Spring naar content

Vraag helling af starten shorttrack

Welke hellingshoek tot het beste trainingseffect zal leiden is moeilijk te zeggen. Er is namelijk geen onderzoek uitgevoerd naar het ‘helling af starten of sprinten’ bij shorttrackers. In het beschikbare onderzoek op dit gebied is alleen hardlopen onderzocht. De hardloop- en schaatsbeweging verschillen echter dusdanig van elkaar dat de resultaten uit het hardlooponderzoek niet zonder meer zijn toe te passen op shorttrack. Zo blijken hardlopers tot een hellingshoek van 5,8° (ongeveer 10%) profijt te ondervinden wat betreft de maximale snelheid en de maximale versnelling. Indien de hellingshoek nog verder toeneemt gaan hardlopers afremmen omdat de krachten te groot worden. Het is maar de vraag of dat bij shorttrackers ook het geval zal zijn. Waarschijnlijk zullen zij ook bij grote hellingshoeken snelheid blijven ontwikkelen. Daarmee ontstaat het gevaar dat de snelheid te hoog oploopt waardoor de techniek van de schaatsbeweging te veel gaat afwijken van de gewenste uitvoering. Het is dan ook aan te raden om te beginnen met een kleine hellingshoek en deze langzaamaan te vergroten. In het kader van wedstrijdspecifiek trainen is het raadzaam om in een training zowel van een helling af als ook vlak te starten.

Supramaximaal trainen

In tal van explosieve sporten passen trainers supramaximaal trainen toe om de maximale sprintsnelheid en –versnelling te verbeteren. Het doel van deze trainingsmethode is om een hogere snelheid te bereiken dan normaal mogelijk is zonder ondersteuning. Dit kan op lange termijn voor neuromusculaire aanpassingen zorgen waardoor een sporter sneller kan sprinten dan voor de supramaximale training. Het ondersteunen van de snelheidsopbouw is op meerdere manieren te doen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk een sporter met een op spanning gebracht elastiek te ondersteunen bij de start. Tevens is het mogelijk om sporters op snelheid te slepen via een auto of een lier. Daarnaast is het in sommige sporten zoals (baan)wielrennen en langebaanschaatsen mogelijk om hogere snelheden te bereiken door de luchtweerstand te verminderen. Een andere mogelijkheid om de supramaximale training toe te passen, is door van een helling af te sprinten. Meer over supramaximaal trainen is hier te lezen.

Helling af sprinten

Naar de effecten van helling af sprinten zijn tot op heden slechts enkele studies uitgevoerd. In deze studies is alleen hardlopen bestudeerd [1-5]. Bij het hardlopen blijk tot een hellingshoek van 5,8° (ongeveer 10%) de sprintsnelheid en de versnelling toe te nemen naarmate de helling steiler is. Hierbij neemt de maximale snelheid met ongeveer 7% en de versnelling met ongeveer 6,5% toe [1]. Indien de hellingshoek nog verder toeneemt zullen de snelheid en de versnelling weer afnemen omdat de krachten op de benen te hoog oplopen. De hogere sprintsnelheid is te verklaren doordat de zwaartekracht bijdraagt aan het opbouwen van snelheid [3]. Hierbij geldt dat hoe steiler de hellingshoek, hoe groter de positieve bijdrage van de zwaartekracht zal zijn.

Helling af sprinten leidt overigens niet alleen acuut tot een hogere sprintsnelheid. Het blijkt namelijk dat hardlopers na 6 weken helling af trainen (3°) ook 1% sneller sprinten op een vlakke ondergrond [4]. Er lijkt dus wel degelijk een (klein) trainingseffect op te treden. Dit trainingseffect zou te verklaren zijn uit het feit dat tijdens het helling af sprinten (3°) de staplengte toeneemt [3] bij een gelijkblijvende stapfrequentie. Door enkele weken met behulp van een helling te trainen zou tijdens een sprint op een vlakke ondergrond juist de stapfrequentie toenemen bij een gelijkblijvende staplengte [4]. Hoewel de knie en heup meer gestrekt zijn bij het naar beneden sprinten [3] leidt dit na enkele weken training niet tot een andere loophouding op het vlakke [4]. Of langdurig trainen bij een steilere hellingshoek dan (3°) wel tot een andere loophouding op een vlakke ondergrond leidt is niet te zeggen.

Vertalen onderzoeksgegevens naar shorttrack

In hoeverre de hierboven besproken resultaten wat betreft het ontwikkelen van snelheid zich laten vertalen van hardlopen naar shorttrack is niet helemaal duidelijk. Hoewel ook shorttrackers sneller zullen sprinten als zij dat helling af doen, kunnen zij niet remmen zoals hardlopers dat wel kunnen of misschien wel moeten. Shorttrackers zullen dus ook bij steilere hellingshoeken snelheid blijven ontwikkelen. Hierin schuilt het gevaar dat de snelheid te hoog oploopt en dat de schaatsbeweging te veel gaat afwijken van de normale schaatsbeweging. In dat geval is het maar de vraag of de overspeedtraining het gewenste effect oplevert. Het is dan ook aan te raden om de overspeedtraining op te bouwen door te beginnen met een kleine hellingshoek en deze eventueel langzamerhand te vergroten. In het kader van wedstrijdspecifiek trainen is het daarnaast raadzaam om tijdens een training waarin supramaximaal wordt getraind ook enkele sprints op een vlakke ondergrond uit te voeren. Dit zal de zogenoemde ‘transfer’ van vaardigheden ten goede komen. Overigens zijn de grootste trainingseffecten gevonden indien de hardlopers gecombineerd helling op en helling af sprintten (bij een hellingshoek van 3°) [4,5].

Praktische uitvoerbaarheid

Een laatste opmerking heeft betrekking op de praktische uitvoerbaarheid van overspeedtraining voor shorttrackers. IJs aanbrengen op een kunstmatige helling zal hoge kosten met zich meebrengen. Een aanzienlijk goedkoper alternatief is om een kunstmatige helling te maken van speciale kunststofplaten waarop geschaatst kan worden. De wrijvingscoëfficiënt van deze platen is echter naar alle waarschijnlijkheid (veel) hoger dan die van ijs. Daarmee komt het voordeel van het naar beneden starten deels te vervallen, en speelt de vraag van wedstrijdspecifieke beweging weer een rol, omdat de schaatsbeweging op de platen misschien anders is dan op ijs. Welk effect de wrijvingscoëfficiënt precies zal hebben op de snelheidsontwikkeling tijdens het naar beneden schaatsen is onduidelijk aangezien de wrijvingscoëfficiënt niet bekend is. Daarnaast is het onduidelijk in hoeverre de overgang van de kunststofplaten naar de ijsvloer problemen zal geven wat betreft het uitvoeren van een technisch correcte schaatsbeweging. Een andere mogelijkheid om overspeedtraining toe te passen in het shorttrack is door rugwind te creëren. Indien de shorttrackers bij de start een laminaire windstroom in hun rug krijgen, hebben zij hierdoor minder weerstand en zullen zij beter in staat zijn te versnellen.

Bronnen

  1. Ebben WP (2008) The optimal downhill slope for acute overspeed training. Int. J. Sports Physiol. Perf., 3: 88-93
  2. Ebben WP, Davies JA, Clewien RW (2008) Effect of the degree of hill slope on acute downhill running velocity and acceleration. J. Strength Cond. Res., 22: 898-902.
  3. Paradisis G, Cooke CB (2001) Kinematic and postural chracteritics of sprint running on sloping surfaces. J. Sports Sci., 19: 149-159
  4. Paradisis G, Cooke CB (2006) The effects of sprint running training on sloping surfaces. J. Strength Cond. Res., 20: 767-777
  5. Paradisis G, Bissas A, Cooke CB (2009) Combined uphill and downhill sprint running training is more efficacious than horizontal. Int. J. Sports Physiol Perf., 4: 229-243