atleten zich tijdens de training en wedstrijden ook gestimuleerd en gesteund voelen. Dit kan door positieve feedback en sociale steun als coachingstijlen te gebruiken [6]. Verder heeft een goede teamleider een goed tactisch en technisch inzicht nodig [3]. Vaak neemt de meest ervaren of technisch sterkste speler in een team daarom een leiderschapsrol. Een coach kan het spelinzicht bij atleten proberen te vergroten, bijvoorbeeld door atleten actief te betrekken bij nabesprekingen en tactische beslissingen. Om een goede leider te worden moeten atleten ervaring opdoen met leiding geven [3]. Om dit te bevorderen kan een coach een democratische coachingstijl kiezen [6]. Hierbij betrekt de coach de atleten bij beslissingen. Ook kan een coach bepaalde taken en keuzes delegeren aan één of meerdere atleten, om hun zelfstandigheid te stimuleren.

Persoonlijkheid en zelfinzicht

Uit onderzoek blijkt dat extraverte jongeren later vaker en beter een leiderschapsrol vervullen [3]. Ook goede sociale vaardigheden zijn belangrijke leiderschapskwaliteiten [3]. Een leider moet in staat zijn om positieve relaties met de andere teamleden aan te gaan. Hij moet zich in kunnen leven in anderen en zelfinzicht hebben [3]. Een coach kan niet veel veranderen aan het karakter van atleten. Wel kan hij de sociale vaardigheden en het zelfinzicht van atleten helpen verbeteren, bijvoorbeeld door de atleten elkaar feedback te laten geven of atleten een dagboek bij te laten houden. Ook kan de coach het goede voorbeeld geven door sociale steun als coachingstijl te hanteren [6]. Een goede leider moet zijn eigen kwaliteiten kennen en in staat zijn verbeterpunten te herkennen en aan te pakken [3]. Voor zelfinzicht en goede sociale relaties is het belangrijk dat de atleten zich veilig voelen en dat er ruimte en aandacht is voor de gedachten en gevoelens van de spelers. Hierbij kunnen sociale steun en positieve feedback van de coach van invloed zijn [6]. Verder hebben goede leiders doelen die zijn gericht op de taak en op de eigen ontwikkeling. Zij zijn er minder dan anderen op gericht om anderen te verslaan of sociaal aanzien te verwerven [3]. De doelen die atleten kiezen zijn vaak afhankelijk van de situatie (taakgerelateerd of juist niet) die een coach creëert. Hier kan de coach dus ook een belangrijke rol in spelen.

Transformational Leadership

‘Transformational Leadership’ (TL) is volgens sommige auteurs de optimale manier van leiding geven voor een goede teamprestatie [5]. Bij TL bouwt een leider diepe persoonlijke relaties op met de andere leden van het team door middel van aandacht voor de gevoelens en gedachten van de andere atleten [4]. Hierdoor kent de leider de behoeften van de andere teamleden en kan hij hun gedrag begrijpen of zelfs voorspellen [5]. Jongeren die aangaven dat hun ouders TL-gedrag vertoonden hadden een veel grotere kans om later als goede leiders gezien te worden door hun teamgenoten [8]. Zij hadden het positieve gedrag van hun ouders vaak overgenomen [8]. Het is mogelijk (maar dit is niet onderzocht) dat ook coaches de leiderschapsstijl van atleten op een vergelijkbare manier kunnen beïnvloeden door het goede voorbeeld te geven. TL leidt tot meer (intrinsieke) motivatie, inzet, zelfvertrouwen en groepscohesie en heeft daarom een positief effect op de team- en individuele prestatie [5].

De invloed van de coach

Een coach kan dus door zijn coachingstijl, leiderschapsstijl en gedrag de ontwikkeling van leiderschapskwaliteiten bij atleten bevorderen [6,8]. Hierbij is het van groot belang om atleten de mogelijkheid te geven om ervaring op te doen met leiderschap. Leiders leren van uitdagende taken, het oplossen van problemen en het leiden van een team [3]. Een coach kan atleten helpen om deze ervaringen op te doen. Verder zijn empathie en inlevingsvermogen nodig om een goede leider te worden [2]. Dit kan een coach ook bevorderen door het goede voorbeeld te geven [8] en zo veel mogelijk te helpen met het ontwikkelen van zelfinzicht en goede persoonlijke relaties binnen het team. Verder zijn andere methoden voor het ontwikkelen van leiderschap mogelijk het proberen waard, zoals het begeleiden door een mentor of het coachen van de atleten in hun leidersrol, leiderschapstraining, stage lopen of het bijhouden van een dag- of logboek. Andere (misschien minder bekende) methoden zijn het vertellen of opschrijven van het levensverhaal (‘narratives’ of ‘life-stories’) met behulp van een professional en 360-graden feedback, waarbij de atleet feedback ontvangt van verschillende personen uit zowel de sport- als de privé-omgeving en deze feedback interpreteert met behulp van een mentor [3].

Advies

Coaches kunnen door positieve feedback, sociale steun en een democratische coachingstijl de kans vergroten dat atleten hun leiderschapskwaliteiten kunnen ontwikkelen [2,6]. Ook kan een coach een atleet laten oefenen met leiderschap [3]. Het lijkt nuttig dat de coach het goede voorbeeld geeft [8]. Verder is het belangrijk dat een coach zich niet alleen concentreert op de atleet met de leiderschapsrol, maar ook op het functioneren van het team als geheel [1,5,6]. Goede relaties en een goede rolverdeling zijn nodig voor een optimale teamprestatie [1,5].

Bronnen

  1. Benson AJ, Eys M, Surya M, Dawson K, Schneider M (2013). Athletes’ Perceptions of Role Acceptance in Interdependent Sport Teams. Sport Psychologist, 27:269-280.
  2. Chelladurai, P (1990). Leadership in sports: A review. Int. J. Sport Psy. Vol 21:328-354.
  3. Day DV, Fleenor JW, Atwater LE, Sturm RE, McKee RA (2013) Advances in leader and leadership development: A review of 25 years of research and theory, Leadership Quarterly, http://dx.doi.org/10.1016/j.leaqua.2013.11.004.
  4. Kelloway EK, Barling J, Helleur J (2000) Enhancing transformational leadership: the roles of training and feedback. Leadership Org. Dev. J., 21:145-149.
  5. Smith MJ, Arthur CA, Hardy JT, Callow N, Williams D (2013). Transformational leadership and task cohesion in sport: The mediating role of intrateam communication. Psy. Sport Exerc., 14:249-257.
  6. Turman PD (2003) Coaches and cohesion: The impact of coaching techniques on team cohesion in the small group sport setting. J. Sport Beh., 26:86-104.
  7. Zaccaro SJ, Rittman AL, Marks MA (2002). Team leadership. Leadership Quarterly, 12:451-483.
  8. Zacharatos A, Barling J, Kelloway EK (2000). Development and effects of transformational leadership in adolescents. Leadership Quarterly, 11:211-226.