Spring naar content

Vraag dopinggebruik

Kort antwoord

Of er factoren zijn die sporters direct aanzetten tot dopinggebruik is niet bekend. Wel zijn meerdere factoren aan te wijzen die bijdragen aan een positieve houding ten aanzien van doping, of de intentie deze middelen te gebruiken. Hierbij is een duidelijk onderscheid te maken tussen persoonlijke factoren van de sporter, en factoren die te maken hebben met de sportcultuur, in dit geval die van wielrennen.

Sporters die doping gebruiken, geven aan dat te doen om beter te presteren, sneller te herstellen, om voedingstekorten aan te vullen, voor financieel gewin, of met het idee dat ook andere sporters verboden middelen gebruiken. Bij dit laatste punt spelen de ervaren sociale normen een belangrijk rol. Daarnaast blijkt dat perfectionistische sporters een positievere houding hebben ten aanzien van doping. Deze positieve houding zorgt er vervolgens voor dat sporters sneller de intentie hebben om daadwerkelijk doping te gebruiken. Ook het gebruik van niet verboden voedingssupplementen versterkt de intentie om doping te gebruiken.

Hoewel de sportcultuur in het wielrennen in de afgelopen vijftien tot twintig jaar in positieve zin veranderd lijkt te zijn, worden sommige jonge renners nog steeds in de verleiding gebracht om doping te gebruiken. Hierbij kunnen oud-profrenners die zelf vroeger verboden middelen hebben gebruikt, jonge renners tot gebruik aanzetten of daarbij adviseren. Ook een teamcultuur waarin koste wat kost gewonnen moet worden, versterkt de intentie om doping te gebruiken. Dit kan verergerd worden door coaches die een zeer controlerende manier van werken hebben.

Uitgebreid antwoord

Recente onthullingen maken duidelijk dat dopinggebruik nog steeds een actueel en wijdverspreid probleem is in de topsport. Zo laten de getallen uit een onlangs gepubliceerde studie weinig aan de verbeelding over; bijna de helft van de topatleten die meedeed aan twee internationale atletiekkampioenschappen gaf aan in het jaar daarvoor doping te hebben gebruikt [9].

Niet alleen in de atletiekwereld lijkt dopinggebruik aan de orde van de dag, ook het wielrennen heeft op dat gebied een slechte naam. Sinds de zogenoemde ‘Festina-affaire’ uit 1998 liggen wielrenners onder het vergrootglas. Vele renners zijn sindsdien betrapt op het gebruik van verboden middelen, en tal van renners die nooit zijn betrapt, hebben desalniettemin toegegeven dat ze hun prestaties niet ‘schoon’ leverden.

Inzicht in de factoren die samenhangen met dopinggebruik, draagt mogelijk bij aan een gerichte bestrijding van het probleem. Dit kan niet alleen een hoop persoonlijk leed besparen, maar ook imagoschade voor de betreffende sporter en/of zijn team.

Factoren

Meerdere factoren versterken een positieve houding ten aanzien van doping, en de intentie om verboden middelen te gebruiken. Hierbij is onderscheid te maken tussen persoonlijke factoren van de sporter, en factoren die te maken hebben met de sport en de cultuur daarvan [1,6], in dit geval wielrennen.

Persoonlijke factoren

Sporters die doping gebruiken geven aan dat zij dat doen om beter te presteren, sneller te herstellen, om voedingstekorten aan te vullen, voor financieel gewin, of met idee dat ook andere sporters verboden middelen gebruiken [8]. Bij dit laatste punt spelen de ervaren sociale normen een belangrijke rol, evenals de zogenoemde morele onthechting [5,7]. Dit is het verzinnen van argumenten om gedrag te rechtvaardigen dat eigenlijk niet bij de eigen principes van de sporter past. Hierdoor kunnen sporters die eigenlijk tegen dopinggebruik zijn, alsnog verboden middelen gaan gebruiken. Daarnaast versterkt perfectionisme een positieve houding ten aanzien van doping [10]. Deze positieve houding versterkt vervolgens de intentie om doping te gebruiken [7]. Dit geldt ook voor het gebruik van niet verboden voedingssupplementen [7].

Factoren rondom de sport

De cultuur van de betreffende sport heeft een zeer sterke relatie met de beslissing van sporters om verboden middelen te gebruiken [1]. Sporters kunnen de normen en waarden overnemen van een specifieke sportcultuur, zonder dat ze die daarvoor naleefden.

Wielrennen heeft op het gebied van sportcultuur een slechte naam. Hoewel er de afgelopen jaren vorderingen zijn gemaakt om doping te weren uit de wielrennerij, komen jonge renners nog steeds in de verleiding om doping te gebruiken [2,3]. Zo blijkt dat jonge renners doping niet acceptabel vinden op amateurniveau, maar er wel open voor staan op het moment dat ze professional worden [2]. Hierbij lijken oud-professionals die zelf doping hebben gebruikt een rol te spelen [2]. Zij kunnen in een soort mentorrol de oude wielercultuur, inclusief de doping daarin, overdragen op de huidige talenten.

Ook een zeer controlerende manier van coachen, en de sociale druk van teamgenoten, versterken een positieve houding ten aanzien van doping, en/of de intentie deze middelen te gebruiken [1,5,7]. Tot slot kan bij jonge renners de druk die ouders opleggen om goed te presteren, ook bijdragen aan een positieve houding ten aanzien van doping [4].

Tot slot

Hoewel meerdere factoren bijdragen aan een positieve houding ten aanzien van doping, of de intentie daadwerkelijk doping te gebruiken, wil dat niet zeggen dat sporters die deze kenmerken hebben, hun heil ook zoeken in het gebruik van verboden middelen. Het lijkt in ieder geval een complex probleem.

Verder blijkt dat de literatuur op dit gebied over het algemeen niet zo sterk is. Veelal gaat het om vragenlijstonderzoek waarin relaties worden gevonden, zonder dat oorzaak en gevolg van elkaar te onderscheiden zijn. Daarnaast zijn niet alle gevonden relaties even sterk.

Als afsluiting nog een opmerking over sportspecifieke cultuur. Aangezien de wielersport een rijk dopingverleden heeft waar nog niet volledig mee is afgerekend, is het niet duidelijk in hoeverre de factoren die daarmee samengaan, zich ook in andere sporten voordoen.

Bronnen

  1. Blank C, Kopp M, Niedermeier M, Schnitzer M, Schobersberger W (2016) Predictors of doping intentions, susceptibility, and behaviour in elite athletes: a meta-analytic review. Springerplus: 5: 1333
  2. Lentillon-Kaestner V, Carstairs C (2010) Doping use among young elite cyclists: a qualitative psychosociologocal approach. Scand. J. Med. Sci. Sports, 20: 336-345
  3. Lentillon-Kaestner V, Hagger MS, Hardcastle S (2012) Health and doping in elite level cycling. Scand. J. Med. Sci. Sports, 22: 596-606
  4. Madigan DJ, Stoeber J, Passfield L (2016) Perfectionism and attitudes towards doping in junior athletes. J. Sports Sci., 34: 700-706
  5. Morente-Sánchez J, Zabala M (2013) Doping in sport: A review of elite athletes’ attitudes, beliefs, and knowledge. Sports Med., 43: 395-411
  6. Ntoumanis N, Barkoukis V, Gucciardi DF, King Chung Chan D (2017) Linking coach interpersonal style with athlete doping intentions and doping use: a prospective study. J. Sport Exerc. Psychol., 39: 188-198
  7. Ntoumanis N, Ng JYY, Barkoukis V, Backhouse S (2014) Personal and psychosocial predictors of doping use in physical activity settings: a meta-analysis. Sports Med., 44: 1603-1624
  8. Striegel H, Vollkommer G, Dickhuth HH (2002) Combating drug use in competitive sports: an analysis from the athletes’ perspective. J. Sports Med. Phys. Fitness., 42: 354-359
  9. Ulrich R, Pope HG Jr, Cléret L, Petróczi A, Nepusz T, Schaffer J, Kanayama G, Comstock RD, Simon P (2017) Doping in two elite athletics competitions assessed by randomised-response surveys. Sports Med., doi 10.1007/s40279-017-0765-4
  10. Zuchetti G, Candela F, Villosio C (2015) Psychological and social correlates of doping attitudes among Italian athletes., Int. J. Drug Policy., 26: 162-168