Spring naar content

Vraag commitment

Kort antwoord

Op basis van de huidige kennis kan er geen onderscheid gemaakt worden in de ontwikkeling van de hersenen en de daarbij behorende cognitieve processen tussen jongens en meisjes. De ontwikkeling van de hersenen is gekoppeld aan de vaardigheden die jongeren kunnen toepassen en gebruiken. Dit betekent dat als er geen verschillen zijn gevonden in de ontwikkeling van de hersenen, er ook voor commitment geen verschillen bekend zijn tussen jongens en meisjes. Wel blijkt in het onderwijs dat meisjes beter zijn in bepaalde vaardigheden dan jongens.

Commitment staat in nauw verband met zelfregulatie. Sporttalenten scoren hoog op zelfregulatie. Ze zijn in staat effectief te leren, waardoor ze veel en snel vooruitgaan. Dit bereiken ze doordat deze sporttalenten beschikken over een hoge mate van reflectie en inzet. Leraren en coaches spelen een belangrijke rol bij het ontwikkelen van zelfregulatie en dus ook commitment. Juist door feedback en instructie van anderen wordt zelfregulatie bij individuen gestimuleerd. Het lijkt dan ook het proberen waard om trainingen zo vorm te geven dat zelfregulatie bij de sporter wordt gemotiveerd. Dit kan ook het commitment bij sporttalenten vergroten.

Uitgebreid antwoord

In het boek Het puberende brein [1] worden de uitkomsten van studies naar de hersenontwikkeling van adolescenten door Crone (Prof. dr. EAM Crone, Faculteit der Sociale Wetenschappen, Instituut Psychologie, Ontwikkelings- & Onderwijspsychologie, Universiteit Leiden) begrijpelijk samengevat. Er wordt duidelijk aangegeven welke hersenfuncties zich eerder ontwikkelen en welke hersenfuncties pas later tot ontwikkeling komen. Jongeren beschikken pas over bepaalde vaardigheden als de hersenen zich voldoende ontwikkeld hebben om deze vaardigheid ook uit te kunnen voeren. Zo is het nemen van rationele beslissingen voor jongeren moeilijk. Pas op latere leeftijd kunnen jongeren begrijpen dat ook keuzes gemaakt kunnen worden op basis van ratio.
In het boek wordt echter geen vergelijking gemaakt tussen jongens en meisjes. Als Crone gevraagd wordt naar de verschillen tussen jongens en meisjes, verklaart ze:

“…er zijn wel subtiele verschillen in de ‘gemiddelde’ hersenen, maar de individuele verschillen zijn ontzettend groot, er is dus veel overlap tussen jongens en meisjes. Deze individuele verschillen zijn zo groot dat het niet zoveel zin heeft om deze verschillen te interpreteren. Maar we zijn nu ook hard bezig om deze verschillen beter te gaan begrijpen, dus mogelijk ontdekken we hier meer over in de toekomst.”

Jongens en meisjes

Het is op dit moment dus nog onduidelijk of er verschillen zijn in de ontwikkeling van de hersenfuncties tussen jongens en meisjes. Dit betekent dat het ook onduidelijk is of er verschillen bestaan in de leeftijd waarop jongens en meisjes commitment ontwikkelen. Daar waar fysiologisch onderzoek al wel verschillen in de ontwikkeling van jongens en meisjes heeft kunnen aantonen, is dit bij psychologisch onderzoek veel minder het geval.

Er is geen uitgebreide navraag gedaan bij verschillende takken van sport naar het verschil in commitment tussen jongens en meisjes. Dit is niet gedaan omdat iedere sport anders is en het aantal sporttalenten per sport gering is, waardoor het moeilijk is conclusies te trekken.

Onderwijs

In het onderwijs blijkt dat het aantal meisjes dat het vwo volgt sterk is toegenomen in de periode van 1998 tot 2008. Het aantal jongens op het vwo is in die periode afgenomen [2]. De oorzaak hiervan is volgens Coenen et al. tweeledig. Enerzijds wordt de aansluiting van de havo naar het vwo door de tweede fase bemoeilijkt. Bijna twee keer zo veel jongens als meisjes maakten voor de invoering van de tweede fase de overstap van de havo naar het vwo (13% van de jongens en 7,5% van de meisjes). Na invoering van de tweede fase stapt nog maar 4-5 procent van de jongens en 3-4 procent van de meisjes over van de havo naar het vwo. Er is dus een forse afname gevonden in het aantal jongens en meisjes dat van de havo naar het vwo overstapt. Anderzijds blijkt dat de tweede fase inspeelt op vaardigheden die meisjes beter liggen dan jongens. Er wordt meer nadruk gelegd op zelfstandig werken, initiatief tonen, communicatieve vaardigheden, samenwerken, studieplanning en informatie verzamelen en verwerken. Meisjes zijn beter in deze vaardigheden. Hierdoor worden meisjes in het onderwijs extra gestimuleerd. Jongens, daarentegen, krijgen onderwijs aangeboden dat hen minder ligt en waarbij ze zich moeten ontwikkelen op vaardigheden waar ze minder sterk in zijn. Door de invoering van de tweede fase is geen extra nadruk komen te liggen op de creativiteit, taal, rekenen en analytische vaardigheden van jongens en meisjes.
Meisjes blijven beter in taal en zijn creatiever, terwijl jongens beter kunnen rekenen en over betere analytische vaardigheden beschikken.

Sporttalenten

Elferink-Gemser (Dr. MT Elferink-Gemser, Faculteit Medische Wetenschappen/UMCG, Interfacultair Centrum voor Bewegingswetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen/ Universitair Medisch Centrum Groningen) heeft voor meerdere sporten de mentale kwaliteiten van getalenteerde sporters in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar in kaart gebracht [3,4]. De resultaten laten zien dat getalenteerde jongens beter scoren op zelfvertrouwen, angstcontrole en mentale voorbereiding dan getalenteerde meisjes.
Ook komt naar voren dat zelfregulatie een belangrijke rol speelt bij sporttalenten, dus zowel bij jongens als bij meisjes [5,6]. Zelfregulatie betekent hetzelfde als effectief leren en bestaat uit zes aspecten. Deze aspecten zijn:

  • Reflectie: Wat moet ik voor deze taak doen om het beste resultaat te halen?
  • Planning: Bedenken wat en hoe de taak aan te pakken voorafgaand aan de uitvoering.
  • Monitoren: Lig ik nog op schema?
  • Inzet: Beter willen worden.
  • Self-efficacy: Geloven dat je beter kunt worden.
  • Evaluatie: Zijn mijn prestaties verbeterd?

Zelfregulatie, reflectie en inzet

Een hoge mate van zelfregulatie zorgt ervoor dat atleten sneller leren en daardoor hun prestaties verbeteren. Sporttalenten scoren hoog op de aspecten reflectie (Wat moet ik voor deze taak doen om het beste resultaat te halen?) en inzet (beter willen worden). Een hoge score op reflectie geeft aan dat een sporter goed weet hoe een actie is uitgevoerd, zodat hij/zij weet hoe die actie de volgende keer beter kan worden uitgevoerd. Het resultaat is een snellere leercurve en dus een betere prestatie. Als topsporter moet je ook over een portie inzet beschikken. Je moet door willen gaan om jezelf te verbeteren (gecommitteerd zijn). Het is een combinatie van veel leren op trainingen door het stellen van doelen en door feedback in combinatie met het maken van veel trainingsuren. Dit fenomeen wordt ook wel de deliberate practice theory [7] genoemd.

Zelfregulatie wordt ontwikkeld door instructies en feedback van anderen [8]. Coaches en leraren van sporters spelen hier een belangrijke rol in. Een sporter brengt immers veel tijd door met deze personen. Het is dan ook van meerwaarde dat trainers en coaches goed inspelen op zelfregulatie tijdens trainingen [6]. Hierdoor zouden ze talenten beter kunnen ondersteunen, waardoor de kansen om de top te halen groter zouden kunnen worden. Zo is al eens gebleken dat coaches en trainers die gebruikmaken van de verantwoordelijkheid en zelfregulatie van atleten succesvoller zijn dan coaches en trainers die dat niet doen [9]. Door het stimuleren van zelfregulatie kan ook de inzet worden vergroot en leren sporters nog beter hun eigen handelen te reflecteren.

Dat zelfregulatie, reflectie en inzet sporttalenten onderscheiden van reguliere sporters is duidelijk. Onduidelijk is nog of sporttalenten met deze specifieke eigenschappen worden geboren of dat ze het geluk hebben begeleid te worden door de juiste leraren en coaches zodat ze deze eigenschappen ontwikkelen.

Symposium ‘Sport en Onderwijs: Samen naar de top’

Tijdens het symposium ‘Sport en Onderwijs: Samen naar de top’ (symposium op 15 december 2011, Papendal) is uitgebreid stilgestaan bij het gebruik van zelfregulatie bij sporttalenten. Tijdens het symposium werd aangegeven dat sporttalenten niet alleen hoog scoren op zelfregulatie in de sport, maar ook in het onderwijs [6]. Er is daarbij geen verschil gevonden tussen talentvolle jongens en meisjes. Er is kort gediscussieerd over verschillen tussen jongens en meisjes in de sport. Vanuit verschillende hoeken lijkt het beeld te ontstaan dat meisjes het over het algemeen beter doen in de sport dan jongens. Toch zijn deze verschillen nooit wetenschappelijk aangetoond. Het is dan ook erg moeilijk om aan te geven waar de ervaren verschillen aan liggen.

Advies

Op dit moment zijn Elferink-Gemser en Kramer een module aan het ontwikkelen om zelfregulatie bij mbo-scholieren te stimuleren. De ontwikkeling van deze module is nog bezig, waardoor er nu nog geen gebruik van kan worden gemaakt. Wellicht kan de module in de toekomst wel worden ingezet door deze aan te passen aan de topsport, maar zo ver is het nog niet. Toch kan er al wel een aantal praktische aanbevelingen worden gedaan:

  • Stem het trainingsschema (omvang, intensiteit en inhoud) af op de ontwikkelingsfase van het talent. Dit kan betekenen dat er binnen een groep talenten verschillen in de training mogelijk zijn.
  • Geef talenten eigen verantwoordelijkheid tijdens trainingen en wedstrijden. Laat hen bijvoorbeeld doelen stellen en nadenken over hoe ze de doelen kunnen bereiken.
  • Daag talenten uit om hun eigen sportloopbaan te plannen, monitoren en evalueren.

Conclusie

Op basis van de verzamelde gegevens lijkt het de moeite waard om zelfregulatie in te passen in de huidige zeiltraining. Wellicht kan hierdoor het gevoel van verantwoordelijkheid bij de mannelijke zeilers worden vergroot. Als gevolg hiervan zou commitment kunnen stijgen en zouden de prestaties beter kunnen worden. Er zijn helaas geen bestaande modules die hiervoor gebruikt kunnen worden, waardoor het vooral aan zal komen op de ervaringen en inzichten van de trainers.

Om te weten welk aspect van zelfregulatie voor de mannelijke zeilers het belangrijkste is om meer te ontwikkelen, zal goed naar de huidige trainingen gekeken moeten worden. Wat wordt er nu in de training gedaan, hoe is de training vormgegeven en hoe speelt de training in op de verschillende aspecten van zelfregulatie? Dit zou inzicht kunnen geven in mogelijke verbeterpunten ten aanzien van zelfregulatie en commitment.

S. (Susan) Vrijkotte; met dank aan M.T. (Marije) Elferink-Gemser, C. (Chris) Visscher en E.A.M. (Eveline) Crone.

Bronnen

  1. Crone E (2008) Het puberende brein. Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie. Bert Bakker, Amsterdam.
  2. Coenen J, Meng C, van der Velden R (2011) Schoolsucces van jongens en meisjes in het HAVO en VWO: waarom meisjes het beter doen. ROA-R-2011/2, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, School of Business and Economics, Maastricht University.
  3. Elferink-Gemser M, Visscher C, Lemmink K (2004) De weg naar de top: kwestie van mentaliteit? Mentale kwaliteiten van getalenteerde sporters in de leeftijd van 12-18 jaar. Een onderzoek bij voetballers, hockeyers, volleyballers, basketballers, schaatsers en zwemmers. NOC*NSF rapport.
  4. Elferink-Gemser MT (2005) Today’s talented youth field hockey players, the stars of tomorrow? A study on talent development in field hockey [proefschrift]. Groningen, Rijksuniversiteit Groningen.
  5. Toering TT, Elferink-Gemser MT, Jordet G, Visscher C (2009) Self-regulation and performance level of elite and non-elite youth soccer players. J. Sports Sci., 27: 1509-1517.
  6. Jonker L (2011) Self-regulation in sport and education [proefschrift]. Groningen, Rijksuniversiteit Groningen.
  7. Ericsson KA, Krampe RT, Tesch-Römer C (1993) The role of deliberate practice in the acquisition of expert performance. Psychol. Rev., 100: 363-406.
  8. Pintrich PR, Zusho A (2002) The development of academic self-regulation: The role of cognitive and motivational factors. In Wigfield A, Eccles JS (Eds.) Development of achievement motivation (249-284). San Diego, CA: Academic Press.
  9. van Ark M, Elferink-Gemser MT, Roskam A, Visscher C (2010) Important features of talent coaches for talent development in sports. In Coelho e Silva MJ, Elferink-Gemser MT, Malina RM (Eds.), Youth sports. Growth, maturation and talent (p 179-206). Outubro: Coimbra University Press.