Spring naar content

Vraag kijkgedrag BMX freestyle

Antwoord

Er is, voor zover bij Topsport Topics bekend, geen onderzoek gedaan naar kijkgedrag bij BMX freestyle. Er zijn wel onderzoeken gedaan naar kijkgedrag bij sporten die enigszins vergelijkbare kenmerken hebben, zoals turnen (sprong en trampoline), skateboarden, en skiën (slalom).

Welke informatie is belangrijk tijdens verschillende fasen?

Sporters gebruiken tijdens een sprong visuele informatie om de sprong goed uit te kunnen voeren en veilig te kunnen landen. Een sprong kent een aantal fasen, waarbij sporters naar verschillende dingen kijken. Ook bij BMX zou je een sprong kunnen opdelen in een aanloop, een vluchtfase en een landing.

Aanloop

Tijdens een aanloop naar de (mini)trampoline, kijken turners vooral naar de trampoline, oftewel het punt waar ze op moeten uitkomen[1]. Het lijkt er dus op dat turners de timing van hun aanloop kunnen bepalen en aanpassen door naar het doel van hun aanloop te kijken.

Uit een onderzoek naar skateboarders die een ‘ollie’ of ‘kickflip’ moesten doen, blijkt dat skateboarders het meest kijken naar het skateboard zelf en het gebied waarin ze afzetten van de grond[2]. Als de skateboarders over een object heen moeten springen, krijgt het afzetgebied meer aandacht. Ze kijken in de aanloopfase ook al een beetje naar het spronggebied en de plek waar ze moeten landen.

Vluchtfase

Tijdens de vluchtfase van een sprong met rotaties maken sporters gebruik van ‘spotting’. Spotting houdt in dat sporters aan het einde van de vluchtfase hun hoofd en ogen in tegengestelde richting van de lichaamsrotatie bewegen om hun blik te stabiliseren. Uit onderzoek bij sporters die een enkele salto en/of een enkele lengteas-rotatie maken, blijkt inderdaad dat zij spotten[3–5]. Aan het begin van de sprong bewegen hun hoofd en ogen in de richting van de rotatie, maar aan het einde van de sprong volgt een beweging tegen de lichaamsrotatie in. Uit een onderzoek naar complexe sprongen met meerdere rotaties om de lengteas, blijkt dat turners bij zeer snelle lengteas-rotaties ook oogbewegingen maken die niet gerelateerd zijn aan de omgeving, maar aan de bewegingen van het lichaam[6]. In het onderzoek naar skateboarders, waar geen sprake was van rotaties, keken de sporters tijdens de vluchtfase voornamelijk naar hun skateboard[2].

Landing

Sporters fixeren hun blik op de landingsplek om veilig te kunnen landen. Dit blijkt consequent uit alle onderzoeken die in dit antwoord worden besproken en zal dus waarschijnlijk ook voor BMX’ers gelden.

Wat maakt dat bepaalde rijders de baan goed ‘aanvoelen’ en de optimale lijn gemakkelijk kunnen ontdekken?

Wegens gebrek aan literatuur over BMX freestyle kunnen we deze vraag niet beantwoorden.

Wat zijn de verschillen tussen beginners en experts?

Bij eye tracking kijken onderzoekers vaak naar fixaties. Bij fixaties richten sporters hun blik gedurende 100 milliseconden of langer op één punt. Over het algemeen hebben experts (in allerlei disciplines) minder fixaties en duren de fixaties langer[7]. Experts weten beter waar ze moeten kijken en kunnen door langer op de relevante punten te fixeren meer informatie halen uit iedere fixatie. Dit gegeven wordt bevestigd in onderzoek naar turners die een enkele salto achterover uitvoeren[3]. Uit dit onderzoek blijkt ook dat experts minder knipperen dan beginners. Ook bij turners die een rechtstandige sprong met enkele rotatie om de lengteas uitvoeren, fixeren de experts eerder en langer dan de beginners[4].

Uit een onderzoek naar trampolinespringers blijkt echter iets anders: hier fixeren de experts korter op de trampoline voorafgaand aan en tijdens de landing[5]. De onderzoekers verklaren dit doordat experts wellicht minder informatie en tijd nodig hebben om zich te oriënteren dan beginners. Een verschil tussen landen op de trampoline versus landen op de vloer is dat trampolines een duidelijke markering in het midden hebben, die bij alle trampolines hetzelfde is. Dat maakt het voor ervaren trampolinespringers misschien makkelijker om snel te oriënteren.

Tenslotte blijkt uit onderzoek naar slalomskiërs dat experts iets meer vooruitkijken dan niet-experts[8]. In dit onderzoek keken experts voornamelijk twee poortjes vooruit, terwijl minder ervaren skiërs meer naar het gebied tussen henzelf en het eerstvolgende poortje keken. Dat experts meer vooruitkijken dan beginners blijkt ook uit onderzoek naar schaatsers en autobestuurders[9,10]. Uit de bovengenoemde onderzoeken valt trouwens niet te concluderen dat experts beter presteren doordat ze beter kijken of dat beginners beter gaan presteren door hun kijkgedrag te trainen. Daar is een andere onderzoeksopzet (trainingsstudie) voor nodig.

Waar kijken rijders naar tussen twee runs?

Het kijkgedrag tussen twee runs is waarschijnlijk erg sportspecifiek. Aangezien er geen literatuur is over freestyle BMX, is deze vraag nog niet te beantwoorden.

Bronnen

  1. Barreto J, Casanova F, Peixoto C, Fawver B, Williams AM. How task constraints influence the gaze and motor behaviours of elite-level gymnasts. Int J Environ Res Public Health. 2021;18:6941.
  2. Klostermann A, Küng P. Gaze strategies in skateboard trick jumps: spatiotemporal constraints in complex locomotion. Res Q Exerc Sport. 2016;88(1):101–7.
  3. Heinen T. Evidence for the spotting hypothesis in gymnasts. Motor Control. 2011;15(2):267–84.
  4. Sato Y, Torii S, Sasaki M, Heinen T. Gaze-shift patterns during a jump with full turn in male gymnasts. Percept Mot Skills. 2017;124(1):248–63.
  5. Natrup J, de Lussanet MHE, Boström KJ, Lappe M, Wagner H. Gaze, head and eye movements during somersaults with full twists. Hum Mov Sci. 2021;75.
  6. Von Laßberg C, Beykirch KA, Mohler BJ, Bülthoff HH. Intersegmental eye-head-body interactions during complex whole body movements. PLoS One. 2014;9(4).
  7. Mann DY, Williams AM, Ward P, Janelle CM. Perceptual-cognitive expertise in sport: A meta-analysis. J Sport Exerc Psychol. 2007;29:457–78.
  8. Decroix M, Wazir MRWN, Zeuwts L, Deconinck FFJA, Lenoir M, Vansteenkiste P. Expert – Non-expert differences in visual behaviour during alpine slalom skiing. Hum Mov Sci. 2017;55:229–39.
  9. Vickers JN. Gaze of Olympic speedskaters skating at full speed on a regulation oval: Perception-action coupling in a dynamic performance environment. Cogn Process. 2006;7(SUPPL. 1):102–5.
  10. Lehtonen E, Lappi O, Koirikivi I, Summala H. Effect of driving experience on anticipatory look-ahead fixations in real curve driving. Accid Anal Prev. 2014;70:195–208.