Spring naar content

Vraag gebruik hartslagmeter bij jeugdatleten

Antwoord

Om een optimaal trainingseffect te krijgen en om overtraining te voorkomen, is het belangrijk om de intensiteit van trainingen te monitoren [5]. Hartfrequentie is een indicator voor trainingsintensiteit die gemakkelijk te meten is tijdens verschillende activiteiten en daarom praktisch is voor triatleten.

Een studie die hartslagmeters (met een borstband en een horloge) vergeleek met een electrocardiogram, zoals in het ziekenhuis gebruikt wordt, toonde aan dat hartslagmeters prima functioneren bij kinderen van vier tot tien jaar oud die allerlei fysieke activiteiten uitvoerden. Er is dus geen reden om aan te nemen dat hartslagmeters onnauwkeurige resultaten geven bij kinderen [8].

Formules niet geschikt

Zoals gezegd is de hartfrequentie een indicator voor de trainingsintensiteit. De intensiteit van een training wordt soms uitgedrukt als een percentage van de maximale hartfrequentie (HRmax) of de Heart Rate Reserve (HRR): het verschil tussen de maximale en de rusthartslag. Er zijn verschillende formules in omloop die op basis van leeftijd de HRmax voorspellen, bijvoorbeeld HRmax = 220 – leeftijd of HRmax = 208 – 0.7 * leeftijd [7]. Hoewel deze formules ook bij volwassen sporters niet aan te raden zijn om de maximale hartslag van een sporter te bepalen, gezien de grote individuele variatie, zijn deze formules voor kinderen en adolescenten zeker niet geschikt [2,4]. De maximale hartslag bij kinderen is vaak lager dan voorspeld met bovengenoemde formules, en de rusthartslag is bij kinderen gemiddeld hoger dan bij volwassenen [4,7].

Maximaaltest

Om trainingsintensiteitszones vast te stellen, zullen de jonge sporters dus een maximale inspanningstest moeten ondergaan. De zones kunnen gedefinieerd worden op basis van individueel vastgestelde lactaat- of ademhalingsdrempels. De hartfrequenties die corresponderen met deze drempelwaarden worden dan gebruikt om tijdens de training binnen de voorgeschreven trainingszones te blijven [1]. Een kanttekening hierbij is dat het vaststellen van lactaatdrempels geen sinecure is: hier staat te lezen waarop gelet moet worden bij het bepalen van lactaatdrempels.

Inspanningstesten die de HRmax, of de maximale zuurstofopname (VO2max) moeten meten, zijn niet altijd betrouwbaar bij kinderen. Onderzoekers rapporteerden dat het bij kinderen onder de acht jaar oud ondoenlijk is om betrouwbare gegevens te verzamelen over maximale inspanning, omdat deze jonge kinderen niet lang genoeg hun aandacht kunnen vasthouden tijdens de test en moeilijk te motiveren zijn om zich maximaal in te spannen [6]. Naarmate kinderen ouder worden en/of beter getraind zijn, zal het makkelijker zijn om HRmax of VO2max te meten [3].

Bronnen

  1. Achten J, Jeukendrup A. (2003). Heart rate monitoring. Sports Med. 33(7): 517-538.
  2. Arena R, Myers J, Kaminsky LA (2016). Revisiting age-predicted maximal heart rate: can it be used as a valid measure of effort? Am. Heart J. 173: 49-56.
  3. Armstrong N, Welsman JR (1994). Assessment and interpretation of aerobic fitness in children and adolescents. Exerc. Sport Sci. Rev. 22: 435-476.
  4. Gelbart M, Ziv-Baran T, Williams CA, Yarom Y, Dubnov-Raz G (2017). Prediction of maximal heart rate in children and adolescents. Clin. J. Sports Med. 27(2): 139-144.
  5. Jeukendrup A, van Diemen A (1998). Heart rate monitoring during training and competition in cyclists. J. Sports Sci. 16: S91-99.
  6. Malina RM, Bouchard C (1991). Growth, maturation and physical activity. Champaign, IL, Human Kinetics.
  7. Sarganas G, Schaffrath Rosario A, Neuhauser HK (2017). Resting heart rate percentiles and associated factors in children and adolescents. J. Pediatr. 187: 174-181.
  8. Tanaka H, Monahan KD, Seals DR (2001). Age-predicted maximal heart rate revisited. J Am. Coll. Cardiol. 37: 153-156.
  9. Treiber F, Musante L, Hartdagan S, Davis H, Levy M, Strong W (1989). Validation of a heart rate monitor with children in laboratory and field settings. Med. Sci. Sports Exerc. 21(3): 338-342.