Spring naar content

Vraag training aanpassingen bij een veranderde HRV

Algemeen

In de literatuur is geen eenduidig antwoord te vinden met betrekking tot de richtlijnen bij doortrainen met een veranderde HRV. Het antwoord zal daarom gebaseerd zijn op een combinatie van wetenschap en expert opinion (o.a. Marco Altini, onderzoeker en ontwikkelaar HRV4training app & Andrew Flat, onderzoeker naar HRV). Voor meer achtergrond informatie kan de factsheet over HRV worden gelezen.

Doortrainen met een veranderde HRV

Er is geen wetenschappelijke informatie beschikbaar over het doortrainen met een veranderde HRV. Dit deel van het antwoord zal daarom gebaseerd worden op expert opinion. Hoe lang doorgetraind kan worden met een veranderde (let op, dus niet alleen te lage, maar ook te hoge) hartslag variabiliteit (HRV) hangt onder andere af van de geplande trainingsdoelstelling. Als de HRV buiten het normale bereik ligt, maar er is ook gepland om een periode van functionele overreaching te hebben dan kan er hiermee enkele dagen door worden getraind. Belangrijk hierbij is wel om in de gaten te houden hoeveel de HRV afwijkt van het normale bereik (dit wordt doorgaans gemeten over 7 tot 30 dagen), en ook om de HRV data te combineren met andere indicatoren van vermoeidheid, zoals het subjectieve gevoel van een sporter. Wanneer de HRV flink afwijkt van het normale bereik, en de sporter ook aangeeft veel vermoeidheid te ervaren kan het verstandig zijn om de training (alsnog) aan te passen, ook tijdens geplande overreaching. Helaas is er geen duidelijkheid over wat een ‘flinke’ afwijking is. Tijdens een periode van ‘normale’ training kan er ook al voor worden gekozen om de training aan te passen wanneer de HRV slechts een beetje buiten het normale bereik valt. In de factsheet over HRV is eerder al beschreven dat deze aanpak kan leiden tot grotere trainingseffecten in vergelijking met het uitvoeren van de geplande training.

Wat aanpassen bij een veranderde HRV?

Afhankelijk van het niveau van een sporter heeft het aanpassen van het trainingsplan verschillende betekenissen: voor een meer ervaren atleet zoals een topsporter is het normaal gesproken voldoende om de intensiteit van de geplande training te verminderen, aangezien intensiteit de belangrijkste oorzaak is van verstoringen in autonome activiteit 1-3. De duur van de activiteit lijkt daarentegen een minder belangrijke rol te spelen in verstoringen van de autonome (onbewuste) activiteit, waardoor een laag intensieve inspanning van lange duur mogelijk wel door kan gaan met geen tot minimale aanpassingen. Vooral boven de eerste lactaat/ventilatoire drempel lijkt de vermoeidheid toe te nemen2,4, dus bij aanpassingen van de intensiteit is het verstandig deze aan te passen naar een inspanningsintensiteit lager dan de eerste drempel.

Naast het niveau van de sporter hangt de benodigde aanpassing af van de mate waarin de HRV afwijkt: bij een zeer grote afwijking (bijvoorbeeld na een zéér inspannende wedstrijd of training) kan het ook voor topsporters belangrijk zijn om tot wel enkele dagen volledige rust te nemen om te herstellen. Belangrijk hierbij is dat de HRV sneller herstelt (bijvoorbeeld al twee dagen na een ultramarathon5) dan andere markers van vermoeidheid en schade. Het combineren van HRV met andere indicatoren van vermoeidheid is dus belangrijk.

Tot slot is het belangrijk om niet alleen naar sport als een stressor te kijken, maar ook naar andere stressoren zoals werk, thuissituatie, sponsoren, of studie. HRV is namelijk gevoelig voor al deze zaken, en wellicht moet de aanpassing (ook) in deze andere stressoren worden gezocht 6.

Hogere HRV en vermoeidheid

Doorgaans gaat vermoeidheid zoals overreaching gepaard met een lagere HRV 7,8. Er zijn echter ook onderzoeken waarin functionele overreaching juist geassocieerd is met een verhoogde HRV 9-12. De verklaring hiervoor is dat overreaching leidt tot een te hoge parasympatische activiteit (zogenaamde hyperactiviteit), waardoor de HRV toeneemt en rusthartslag afneemt. Daarnaast neemt ook de (maximale) hartslag tijdens inspanning af, waardoor ook de prestatiecapaciteit afneemt. Onderzoeken die een verhoogde HRV hebben gevonden bij overreaching vinden niet dat dit altijd vooraf wordt gegaan door een periode van lagere HRV9.

Bronnen

  1. Michael S, Jay O, Halaki M, Graham K, Davis GM. Submaximal exercise intensity modulates acute post-exercise heart rate variability. Eur J Appl Physiol. Apr 2016;116(4):697-706. doi:10.1007/s00421-016-3327-9
  2. Seiler S, Haugen O, Kuffel E. Autonomic recovery after exercise in trained athletes: intensity and duration effects. Med Sci Sports Exerc. 2007;39(8):1366.
  3. Foreman NA, Hesse AS, Lundstrom CJ. Heavy Domain Exercise Delays Recovery of Linear Measures of Heart Rate Variability Independent of Heart Rate. SportRχiv. 2023;
  4. Brownstein CG, Pastor FS, Mira J, Murias JM, Millet GY. Power Output Manipulation from Below to Above the Gas Exchange Threshold Results in Exacerbated Performance Fatigability. Med Sci Sports Exerc. Nov 1 2022;54(11):1947-1960. doi:10.1249/MSS.0000000000002976
  5. Fazackerley LA, Fell JW, Kitic CM. The effect of an ultra-endurance running race on heart rate variability. Eur J Appl Physiol. 2019;119:2001-2009.
  6. Altini M, Plews D. What is behind changes in resting heart rate and heart rate variability? A large-scale analysis of longitudinal measurements acquired in free-living. Sensors. 2021;21(23):7932.
  7. Bellenger CR, Fuller JT, Thomson RL, Davison K, Robertson EY, Buckley JD. Monitoring athletic training status through autonomic heart rate regulation: a systematic review and meta-analysis. Sports Med. 2016;46:1461-1486.
  8. Plews DJ, Laursen PB, Stanley J, Kilding AE, Buchheit M. Training adaptation and heart rate variability in elite endurance athletes: opening the door to effective monitoring. Sports Med. 2013;43:773-781.
  9. Le Meur Y, Pichon A, Schaal K, et al. Evidence of parasympathetic hyperactivity in functionally overreached athletes. Med Sci Sports Exerc. 2013;45(11):2061-71.
  10. Hedelin R, Wiklund U, Bjerle P, Henriksson-Larsén K. Cardiac autonomic imbalance in an overtrained athlete. Med Sci Sports Exerc. 2000;32(9):1531-1533.
  11. Bellenger CR, Karavirta L, Thomson RL, Robertson EY, Davison K, Buckley JD. Contextualizing parasympathetic hyperactivity in functionally overreached athletes with perceptions of training tolerance. Int J Sports Physiol Perform. 2016;11(5):685-692.
  12. Plews DJ, Laursen PB, Buchheit M. Day-to-day heart-rate variability recordings in world-champion rowers: appreciating unique athlete characteristics. Int J Sports Physiol Perform. 2017;12(5):697-703.