Spring naar content

Vraag feedback

De coach kan de sporter het beste laten kiezen op welk moment en in welke vorm deze feedback wil ontvangen. Het is het beste om de sporter informatie te geven over het effect van de beweging (externe focus). Dit is tegenovergesteld aan informatie over de uitvoering van de beweging (interne focus). Zowel feedback die gericht is op “goed gedrag” of een goede uitvoering met als doel dit te versterken (positieve feedback), als feedback die gericht is op verandering (negatieve feedback) is effectief. De feedback moet dan wel van goede kwaliteit zijn. Kwalitatief goede feedback geeft de sporter het gevoel van zelfbeschikking (dus dat hij/zij zelf beslissingen kan nemen) en het gevoel dat hij of zij vaardig is. Daarnaast is een goede relatie tussen de coach en de sporter van belang. Kwalitatief goede feedback is: 1) eerlijk; 2) taakgericht; 3) het geeft een verbetering aan van de sporter zelf (dus geen vergelijking met anderen) 4) met hoge maar realistische doelen en 5) voorzien van keuzevrijheid voor de sporter wat betreft oplossingen.

Tot op heden is er nog geen wetenschappelijke onderbouwing voor het duiden van verschillende typen sporters (zoals “Action Typing”) en het aanpassen van feedback op een bepaalde typering. Het aanpassen van de feedback aan de wensen van iedere individuele sporter is wel nuttig. Zolang een sporter zelf kan beslissen over het moment en de vorm van feedback is deze in principe al aangepast op het individu zonder een typering te maken van de sporter.

Feedback

Het primaire doel van feedback is om een sporter te voorzien van informatie. Het is daarbij van belang om de sporter te motiveren. Hierbij is aandacht voor de interpretatie en de emoties van de sporter dus ook van belang. In de “Self Determination Theory” [5] wordt uitgegaan van drie pijlers als basis voor een optimale motivatie om te leren. Deze drie pijlers zijn: autonomie (de vrijheid om zelf beslissingen te nemen), competentie (het gevoel vaardig te zijn) en verbondenheid (bijv. een goede relatie met de coach). Deze drie pijlers zijn van belang voor een goede kwaliteit van feedback. Daarbij kan de coach feedback op verschillende manieren aanbieden.

Interne of externe focus

De informatie die een coach geeft kan intern of extern gericht zijn. Bij feedback met een interne focus gaat het om de uitvoering van de beweging of de interne processen die daarvoor nodig zijn, zoals bijvoorbeeld spierspanning of bewegingen van de ledematen [1]. Bijvoorbeeld: “Zet je knie meer in met hardlopen”. Wanneer feedback een externe focus heeft, gaat het om het effect van de bewegingen op de omgeving, zoals de plaats waar de bal neer moet komen [1]. Veelvuldig onderzoek wijst uit dat een externe focus zorgt voor betere leerresultaten dan een interne focus [1]. Dit geld voor veel verschillende taken zoals balanshandhaving, miktaken, springen en krachttaken. De oorzaak hiervoor zou kunnen zijn dat een focus op de beweging zelf zou afleiden van het doel van de beweging, waardoor de bewegingen minder vloeiend en automatisch verlopen. Daarnaast blijkt dat de geleerde bewegingsuitvoering beter beklijft wanneer deze is aangeleerd met een externe focus [1]. Het advies is dan ook om feedback te geven met een externe focus van aandacht wanneer mogelijk.

Positieve feedback

Positieve feedback is een vorm van feedback waarbij een goede uitvoering of goed gedrag wordt benadrukt. Hierbij ligt de nadruk dus niet op een verandering van gedrag, maar op de versterking van het gewenste gedrag. Positieve feedback geeft de sporter het idee vaardig te zijn en verbetert daardoor de motivatie [5]. Uit verschillende studies blijkt dat positieve feedback soms leidt tot een verbetering van de prestatie en altijd leidt tot een verbetering van de motivatie [7]. Daarbij is het belangrijk dat de feedback van goede kwaliteit is. Zie het kopje “kwaliteit van feedback” voor meer informatie.

Negatieve feedback

De tegenhanger van positieve feedback is negatieve feedback. Negatieve feedback benadrukt de verandering die een sporter moet maken. Daarbij ligt de nadruk dus meer op wat (nog) niet goed gaat. Het is dus niet “negatief” met als betekenis “slecht”. Bij het geven van negatieve feedback zijn de drie pijlers, zoals onder het eerste kopje beschreven, (autonomie, competentie en verbondenheid) van groter belang dan bij positieve feedback [3]. In tegenstelling tot wat er vaak gedacht wordt, blijkt het dat negatieve feedback zowel de motivatie als de prestatie van sporters kan verbeteren [3]. Een goede kwaliteit van de negatieve feedback is daarvoor wel van groot belang.

Kwaliteit van feedback

Uit onderzoek blijkt dat verschillende punten voor de kwaliteit van alle vormen van feedback van belang zijn [3,6]. De motivatie van de sporter kan optimaal verbeteren wanneer de feedback 1) eerlijk en met inlevingsvermogen wordt gebracht; 2) taakgericht is (dus niet persoonlijk); 3) een verbetering aangeeft van de sporter zelf (dus geen vergelijking met anderen) 4) hoge maar realistische doelen overbrengt en 5) voorzien is van keuzevrijheid voor de sporter wat betreft oplossingen.

Moment van feedback

Uit vele studies blijkt dat iemand een motorische taak beter leert wanneer diegene zelf mag kiezen voor de momenten van feedback in vergelijking met feedback op momenten die door de coach zijn gekozen [9]. De reden hiervoor zou zijn dat de sporter door de vrijheid om zelf beslissingen te nemen meer gemotiveerd is [8]. Ook zouden sporters zich vaardiger voelen wanneer ze zelf de momenten uitkiezen voor feedback. De verklaring hiervoor kan zijn dat de sporters dan minder vaak vragen om feedback en deze feedback wordt dan bij voorkeur na een goede poging gevraagd [4]. Het blijkt dat naast een vrije keuze voor het moment van feedback ook een vrije keuze voor het soort feedback het leerproces van een sporter kan verbeteren [8]. Voorbeelden van soorten feedback zijn verbale feedback en videofeedback. Het is wel van belang dat de coach feedback geeft over de meest recente poging [1]. Al met al blijkt het dat sporters er baat bij hebben om zelf (deels) de regie te hebben over de feedback die ze ontvangen.

Verschillen

Het is aannemelijk dat ieder individu op een andere manier omgaat met feedback, waardoor het van belang kan zijn om de feedback per individu af te stemmen. Er zijn verschillende theorieën over het indelen van sporters in verschillende categorieën. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan “Action Typing”. Vooralsnog is er geen wetenschappelijke onderbouwing voor het gebruik van dergelijke typeringen. Daarnaast is er geen bewijs voor een beter of sneller leerproces wanneer de leermethode is aangepast op een bepaalde typering van een sporter [2].

Conclusies

Bij het geven van feedback is zowel de informatie als de interpretatie door de sporter van belang. Informatie kan het beste overgebracht worden op momenten dat de sporter er zelf om vraagt en met een externe focus. Daarnaast kunnen zowel positieve als negatieve feedback het leerproces van een sporter verbeteren. Het is wel van belang dat deze feedback van goede kwaliteit is en dus de sporter de vrijheid geeft om zelf beslissingen te nemen en de sporter het gevoel geeft vaardig te zijn. Een goede relatie tussen de sporter en de coach is ook van belang voor het overbrengen van informatie. Zolang een sporter zelf de vorm en de momenten van feedback mag bepalen is het leerproces aangepast op het individu.

Bronnen

  1. Beek PJ (2011) Nieuwe, praktisch relevante inzichten in techniektraining. Motorisch leren: het belang van externe focus van aandacht (deel 2), Sportgericht, 3: 2-7
  2. Beek PJ (2014) Nieuwe, praktisch relevante inzichten in techniektraining. Motorisch leren: individuele verschillen in leerstijlen (deel 10), Sportgericht, 3: 2-7
  3. Carpentier J, Mageau GA (2013) When change-oriented feedback enhances motivation, well-being and performance: A look at autonomy-supportive feedback in sport. Psy. Sport Ex., 14: 423-453
  4. Chiviacowsky S, Wulf G (2002) Self-controlled feedback: Does it enhance learning because performers get feedback when they need it?. Res. Quarter. Exerc. Sport, 73: 408-415
  5. Deci EL, Ryan RM (2000) The” what” and” why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psych. Inq., 11: 227-268
  6. Henderlong J, Lepper MR (2002) The effects of praise on children’s intrinsic motivation: a review and synthesis. Psych. bulletin, 128: 774-795
  7. Mouratidis A, Vansteenkiste M, Lens W, Sideridis G (2008) The motivating role of positive feedback in sport and physical education: Evidence for a motivational model. J. Sport Exerc. Psych., 30: 240-286
  8. Sanli EA, Patterson JT, Bray SR, Lee TD (2013) Understanding self-controlled motor learning protocols through the self-determination theory. Front. Psych., 3: 1-17
  9. Wulf G (2007) Self-controlled practice enhances motor learning: implications for physiotherapy. Physiotherapy, 93: 96-101