Spring naar content

Vraag judobelasting en trainingsstatus

Korte antwoord

De mechanische belasting is alleen indirect en pas na inspanning uit te vragen met behulp van de RPE (rate of perceived exertion). Hoewel dit meetinstrument voornamelijk wordt ingezet om de fysiologische belasting uit te vragen, is met de juiste vraagstelling ook de ervaren mechanische belasting in kaart te brengen. Voorbeelden van vragen dergelijke vragen zijn: “Hoe vermoeid voelen je armen?” en “Hoe vermoeid voelen je benen?”.

De trainingsstatus is op verschillende manieren te bepalen. Bij het formuleren van de vraag kwam naar voren dat er behoefte is aan fysieke sportspecifieke tests die eenvoudig uit te voeren zijn en waarmee snel inzicht te krijgen is in hoe een judoka er fysiek gezien voor staat. Tests die hiervoor in aanmerking komen zijn de upper body Wingate test, de handknijpkracht en de special judo fitness test. Deze tests zijn echter allemaal zogenoemde maximaal-tests, wat niet altijd in een trainingsschema past. De special judo fitness test is eventueel minder zwaar te maken door de judoka’s tegenstanders van een lager gewicht te laten werpen. Hierdoor is de test submaximaal. Door deze submaximale test meermalen gedurende het jaar uit te voeren, zijn veranderingen in de trainingsstatus in kaart te brengen.

Lange antwoord

De belasting op het lichaam is onder te verdelen in een fysiologisch en een mechanisch deel. De fysiologische belasting heeft betrekking op het hart-longsysteem terwijl de mechanische belasting de belasting van de “carrosserie” van het lichaam beslaat, zoals het spier- een peesweefsel. 

Mechanische belasting

In 2014 heeft Topsport Topics al kort stilgestaan bij het meten van de mechanische belasting van judo in het antwoord op de vraag over trainingsbelasting van Ben Sonnemans. Het antwoord is terug te vinden op onze website nadat je bent ingelogd. Hieronder volgt een uitgebreide beschrijving gebaseerd op de nieuwste inzichten.

De mechanische belasting is op te delen in een intern en extern deel [3]. Onder externe mechanische belasting valt de impact die de omgeving op het lichaam heeft. Oftewel het contact dat een judoka heeft met een tegenstander en de grond. De interne mechanische belasting is de belasting op pezen, spieren en gewrichten. De externe belasting heeft direct invloed op de interne belasting. Als een tegenstander met volle kracht en gewicht een arm probeert te overstrekken zal de kracht op de spieren en pezen rondom de elleboog onder hoge spanning komen te staan.

Helaas zijn de interne en externe mechanische belasting niet direct te meten in een trainings- of wedstrijdsituatie. Zo is de kracht die een tegenstander uitoefent niet te meten, net als de kracht die op spieren en pezen komt te staan. Wellicht dat computermatig modelleren een uitkomst kan bieden, maar zover bekend bestaan er geen judosimulatiemodellen. Mochten dergelijke modellen in de toekomst ontwikkeld worden, dan is het goed om te weten dat zulke modellen alleen toe te passen zijn voor gestandaardiseerde situaties en dus alleen een indicatie geven over de grootte van verschillende krachten. Realtime feedback is in dat geval niet mogelijk.

Nieuw ten opzichte van 2014 is dat er een indirecte en subjectieve methode bestaat om achteraf inzicht te krijgen in de totale mechanische belasting. Dit kan namelijk door de RPE te bepalen na een training [3]. Dit is een maat om de vermoeidheid in kaart te brengen, die normaal voornamelijk gebruikt wordt om de fysiologische belasting te bepalen. Het kan echter ook iets zeggen over de ervaren totale mechanische belasting, mits een sporter de juiste vraag voorgelegd krijgt. Door de vragen te differentiëren in bijvoorbeeld “Hoe vermoeid voelen je armen?” en “Hoe vermoeid voelen je benen?” is een preciezer beeld te krijgen van de mechanische belasting van lichaamsdelen [3]. Daarnaast is nog te overwegen om een pijnscore te vragen met behulp van een VAS-score. De sporter moet dan op een lijn van tien centimeter een streepje zetten. Hoe dichter het streepje bij nul centimeter zit, hoe minder pijn de sporter heeft, en hoe meer bij de tien centimeter, hoe heviger de pijn. Als een sporter pijn ervaart, is het belangrijk de oorzaak van de pijn te achterhalen. Belangrijk is wel om te weten dat pijnervaring in de tijd kan veranderen. Zo ervaren vechtsporters aan het eind van een seizoen minder pijn dan aan het begin van het seizoen [2].

Trainingsstatus

De trainingsstatus is op allerlei manieren te meten. Afhankelijk van wat een coach wil weten is een bepaalde meetmethode te kiezen. Om te zien of een sporter goed hersteld is, is bijvoorbeeld een “ochtendpols” te meten. Meer hierover is te lezen in het antwoord op de vraag van Gijs Ronnes.

Bij het formuleren van de vraag kwam naar voren dat vooral behoefte bestaat aan fysieke sportspecifieke tests die eenvoudig uit te voeren zijn en waarmee snel inzicht te krijgen is in hoe een judoka er voor staat. Er zijn al de nodige tests beschreven in het antwoord op de vraag van Ben Sonnemans over judotests in 2014. Hierin kwamen onder andere de upper body Wingate test en het bepalen van de handknijpkracht aan bod [1]. Ook judospecifieke tests zijn besproken, zoals de special judo fitness test. Het nadeel van deze tests is dat de judoka zich maximaal moet inspannen, wat niet altijd wenselijk is in de periodisering. Een oplossing kan zijn om de judoka die de test ondergaat, lichtere judoka’s te laten werpen. Mits dit uiteraard geen blessures in de hand werkt voor de judoka’s die geworpen worden. De judoka’s uit de lichtste klassen kunnen speciaal ontworpen (lichtere) dummy’s gebruiken die commercieel verkrijgbaar zijn. Het is wel belangrijk dat de judoka’s die geworpen worden bij de tests elke keer een vergelijkbaar gewicht hebben en dat zij zich zonder tegenwerking laten werpen. De mechanische belasting van degene die geworpen worden zal logischerwijs relatief hoog zijn. Een uitgebreide omschrijving van de test is terug te lezen in de eerder beantwoorde vraag.

Bovenstaande tests zeggen iets over hoe een sporter presteert ten opzichte van zichzelf in een eerdere test, maar niets over hoe hij presteert ten opzichte van andere sporters. De prestatie op een dergelijke test staat namelijk niet één op één met de prestatie in een wedstrijd. Er zijn meer factoren die een goede prestatie beïnvloeden en het feit dat een sporter lager op de test scoort dan een andere sporter, wil niet zeggen dat hij slechter is in een wedstrijd. Scoort hij echter op een bepaald moment slechter dan zichzelf in een eerdere test, dan zegt dit wel dat hij op dat moment minder goed is.

Bronnen

  1. Fukuda DH, Stout JR, Kendall KL, Smith AE, Wray ME, Hetrick RP (2013) The effects of tournament preparation on anthropometric and sport-specific performance measures in youth judo athletes. J. Strength. Cond. Res., 27: 331-339
  2. Thornton C, Sheffield D, Baird A (2017) A longitudinal exploration of pain tolerance and participation in contact sports. Scand. J. Pain., 16: 36-44
  3. Vanrenterghem J, Nedergaard NJ, Robinson MA, Drust B (2017) Training load monitoring in team sports: a novel framework seperating physiological and biomechanical load-adaptation pathways. Sports Med., 47: 2135-2142