Spring naar content

Vraag cognitieve vermoeidheid waterpolo

Antwoord

Invloed fysieke inspanning op cognitieve vermoeidheid

Cognitieve vermoeidheid treedt op als mensen langdurig en intensief cognitief worden belast, waardoor cognitieve functies, zoals aandacht, alertheid en reactievermogen, achteruitgaan. In tegenstelling tot studies gericht op de lange termijn, is er minder bekend over de acute effecten van fysieke inspanning op cognitieve functies. 

Het blijkt dat zeer intensieve inspanning (een inspanning op minimaal tachtig procent van het maximaal vermogen of een vergelijkbare intensiteit) geen invloed heeft op eenvoudige cognitieve taken, zoals de reactietijd en informatieverwerking [1]. Het is echter nog onduidelijk of complexe cognitieve functies, zoals inhibitie (de mate waarin iemand een impuls kan onderdrukken), (werk)geheugen en aandacht, overeind blijven door zeer intensieve inspanning [1].

Of cognitieve vermoeidheid optreedt door waterpolo is dus nog onduidelijk. Het lijkt er wel op dat topsporters beter bestand zijn tegen het ontstaan van cognitieve vermoeidheid [1].

Invloed cognitieve vermoeidheid op sportprestatie

Veel studies keken naar sportprestaties na een cognitief vermoeiende (computer)taak, zoals de Stroop-taak. In de Stroop-taak worden bijvoorbeeld de woorden ‘groen’ en ‘rood’ voor korte tijd op een beeldscherm gepresenteerd. De woorden worden daarbij zowel in de kleuren groen als rood en door elkaar afgebeeld, en mensen moeten zo snel mogelijk de kleur benoemen (in plaats van de tekst oplezen). Hoewel deze taak leidt tot cognitieve vermoeidheid – met gevolgen voor de sportprestatie – is onduidelijk of dit ook geldt in het waterpolo.

Duurprestatie

Cognitieve vermoeidheid leidt tot slechtere duurprestaties [2-4]. Zo fietsen of rennen sporters langzamer over een bepaalde afstand of houden ze een inspanning minder lang vol. Dit komt met name doordat ze de inspanning zwaarder vinden als ze cognitief vermoeid zijn. Dat uit zich in een hogere Rate of Perceived Exertion (RPE), terwijl fysiologische parameters zoals hartslag, zuurstofopname of lactaatwaarden niet verhoogd zijn [3,4].

Maximale inspanning

De maximale anaerobe prestatie gaat niet achteruit door cognitieve vermoeidheid [2-4]. Het lijkt er dus op dat sporters net zo hoog kunnen springen of snel kunnen sprinten – cognitief vermoeid of niet. Een langdurige inspanning die isometrische of dynamische kracht vergt, vermindert waarschijnlijk wel door cognitieve vermoeidheid [2].

Motorische vaardigheden en beslissingen

Motorische vaardigheden die een hoge snelheid, kracht of nauwkeurigheid vereisen, zoals een voetbalpass of tafeltennisbeweging, gaan mogelijk wel achteruit door cognitieve vermoeidheid [2,3,5]. Dat geldt ook voor beslissingsvaardigheden [3,5]. Zo nemen goed getrainde voetballers minder goede beslissingen als ze cognitief vermoeid zijn [6]. Bij cognitief vermoeide spelers leidt een beslissing bijvoorbeeld minder vaak tot een scoringskans en vaker tot balverlies. Ook reageren spelers langzamer dan wanneer ze niet cognitief vermoeid zijn. Bovendien positioneren voetballers zichzelf anders als ze cognitief vermoeid zijn [7]. Dat cognitief vermoeide waterpoloërs ook slechtere beslissingen nemen, lijkt aannemelijk.  

Vermoeid trainen

Onderzoek naar training onder cognitieve vermoeidheid staat nog in de kinderschoenen. Toch zijn er eerste aanwijzingen dat training onder cognitieve vermoeidheid kan leiden tot een lagere RPE en betere duurprestatie [8]. Het lijkt daarom verstandig om het nemen van beslissingen te trainen onder zowel fysieke als cognitieve vermoeidheid. Later op de dag of op het einde van de training lijken hiervoor de meest geschikte momenten, omdat waterpoloërs dan waarschijnlijk meer fysiek en cognitief vermoeid zijn. 

Hoewel er geen wetenschappelijke literatuur is om dit te onderbouwen, helpen kleine wedstrijdvormen mogelijk bij het leren nemen van de juiste beslissingen onder cognitieve vermoeidheid. Veel balsporten maken gebruiken van deze zogeheten small-sided games, waardoor spelers door een hogere handelingssnelheid leren om sneller beslissingen te nemen [9].

Bronnen

  1. Browne SE, Flynn MJ, O’Neill BV, Howatson G, Bell PG, Haskell-Ramsay CF. Effects of acute high-intensity exercise on cognitive performance in trained individuals: a systematic review. Prog. Brain Res., 2017; 234: 161-187.
  2. Brown DM, Graham JD, Innes KI, Harris S, Flemington A, Bray SR. Effects of prior cognitive exertion on physical performance: A systematic review and meta-analysis. Sports Med., 2020; 50(3): 497-529.
  3. Pageaux B, Lepers R. The effects of mental fatigue on sport-related performance. Prog. Brain Res., 2018; 240: 291-315.
  4. Van Cutsem J, Marcora S, De Pauw K, Bailey S, Meeusen R, Roelands B. The effects of mental fatigue on physical performance: a systematic review. Sports Med., 2017; 47(8): 1569-1588.
  5. Habay J, Van Cutsem J, Verschueren J, De Bock S, Proost M, De Wachter J. et al. Mental Fatigue and Sport-Specific Psychomotor Performance: A Systematic Review. Sports Med., 2021; 1-22.
  6. Smith MR, Zeuwts L, Lenoir M, Hens N, De Jong LM, Coutts AJ. Mental fatigue impairs soccer-specific decision-making skill. J. Sports Sci., 2016; 34(14): 1297-1304.
  7. Coutinho D, Gonçalves B, Wong DP, Travassos B, Coutts AJ, Sampaio J. Exploring the effects of mental and muscular fatigue in soccer players’ performance. Hum. Mov. Sci., 2018; 58: 287-296.
  8. Staiano W, Merlini M, Marcora S. A randomized controlled trial of brain endurance training (BET) to reduce fatigue during endurance exercise. In ACSM Annual Meeting. 2015
  9. Davids K, Araújo D, Correia V, Vilar L. How small-sided and conditioned games enhance acquisition of movement and decision-making skills. Exerc. Sport Sci. Rev., 2013; 41(3): 154-161.