Spring naar content

Vraag kijkgedrag

Kort antwoord

Topsporters kijken op een andere manier dan amateurs. Ze kijken langer naar specifieke plekken, terwijl amateurs korter naar veel verschillende plekken kijken. Op deze manier ontsluiten topsporters sneller en meer relevante informatie. Onderzoek heeft uitgewezen dat efficiënter kijken te trainen valt. Dit kan door gebruik te maken van videotraining of van brillen waarmee het zicht tijdelijk te blokkeren is. Deze brillen dwingen speelsters een bepaald kijkgedrag te gebruiken.

Er zijn enkele studies over kijkgedrag bij volleybalsters verschenen, maar er bestaat nog veel onduidelijkheid over de hoeveelheid informatie die een speelster nodig heeft om de baan van de bal goed in te kunnen schatten. De richting en de snelheid van de bal spelen hierbij een belangrijke rol. Het inschatten van de bal is moeilijker als een speelster zich ook moet verplaatsen. Om op de juiste plek uit te komen is informatie over de balbaan nodig.

Uitgebreid antwoord

Kijkgedrag bij topsporters

Snel kunnen inschatten waar een bal komt is van groot belang voor goede prestaties in balsporten. Topsporters zijn beter en sneller in staat om te voorspellen waar een bal gaat komen dan amateurs. Topsporters weten waar ze naar moeten kijken en wanneer; ze hebben een beter kijkgedrag. Zodra topsporters in actie moeten komen, bijvoorbeeld tijdens een aanval, verandert het kijkgedrag. Ze gaan langer naar specifieke plekken kijken, waaronder het lichaam van de tegenstander, om belangrijke informatie af te lezen die hen helpt beter te presteren [8]. Topsporters fixeren daarbij veel minder op de bal dan amateurs [11]. In basketbalstudies is gevonden dat werpprestaties verbeteren als spelers slechts gedurende een korte periode (500-800 msec. voor het loslaten van de bal) de basket zien. De korte focustijd zou ervoor zorgen dat spelers alleen belangrijke visuele informatie opnemen waardoor de prestatie verbetert [5]. Het beperken van visuele input om spelers te trainen alleen naar relevante informatie te kijken kan op verschillende manieren. Zo zijn er schermen te plaatsen [6], maar is ook een speciale bril te gebruiken [5,7]. Deze bril is op afstand te blinderen en weer te openen. Hierdoor kan een trainer bewust de visuele input gedurende een bepaalde periode blokkeren. De uitgedaagde speelster moet nu met minder visuele input dezelfde prestatie proberen te leveren. Hierdoor is effectiever kijkgedrag aan te leren [5,7]. Wellicht zijn deze methodes ook toe te passen in het volleybal, zodat speelsters gedwongen alleen relevante informatie opnemen. Tot dusverre is er nog geen onderzoek uitgevoerd waarbij volleyballers met deze trainingsmethode trainden.

Spelverdelen

Wright en collega’s [12] hebben onderzocht waar volleybalsters naar kijken om te bepalen waar een spelverdeelster de bal naar toe speelt en hoe snel ze dit konden aflezen. Dit onderzoek maakte gebruik van videobeelden. Ervaren volleybalsters bleken al in een vroeg stadium in staat om te voorspellen naar welke positie de spelverdeelster de bal speelt: tussen de 167 milliseconden voordat de spelverdeelster de bal raakt en het moment dat de spelverdeelster de bal raakt. Onervaren speelsters kunnen pas 167 milliseconden na balcontact voorspellen waar de bal zal komen. Dit geldt voor set-ups naar de buitenpositie. Volleybalsters hebben langere tijd nodig om een set-up naar het midden of rechtsvoor te voorspellen. Er werd vooral naar de handen en het bovenlichaam van de spelverdeelster gekeken [11,12]. Topspeelsters volgen de bal maar beperkt. Waarschijnlijk zijn de positie van de rechterhand van de spelverdeelster en de houding van de romp vooral bepalend voor de speelrichting [8].

Blokkeren

Vansteenkiste en Lenoir [10] hebben onderzocht waar speelsters naar kijken als ze moeten blokkeren. Hiervoor is een speciale ‘bril/camerasysteem’ gebruikt die de oogbewegingen registreert. Ze keken naar videobeelden en moesten aangeven waar ze zouden blokkeren en dus waar ze verwachtten dat de set-up naar toe zou gaan. Topvolleybalsters keken naar de passende speelster tot het moment van passen of vlak na de pass. Daarna keken ze naar de bal. Zodra de bal het hoogste punt bereikt had keken de experts naar de spelverdeelster. De amateurs en onervaren volleyballers bleven langer naar de bal kijken alvorens naar de spelverdeelster te kijken.

Twee mastertheses die aan de Vrije Universiteit onder leiding van prof. dr. Geert Savelsbergh zijn uitgevoerd onderstrepen dat nog niet precies vaststaat wanneer en hoe lang een speelster naar een bal moet kijken [2,4]. Wel laten de studies zien dat het onvoldoende is om alleen de eerste vijftig procent van de balbaan te zien om goed te kunnen presteren.

Spelervaring

De belangrijkste conclusie uit het onderzoek van Cañal-Bruland en collega’s [3] is dat het belangrijk is zelf spelervaring te hebben om te kunnen voorspellen waar een bal terechtkomt. Scheidsrechters (zonder spelervaring) die veel volleybalwedstrijden hadden gezien bleken slechter in het voorspellen van de balbaan dan speelsters en coaches (met spelervaring). Hier komt de praktische toepasbaarheid van het uitgevoerde onderzoek om de hoek kijken. Het alleen zien van een volleybalwedstrijd is nog niet voldoende om ook daadwerkelijk het spel te kunnen ‘lezen’. Het zelf doen of gedaan hebben speelt ook een grote rol.

Videobeelden

Beslissen op basis van videobeelden zou weleens heel anders kunnen zijn dan een beslissing maken in het veld. Niet alleen kijkt een speelster bij een videobeeld naar een beeld in 2D, ook de taken van deze speelster zijn anders. In het veld moeten ze zich verplaatsen en zo goed mogelijk presteren. Tijdens een videoanalyse zitten speelsters op een stoel zonder dat ze daadwerkelijk actief meedoen. Het is dus maar de vraag hoe de prestatie in de praktijk door deze trainingen zal veranderen. Het is ook van belang hoe een speelster de bal aan ziet komen. Op het moment dat een bal recht op iemand afkomt is de balbaan moeilijker in te schatten dan wanneer de baan van de bal vanaf de zijkant te zien is [1,9]. Het is daarbij niet alleen belangrijk om te weten welke kant de bal op gaat, het is ook belangrijk om vast te kunnen stellen waar de bal exact terechtkomt. Voor blokkeersters is dit van belang om het blok op de juiste plek neer te zetten, voor verdedigsters om de bal van de grond te houden, et cetera. Het maken van de juiste keuze over de richting van een bal zegt dus nog niet voldoende. De accuraatheid is voor de volleybalprestatie zeker zo belangrijk, zo onderstreept dr. ir. Frank Zaal van de Rijksuniversiteit Groningen.

Conclusie

Op dit moment is er nog niet veel bekend over het kijkgedrag van topsporters, de manieren waarop kijkgedrag te verbeteren is en hoe de baan van een bal in te schatten is. Wel is bekend dat topspeelsters minder naar de bal kijken dan amateurs. Of nog minder naar de bal kijken zorgt voor betere prestaties en of visuele training hieraan een bijdrage kan leveren is niet bekend.

Auteur: S. (Susan) Vrijkotte, in samenwerking met dr. ir. Frank Zaal, prof. dr. Geert Savelsbergh en dr. Raôul Oudejans

Bronnen

  1. Bosco G, Monache SD, Lacquaniti F (2012) Catching what we can’t see: Manual interception of occluded fly-ball trajectories. PlosOne, 7: e49381.
  2. van den Broek LM, van den Haak DJ (2007) Perception of directional information from ball flight during the volleyball service. Vrije Universiteit Amsterdam, Faculty of Human Movement Sciences.
  3. Cañal-Bruland R, Mooren M, Savelsbergh GLP (2011) Differentiating experts’ anticipatory skills in beach volleyball. Res. Quart. Exerc. Sport, 82: 667-674.
  4. Crucq TE, van Manen LRWW (2006) Beslissingsgedrag bij topvolleyballers. Vrije Universiteit Amsterdam, Faculty of Human Movement Sciences.
  5. Oudejans RRD (2012) Effects of visual control training on the shooting performance of elite female basketball players. Int. J. Sports Sci. Coach., 7: 469-480.
  6. Oudejans RRD, Heubers S, Ruitenbeek JRJAC, Janssen TWJ (2012) Training visual control in wheelchair basketball shooting. Res. Quart. Exerc. Sport, 83: 464-469.
  7. Oudejans RRD, Karamat RS, Stolk MH (2012) Effects of actions preceeding the jump shot on gaze behavior and shooting performance in elite female basketball players. Int. J. Sports Sci. Coach., 7:255-267.
  8. Piras A, Lobietti R, Squatrito S (2010) A study of saccadic eye movement dynamics in volleyball: comparison between athletes and non-athletes. J. Sports Med. Phys. Fitness, 50: 99-108.
  9. Shaffer DM, McBeath MK (2005) Naïve beliefs in baseball: Systematic distortion in perceived time of apex for fly balls. J. Exp. Psychol., 31: 1492-1501.
  10. Vansteenkiste P, Lenoir M (2012) Hoe ‘lezen’ de topvolleyballers het spel van de tegenstander? Vlaamse Trainersschool, Universiteit Gent, België.
  11. Vansteenkiste P, Verborgt B (2010) Analyse van de tactische kijkpatronen bij topvolleybal dames. Masterproef lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen, Universiteit Gent, België.
  12. Wright DL, Pleasants F, Gomez-Meza M (1990) Use of advanced visual cue sources in volleyball. J. Sport Exerc. Psychol., 12: 406-414.