Vraag fysieke belasting handbal
De intensiteit van een handbalwedstrijd is hoog. Dit blijkt uit de hoge gemiddelde hartfrequentie, de grote hoeveelheid tempowisselingen en het fysieke contact. Het is ook mogelijk om naar de loopsnelheid te kijken gedurende een wedstrijd. Bijna drie kwart van de tijd is de snelheid waarop de veldspeelsters lopen laag: tot 4 km/u. Ongeveer een kwart van de tijd lopen zij met een matige snelheid: tot 12 km/u en slechts 1% van de speeltijd lopen de speelsters hard of sprinten zij. Hoewel de loopsnelheid gedurende een wedstrijd laag is blijkt de gemiddelde hartfrequentie opvallend hoog: ongeveer 170 slagen per minuut. De loopsnelheid is dus geen adequate maat om de intensiteit van de fysieke belasting van een handbalwedstrijd in kaart te brengen. Dat de hartfrequentie gedurende de wedstrijd hoog is zou kunnen komen door het feit dat er sprake is van veel tempowisselingen gedurende een wedstrijd. Gemiddeld wisselt een speelster ongeveer elke 4 seconden van loopsnelheid en/of richting (bijvoorbeeld wandelen, sprinten, zich zijwaarts verplaatsen en achteruit lopen). Daarnaast vechten speelsters ook veel fysieke duels uit. Door dit fysieke contact kan de hartfrequentie ook stijgen. Gemiddeld heeft elke speelster gedurende een wedstrijd 80 keer fysiek contact met een tegenstander, waarbij cirkelspeelsters het grootste en de hoekspeelsters het kleinste aantal fysieke duels uitvechten.
Belasting handbal
Handbal kenmerkt zich door het fysieke contact tussen spelers en het dynamische spel, waarbij spelers in een hoog tempo afwisselend moeten verdedigen en aanvallen.
Aangezien getraindheid en het niveau van de wedstrijden van invloed zijn op de belasting is zoveel mogelijk onderzoek bij tophandbalsters geraadpleegd. In de beantwoording van de vraag zijn keepsters buiten beschouwing gelaten. De hieronder genoemde getallen zijn de waardes gemeten bij de speelsters wanneer zij werkelijk speelden, dus niet tijdens wisselbeurten.
Loopsnelheid
Gedurende ongeveer drie kwart van de speeltijd is de loopsnelheid laag (tot 4 km/u). Toch staat een speelster slechts 11% van de tijd echt stil [4]. Dat betekent dat alle speelsters bijna continu in beweging zijn. Ongeveer een kwart van de speeltijd is de loopsnelheid matig (tot 12 km/u). De momenten dat een handbalster op een hoge snelheid moet hardlopen zijn zeer beperkt tijdens een wedstrijd. Slechts in 1-3% van de speeltijd sprint of loopt een speelster hard (>12 km/u). Deze verhoudingen zijn ongeveer gelijk voor verschillende posities [4,5]. In het tophandbal is sprake van veel tempowisselingen en veranderingen van de looprichting. Zo verandert een veldspeelster ongeveer elke 4 seconden van loopsnelheid en/of looprichting (wandelen, joggen, hardlopen, sprinten, zich zijwaarts of achterwaarts verplaatsen) [4].
Hartfrequentie
Hoewel op basis van de loopsnelheid de belasting niet hoog lijkt te zijn, blijkt de hoogst gemeten hartfrequentie in een wedstrijd gemiddeld rond de 190 slagen per minuut [5,6] en de gemiddelde hartfrequentie gemiddeld rond de 170 slagen per minuut te liggen. Dit is onafhankelijk van de positie in het veld [4]. Met andere woorden, ondanks dat de loopsnelheid bijna continu laag of matig is (tot 12 km/u), blijkt de wedstrijdbelasting zeer hoog. De loopsnelheid is dus geen goede maat om de intensiteit van de fysieke belasting van een handbalwedstrijd mee in kaart te brengen. Een mogelijke verklaring voor een hoge hartfrequentie gedurende een wedstrijd kan zijn dat een speelster zeer frequent wisselt van loopsnelheid en –richting. Dit steeds afremmen, aanzetten, wenden en keren zorgt ervoor dat de fysieke belasting tijdens een wedstrijd hoog is [1].
Fysiek contact
Een andere reden voor een hoge hartfrequentie gedurende de wedstrijd kan het vele fysieke contact tussen speelsters zijn. Handballers vechten veel fysieke duels uit. Gemiddeld genomen hebben speelsters 80 keer fysiek contact met een tegenstander. Ongeveer 70 keer per wedstrijd heeft een opbouwspeelster fysiek contact met een tegenstander. Dit aantal is een stuk groter voor cirkelspeelsters (ongeveer 125 keer) en aanzienlijk kleiner voor hoekspeelsters (ongeveer 40 keer) [2]. Vooral het tegen elkaar aanduwen zal ervoor zorgen dat de hartfrequentie stijgt.
Conclusie
Bijna de gehele wedstrijd is de loopsnelheid minder dan 12 km/u. Toch ligt de hartfrequentie van handbalsters gemiddeld rond de 170 slagen per minuut. De vele tempowisselingen, de veranderingen in looprichting en het fysieke contact zijn meer bepalend voor de intensiteit van de fysieke belasting tijdens een handbalwedstrijd dan de loopsnelheid. Buiten het aantal fysieke contacten is er weinig verschil in intensiteit van de fysieke belasting gedurende een wedstrijd tussen de verschillende posities die veldspeelsters innemen.
Tot slot
De genoemde getallen zijn zoveel mogelijk gebaseerd op onderzoek dat is uitgevoerd bij tophandbalsters. Uit onderzoek dat is uitgevoerd bij mannen blijkt dat de intensiteit van de fysieke belasting gedurende een wedstrijd nog iets hoger ligt dan bij vrouwen. Mannen hebben meer fysiek contact en er is sprake van meer tempowisselingen. Daarnaast veranderen zij vaker van looprichting [3].
Bronnen
- Akenhead R, French D, Thompson KG, Hayes PR (2014) The physiological consequences of acceleration during shuttle running. Int. J. Sports Med., In Press DOI: 10.1055/s-0034-1389968
- Karcher C, Buchheit M (2014) On-court demands of elite handball, with special reference to playing positions. Sports Med., 44: 797-814
- Michalsik LB, Aagaard P (2014) Physical demands in elite team handball: comparisons between male and female players. J. Sports Med. Phys. Fitness., In Press
- Michalsik LB, Madsen K, Aagaard P (2014) Match performance and physiological capacity of female elite team handball players. Int. J. Sports Med., 35: 595-607
- Póvoas SC, Ascensão AA, Magalhães J, Seabra AF, Krustrup P, Soares JM, Rebelo AN (2014) Physiological demands of elite team handball with special reference to playing position. J. Strength Cond. Res., 28: 430-442
- Póvoas SC, Seabra AF, Ascensão AA, Magalhães J, Soares JM, Rebelo AN (2012) Physical and physiological demands of elite team handball. J. Strength Cond. Res., 26: 3365-3375