Spring naar content

Vraag contrasttherapie

Contrasttherapie, ofwel een atleet afwisselend blootstellen aan warm en koud water (“wisseldouche”), lijkt over het algemeen het herstel niet meer te bevorderen dan andere herstelmethoden zoals actief herstel (uitlopen) of koudwaterbaden. In vergelijking met passief herstel (direct gaan zitten of liggen) heeft contrasttherapie echter wel een gering positief effect op zowel objectieve als subjectieve uitkomstmaten. Zo kan een atleet sneller meer kracht leveren en ervaart hij minder spierpijn als gevolg van een zware inspanning na contrasttherapie in vergelijking met passief herstel. In de sportpraktijk zal het echter niet vaak voorkomen dat atleten direct na een zware inspanning gaan zitten. Meestal lopen of fietsen zij wel een stukje uit. Een van de theorieën dat contrasttherapie een positief effect heeft in vergelijking met passief herstel is dat door contrasttherapie de doorbloeding van de spieren langer toegenomen blijft. Hierdoor kan het lichaam bijvoorbeeld sneller zuurstof en voedingsstoffen in de spieren aanvullen.

Concluderend is te stellen dat de meest gangbare herstelmethoden beter zijn dan passief herstel. Mocht een atleet gebruik willen maken van contrasttherapie dan maakt het voor het effect niet uit of dit gebeurt door het nemen van “wisselbaden” of “wisseldouches”. Dan is het advies om de atleten ongeveer 10 minuten bloot te stellen aan contrasttherapie. Elke minuut wisselde de temperatuur van ongeveer 10 °C naar ongeveer 40 °C.

Als een atleet meerdere prestaties op een dag moet leveren is een snel herstel vaak wenselijk. Atleten maken vaak gebruik van methoden waarvan men denkt dat die het herstel bevorderen. Zo nemen atleten vaak een ijsbad, omdat zij denken dat dit het herstel kan bevorderen (zie antwoord koudwaterbaden). Ook van contrasttherapie veronderstelt men dat het herstelbevorderend werkt. Bij contrasttherapie wordt een atleet afwisselend blootgesteld aan koud en warm water. Daarom heet contrasttherapie in de volksmond ook wel een “wisseldouche”. Een van de theorieën achter het positieve effect van contrasttherapie ten opzichte van passief herstel is dat door contrasttherapie de doorbloeding van de spieren langer toegenomen blijft. Hierdoor kan het lichaam bijvoorbeeld zuurstof en voedingsstoffen in de spieren sneller aanvullen [7].

Hieronder volgt een uiteenzetting van de aangetoonde effecten van contrasttherapie op het herstel op zowel objectieve als subjectieve uitkomstmaten. Hierbij is het effect van contrasttherapie met passief herstel (direct gaan zitten of liggen na inspanning) en andere herstelmethoden vergeleken waarvan wordt verondersteld dat zij het herstel bevorderen.

Contrasttherapie vs. passief herstel

Uit het overgrote deel van het verschenen onderzoek blijkt dat contrasttherapie een positief effect heeft op het herstel in vergelijking met passief herstel [2,7]. Uit een zeer gedegen review waarin alle resultaten van eerder verschenen onderzoek zijn samengevoegd blijkt dat dit geldt voor zowel het herstel in prestatie als de ervaren spierpijn [2].

In vergelijking met passief herstel lijkt contrasttherapie na een zware inspanning het herstel van de spierkracht tot 2 dagen na een intensieve inspanning te bevorderen [2]. Als het gaat om een langdurige wedstrijdgerelateerde inspanning zoals een tijdrit lijkt het voordeel van contrasttherapie ten opzichte van passief herstel slechts enkele uren te duren [6]. Twaalf uur na een zware inspanning presteert een atleet niet beter op een tijdrit als hij direct na de eerste inspanning contrasttherapie heeft ondergaan in plaats van passief herstel [5]. De mate van spierschade, gemeten door de concentratie creatinekinase in het bloed, was tot 2 dagen na een zware inspanning kleiner dan na passief herstel. In vergelijking met passief herstel zorgt contrasttherapie ervoor dat een atleet 2 tot 4 dagen minder spierpijn ervaart [2].

Contrastherapie vs. andere herstelmethoden

Ondanks de hierboven genoemde positieve resultaten is het de vraag hoe relevant dit is voor de sportpraktijk. Er zullen weinig atleten zijn die na een zware inspanning direct voor langere tijd stil gaan zitten of liggen. Daarom is het ook interessant om te kijken wat het verschil is tussen contrasttherapie en andere vormen van herstel, zoals actief herstel (uitlopen of -fietsen), en koudwaterbaden.

In vergelijking met andere herstelvormen lijkt contrasttherapie nauwelijks tot geen meerwaarde te hebben. Het overgrote deel van het gepubliceerde onderzoek laat zien dat bijvoorbeeld een aantal minuten uitlopen of –fietsen hetzelfde (geringe) effect heeft op zowel objectieve als subjectieve uitkomstmaten van herstel [1-3]. Zo blijkt uit het meeste onderzoek dat er geen verschil zit tussen de snelheid waarmee de spierkracht weer hersteld is of de mate van ervaren spierpijn na een intensieve inspanning in vergelijking met andere herstelmethoden [2,7].

In de praktijk

Mocht een atleet ervoor kiezen contrasttherapie toe te passen dan is het goed om te weten dat het niet uitmaakt of “wisseldouches” of “wisselbaden” neemt [4]. Beide methoden leiden tot dezelfde effecten. Het meest voorkomende protocol voor contrasttherapie is een atleet ongeveer 10 minuten blootstellen aan water van wisselende temperatuur. De temperatuur wisselt elke minuut tussen ongeveer 10 °C en 40 °C.

Conclusie

Contrasttherapie lijkt geen betere herstelmethode dan andere methoden om het herstel te bevorderen zoals bijvoorbeeld uitlopen. In vergelijking met passief herstel heeft contrasttherapie een gering positief effect op de snelheid van het herstel. Het is alleen niet te verwachten dat in de topsport een atleet na een zware inspanning direct voor langere tijd stil gaat zitten. Conclusie: elke methode om het herstel te bevorderen is beter dan direct stil te gaan zitten of liggen.

Bronnen

  1. Bahnert A, Norton K, Lock P (2013) Association between post-game recovery protocols, physical and perceived recovery, and performance in elite Australian Football League players. J. Sci. Med. Sport, 16: 151-156
  2. Bieuzen F, Bleakley CM, Costello JT (2013) Contrast water therapy and exercise induced muscle damage: a systematic review and meta-analysis. PLoS One, 8: e62356
  3. Bleakly C, McDonough S, Gardner E, Baxter GD, Hopkins TY, Davison GW (2012) Cold-water immersion (cryotherapie) for preventing and treating muscle soreness after exercise. Cochrane Database Syst. Rev., feb 15;2: CD008262.
  4. Juliff LE, Halson SL, Bonetti DL, Versey NG, Driller MW, Peiffer JJ (2014) Influence of contrast shower and water immersion on recovery in elite netballers. J. Strength Cond. Res., 28: 2353-2358
  5. Peeling P, Fulton S, Sim M, White J (2012) Recovery effects of hyperoxic gas inhalation or contrast water immersion on the postexercise cytokine response, perceptual recovery, and next day exercise performance. J Strength Cond Res., 26: 968-975
  6. Versey N, Halson S, Dawson B (2011) Effect of contrast water therapy duration on recovery of cycling performance: a dose-response study. Eur. J. Appl. Physiol., 111: 37-46
  7. Versey N, Halson S, Dawson B (2013) Water immersion recovery for athletes: effect on exercise performance and practical recommendations. Sports Med., 43: 1101-1130