Spring naar content

Vraag glucosemeting in de hitte

Kort antwoord

Het glucosegehalte in het bloed is afhankelijk van verschillende factoren. Het glucosegehalte kán stijgen onder invloed van inspanning in de warmte, maar dit is niet altijd zo. Acclimatisatie helpt bij het omgaan met warmte, maar dit is niet altijd terug te zien in de glucosewaarden. Verder heeft het eten van koolhydraten invloed op de glucosewaarden, wat het moeilijk maakt om conclusies met betrekking tot omgaan met warmte te verbinden aan schommelingen in de glucosewaarden. Wij denken daarom niet dat glucosemetingen kunnen helpen te bepalen of sporters goed met warmte kunnen omgaan of niet.

Uitgebreid antwoord

Glucosegehalte en intensiteit van de training/wedstrijd

De intensiteit van de inspanning is van invloed op de hoeveelheid glucose in het bloed. Bij lage of gemiddelde intensiteit zal de glucoseconcentratie nagenoeg gelijk blijven, maar bij een inspanning op hoge intensiteit kan de deze stijgen.

Tijdens duurtraining en intensieve intervaltraining maken de spieren voornamelijk gebruik van koolhydraten als energiebron. Deze koolhydraten circuleren als glucose in het bloed en liggen als glycogeen opgeslagen in de spieren en organen. Vooral de lever heeft een flinke glycogeenvoorraad en dit orgaan kan indien nodig glucose afgeven aan het bloed, dat vervolgens door de spieren opgenomen kan worden. Omdat de hersenen altijd voldoende glucose nodig hebben om te functioneren, zal het lichaam het glucosegehalte in het bloed zo constant mogelijk proberen te houden. Tijdens inspanning geeft de lever daarom ongeveer net zoveel glucose af aan het bloed als wordt opgenomen door de spieren [1,8].

Hoe intensiever de duurtraining wordt, hoe meer energie de spieren verbruiken. Bij intensievere duurinspanning is er daarom meer glucoseverbruik. De lever geeft dan echter ook meer glucose af, gestimuleerd door de hormonen adrenaline en glucagon die bij intensieve training vrijkomen. Netto kan dit voor een hoger glucosegehalte in het bloed zorgen dan in rust of bij matig intensieve inspanning [11].

Ook de duur van de inspanning kan van invloed zijn op de hoeveelheid glucose in het bloed. In principe beschikt het lichaam over voldoende glycogeen om het lichaam tijdens inspanning van energie te kunnen voorzien, maar bij langdurige inspanning kan de voorraad uiteraard opraken. Bij matige tot intensieve duurinspanning zal de glucoseconcentratie in het bloed pas na een uur beginnen te dalen [2,4]. Sporters hoeven hier in eerste instantie nog niet veel van te merken, maar als het glucosegehalte in het bloed té laag wordt, raken de sporters vermoeid. Gezien de duur en intensiteit van een gemiddelde hockeytraining/-wedstrijd zal dit bij hockeyers echter niet vaak voorkomen.

Training in de hitte

Bij training in de hitte kán de glucosehuishouding anders zijn dan in koele omstandigheden, maar dit is niet altijd het geval. In sommige studies steeg het glucosegehalte in het bloed tijdens inspanning in de hitte flink [3,13]. Net als bij zeer intensieve inspanning, werd deze stijging veroorzaakt door een verhoogde glucoseafgifte door de lever. Echter, bij een andere studie bleef het glucosegehalte in het plasma na een korte initiële stijging, vrijwel constant [6]. Gegeven de wisselende resultaten in de literatuur kunnen we niet met zekerheid zeggen of trainen onder warme omstandigheden leidt tot andere glucosewaarden in het bloed dan trainen onder koele omstandigheden.

Acclimatisatie

Veel problemen die optreden bij trainen en presteren in de hitte zijn (deels) op te vangen met hitte-acclimatisatie [10]. De effecten van hitte-acclimatisatie op het glucosegehalte in het bloed zijn echter onduidelijk. Een Australische onderzoeksgroep vond dat de stijging in glucosewaarden die in eerste instantie plaatsvond bij hun proefpersonen tijdens inspanning in de hitte, lang niet zo sterk was na zeven dagen acclimatisatie in de warmte [5]. Na de acclimatisatieperiode waren de glucosewaarden niet meer te onderscheiden van een inspanningstest die onder koele omstandigheden werd afgenomen. Aan de andere kant vond een Amerikaanse onderzoeksgroep nog wél stijgende glucosewaarden tijdens inspanning in de hitte bij sporters die goed geacclimatiseerd waren [13]. Kortom, we weten dat sporters beter om kunnen gaan met warmte na acclimatisatie, maar dit is niet altijd terug te zien in de glucosewaarden in het bloed.

Glucose meten zinvol?

Op grond van de literatuur kunnen we concluderen dat glucosewaarden in het bloed kunnen veranderen bij hoge intensiteit. Ook warmte kan van invloed zijn op het glucosegehalte, maar dit is niet altijd het geval. In hoeverre acclimatisatie zich vertaalt naar een verandering in glucosewaarden is daarnaast ook onduidelijk. Uit het glucosegehalte is daarom niet af te lezen of een sporter goed kan omgaan met de warmte of niet.

Bovendien zijn er ook andere factoren die een sterke invloed hebben op het glucosegehalte, zoals wat en wanneer een sporter gegeten heeft [7]. Dit maakt het nog moeilijker om conclusies te verbinden aan schommelingen in het glucosegehalte.

De kerntemperatuur van sporters en de ervaren hitte zijn sterk limiterende factoren voor prestatie [9, 12]. Wij adviseren daarom om deze twee factoren te meten om de hittebelasting van sporters in kaart te brengen. We denken op basis van de literatuur niet dat glucosemetingen van toegevoegde waarde zijn.

Bronnen

  1. Coggan AR (1991). Plasma glucose metabolism during exercise in humans. Sports Med. 11(2): 102-124.
  2. Coyle EF, Coggan AR, Hemmert MK, Ivy JL (1986). Muscle glycogen utilization during prolonged strenuous exercise when fed carbohydrate. J. Appl. Physiol. 61(1): 165-172.
  3. Hargreaves M, Angus D, Howlett K, Conus NM, Febbraio M (1996). Effect of heat stress on glucose kinetics during exercise. J. Appl. Physiol. 81(4): 1594-1597.
  4. Hermansen L, Hultman E, Saltin B (1967). Muscle glycogen during prolonged severe exercise. Acta Physiol. Scand. 71: 129-139.
  5. Febbraio MA, Snow RJ, Stathis CG, Hargreaves M, Carey MF (1994). Effect of heat stress on muscle energy metabolism during exercise. J. Appl. Physiol. 77(6): 2827-2831.
  6. Jentjens RLPG, Wagenmakers AJM, Jeukendrup AE (2002). Heat stress increases muscle glycogen use but reduces the oxidation of ingested carbohydrates during exercise. J. Appl. Physiol. 92: 1562-1572.
  7. Jentjens RLPG, Jeukendrup AE (2002). Prevalence of hypoglycemia following pre-exercise carbohydrate ingestion is not accompanied by higher insulin sensitivity. Int. J. Sport Nutr. Exerc. Metab. 12(4): 398-413.
  8. Murray B, Rosenbloom C (2018). Fundamentals of glycogen metabolism for coaches and athletes. Nutrition Reviews 76(4): 243-259.
  9. Nybo L, Rasmussen P, Sawka MN (2014) Performance in the heat – Physiological factors of importance for hyperthermia-induced fatigue. Compr. Physiol., 4: 657-689.
  10. Périard JD, Racinais S, Sawka MN Adaptations and mechanisms of human heat acclimation: applications for competitive athletes and sports. Scand. J. Med. Sci. Sports 25 (S1): 20-38.
  11. Roy JY, Bongbélé J, Cardin S, Brisson GR, Lavoie JM (1991). Effects of supramaximal exercise on blood glucose levels during a subsequent exercise. Eur. J. Appl. Physiol. 63: 48-51.
  12. Schlader ZJ, Simmons SE, Stannard SR, Mundel T (2011) The independent roles of temperature and thermal perception in the control of human thermoregulatory behavior. Physiol. Behav., 103: 217-2.
  13. Yaspelkis BB, Scroop GC, Wilmore KM, Ivy JL (1993). Carbohydrate metabolism during exercise in hot and thermoneutral environments. Int. J. Sports Med 14(1): 13-19.