Spring naar content

Vraag cortisol

De afgifte van cortisol in het lichaam is van vele factoren afhankelijk. Zo spelen rust, depressie en zware fysieke arbeid een belangrijke rol. Als er bijvoorbeeld zware trainingen worden uitgevoerd, iets wat voor topsporters dagelijkse kost is, zal de concentratie cortisol toenemen. Dit maakt dat topatleten niet zomaar te vergelijken zijn met niet-atleten. Periodes in het seizoen die worden gekenmerkt door trainingen met een hoge intensiteit zouden kunnen leiden tot verhoogde cortisolconcentraties. Verder zijn er veel fluctuaties over de dag en tussen individuen. Al met al is het daarom moeilijk geschikte referentiewaarden te geven voor topsporters. Het lijkt niet erg zinvol om cortisolconcentraties te bepalen. Mocht er toch voor gekozen worden deze bepaling uit te voeren, dan is het belangrijk dat een atleet elke keer op hetzelfde moment van de dag wordt gemeten. Daarnaast moeten de cortisolconcentraties niet met andere atleten worden vergeleken maar alleen met eerdere cortisolbepalingen van de atleet zelf. Bij deze vergelijkingen moeten de vele factoren die van invloed zijn op de cortisolconcentratie en die voor een normale fluctuatie kunnen zorgen goed in het achterhoofd worden gehouden.

Stresshormoon

Cortisol wordt ook wel het stresshormoon genoemd. Dit komt omdat het wordt uitgescheiden onder zowel fysieke als psychische stressvolle situaties. De concentratie cortisol in het lichaam is van vele factoren afhankelijk. Voorbeelden van factoren die de cortisolconcentratie kunnen verhogen zijn: een slechte nachtrust, (wedstrijd)spanning, voeding, zware fysieke inspanning. Verder is het moment van de dag waarop de cortisolconcentratie wordt bepaald van invloed, aangezien er sprake is van een behoorlijke fluctuatie over de dag. Zo worden bij het ontwaken de hoogste en net voor het slapen gaan de laagste cortisolconcentraties gevonden [2,3,6-8]. Ook na een trainingsweek waarin topsporters intensieve duurtraining hebben ondergaan kunnen een dag na de laatste training nog verhoogde cortisolwaarden gevonden worden [1]. Tot slot kan er ook nog een groot verschil in cortisolconcentraties zitten tussen individuen [4].

Generaliserend zou gesteld kunnen worden dat er bij topsporters geregeld hoge cortisolconcentraties gevonden kunnen worden. Alleen al door de trainingsarbeid die door deze groep wordt geleverd. Een extra toename van de cortisolconcentratie zal vooral gevonden worden tijdens en na zware trainingsperiodes gedurende het seizoen. Er is echter geen sprake van duidelijke referentiewaarden voor topsporters.

Indicator voor overtraining?

De cortisolconcentratie wordt bij atleten veelal gemeten als indicator voor overtraining. Verondersteld wordt dat een afgenomen concentratie cortisol zou betekenen dat er sprake is van overtraining (of overreaching; voorstadium van overtraining). Het bepalen van cortisolconcentraties alleen is geen betrouwbare maat om overtraining aan te tonen, aangezien er soms geen afname wordt gevonden van de concentratie cortisol bij atleten die overtraind zijn [2]. Het is niet onwaarschijnlijk dat het ontbreken van een eenduidige stelling over cortisolconcentraties en overtraining veroorzaakt wordt door de vele factoren die van invloed zijn op de cortisolafgifte.

Mocht ervoor gekozen worden de cortisolconcentratie in het lichaam te bepalen, dan is het goed om de meting zo gestandaardiseerd (onder dezelfde omstandigheden) mogelijk uit te voeren. Dit is echter haast onmogelijk door de vele factoren die van invloed zijn op de cortisolconcentratie. Vandaar dat wordt aangeraden, mocht er toch behoefte zijn aan het cortisolverloop over de tijd, dat gedurende het seizoen de cortisolconcentratie meerdere malen bepaald wordt. Hierdoor kan een beter beeld gevormd worden van het verloop van de concentratie. Een eenmalige cortisolbepaling zegt per definitie weinig tot niks.

Zoals hierboven beschreven kunnen er grote verschillen in de concentratie cortisol gevonden worden tussen verschillende atleten. Een vergelijking maken tussen personen is dan ook volstrekt zinloos. De gemeten cortisolconcentratie zal daarom ook alleen met eerder bepaalde waarden van dezelfde atleet moeten worden vergeleken. Verder is het goed om te realiseren dat de concentratie cortisol op twee manieren kan worden bepaald: via het bloed of via speeksel. Beide methodes kunnen niet met elkaar worden vergeleken, aangezien de concentratie cortisol in speeksel 25 tot 65 keer lager is dan in bloed [5].

Mocht de cortisolwaarde aanzienlijk afwijken van eerdere bepalingen (buiten de range van fluctuaties die sowieso zullen optreden: 100-800 nmol/L), is het verstandig eerst uit te zoeken of de omstandigheden voor de atleet veranderd zijn. Is er sprake van een ander voedingspatroon, slechte nachtrust of bijvoorbeeld andere trainingsprikkels? Als de cortisolwaarde bijvoorbeeld plotseling zeer aanzienlijk daalt en verder bijvoorbeeld ook de prestatie achteruitgaat, de rusthartslag stijgt en de atleet een slechtere gemoedstoestand heeft, dan zou eventueel overtraining op de loer kunnen liggen. Conclusies trekken op basis van alleen een verlaagde cortisolconcentratie over bijvoorbeeld overtraining is zinloos.

Concluderend kan worden gesteld dat het bepalen van de cortisolconcentratie weinig meerwaarde heeft. Mocht er toch voor gekozen worden deze bepaling te doen, dan wordt aangeraden zeer frequent de concentratie cortisol te bepalen middels een gestandaardiseerde methode. Hiermee kunnen normale fluctuaties van een individuele sporter in kaart worden gebracht. Pas als de waarden verschillen van het gebruikelijke patroon, kan er iets gezegd worden over een mogelijke substantiƫle afwijking van de cortisolconcentratie.

Bronnen

  1. Ishigaki T, Koyama K, Tsujita J, Tanaka N, Hori S, Oku Y (2005) Plasma leptin levels of elite endurance runners after heavy endurance training. J. Physiol. Anthropol. Apll. Human Sci., 24: 573-578.
  2. Kraemer WJ, Ratamess NA (2005) Hormonal responses and adaptations to resistance training and exercise. Sports Med., 35: 339-361.
  3. Kruger K, Agnischock S, Lechtermann A, Tiwari S, Mishra M, Pilat C, Wagner A, Tweddell C, Gramlich I, Mooren FC (2011) Intensive resistance exercise induces lymphocyte apoptosis via cortisol and glucocorticoid receptor-dependent pathways. J. Appl. Physiol., 110: 1226-1232.
  4. Kudielka BM, Hellhammer DH, Wust S (2009) Why do we respond so differently? Reviewing determinants of human salivary cortisol responses to challenge. Psychoneuroendocrinology, 34: 2-18.
  5. Papacosta E, Nassis GP (2011) Saliva as a tool for monitoring steroid, peptide and immune markers in sport and exercise science. J. Sci. Med. Sport, 14: 424-434.
  6. Ronsen O, Haug E, Klarlund Pedersen B, Bahr R (2001) Increased neuroendocrine response to a repeated bout of endurance exercise. Med. Sci. Sports Exerc., 33: 568-575.
  7. Venkatraman JT, Pendergast DR (2002) Effect of dietary intake on immune function in athletes. Sports Med., 32: 323-337.
  8. Weir TA (1998) Effect of seasonal changes in daylength on human neuroendocrinice function. Horm. Res., 49: 118-124.