Spring naar content

Vraag krachttraining boccia

Door gebrek aan specifiek onderzoek op dit gebied is op deze vraag geen antwoord te geven. Er is wel enig onderzoek verschenen over het algemene effect van krachttraining van de armen bij mensen met Cerebrale Parese (CP). Dit is echter meestal bij kinderen en adolescenten uitgevoerd en zelden bij sporters.

Hoewel het niet met zekerheid te zeggen is of boccia-spelers met een hogere snelheid gaan gooien na krachttraining, lijkt het wel aannemelijk. Mensen met CP die krachttraining doen, kunnen hun spieren zowel krachtiger als sneller samentrekken. Daarnaast blijkt dat krachttraining er toe leidt dat zij over een groter deel van de bewegingsuitslag meer kracht kunnen leveren.

Het blijkt dat boccia-spelers met een lagere snelheid en minder precies gaan gooien gedurende een lange wedstrijd. Onderzoekers raden daarom aan om niet alleen krachttraining aan te bieden, maar ook duurtraining en dan vooral van de zogenoemde M. trapezius (ook wel monnikskapspier). Deze spiergroep loopt over de schouderbladen en is het meest aan vermoeidheid onderhevig tijdens een wedstrijd. Sporters met CP kunnen voor krachttraining de geldende adviezen voor valide sporters hanteren.

Krachttraining lijkt een nuttige trainingsvorm te zijn voor boccia-spelers. Naast het feit dat het zeer waarschijnlijk de kracht van mensen met CP verbetert, kan iemand met CP na dynamische krachttraining ook sneller kracht leveren [3-5]. Daarnaast kan de speler ook over een groter deel van de bewegingsuitslag meer kracht genereren [2,3]. Gooien met een hoge snelheid is afhankelijk van snelheid en kracht. Hierbij speelt de zogenaamde kracht-snelheidscurve een belangrijke rol. Deze curve is één van de onderliggende principes waarop veel trainingsvormen zijn gebaseerd. Kort gezegd laat de kracht-snelheidscurve zien dat het leveren van kracht en snelheid omgekeerd aan elkaar zijn gerelateerd. Met andere woorden, een spier die snel samentrekt kan weinig kracht leveren, en andersom. Vandaar dat bijvoorbeeld krachttraining met zware gewichten slechts op een relatief lage snelheid is uit te voeren.

Het is te verwachten dat krachttraining kan leiden tot een krachtiger worp bij mensen met CP. Of dit ook werkelijk zo is, is helaas niet onderzocht.

Vermoeidheid

Door de spieractivatie van de arm- en schouderspieren van boccia-speler te meten, zijn onderzoekers erachter gekomen dat een lange wedstrijd leidt tot spiervermoeidheid. Dit resulteert ook in een lagere balsnelheid, minder precisie in de worp en een vermoeid gevoel [1]. Opvallend is echter dat niet de spieren in de armen zozeer vermoeid raken, maar dat vooral de M. trapezius te lijden heeft onder een lange wedstrijd; een spier die over de schouderbladen loopt.

Er is tot nu toe maar één studie bekend waarin spiervermoeidheid bij boccia-spelers is bestudeerd, waar overigens wel top spelers voor zijn onderzocht. Om een goed beeld te krijgen van de spiervermoeidheid is het advies om van de spelers een vermoeidheidsprofiel te maken van zowel arm- als schouderspieren. Dit kan met behulp van elektromyografie.

Alleen krachttraining?

Nu duidelijk is dat tijdens een wedstrijd spiervermoeidheid ontstaat, is het de vraag of krachttraining de juiste trainingsmethode is om krachtiger te gooien aan de eind van een wedstrijd. Krachttraining zal waarschijnlijk zorgen voor een worp met een hogere snelheid in het algemeen, maar wellicht is een andere trainingsvorm nodig om nog hard te kunnen werpen aan het eind van een wedstrijd. Een duurtraining is te overwegen.

Uit onderzoek van dr. Verschuren, één van de voorlopers als het gaat om trainingsstudies bij mensen met CP, blijkt dat het verstandig is om deze mensen fysiek te trainen. Als een trainingsprogramma gericht is op zowel kracht als uithoudingsvermogen is het mogelijk om beide te verbeteren [4]. Gelet op de vermoeide M. trapezius tijdens een lange wedstrijd, lijkt het dus verstandig en ook haalbaar het uithoudingsvermogen (veel herhalingen) van deze spiergroep te verbeteren. Naast een toegenomen kracht en uithoudingsvermogen, functioneren de mensen die gecombineerd trainen, ook motorisch en cognitief beter [4].

Het blijft lastig een wetenschappelijk onderbouwd trainingsadvies te geven, omdat het meeste onderzoek is uitgevoerd bij niet sporters. Maar dat belet niet om met een “best educated” advies te komen. Net als bij een regulier krachttrainingsadvies, is het aan te raden om twee à drie keer per week specifiek kracht/uithoudingsvermogen van arm- en schouderspieren te trainen [5]. Afhankelijk van het doel van de krachttraining (toename spiermassa, -kracht of –uithoudingsvermogen) moeten het volume en de intensiteit gekozen worden. De trainingsadviezen om dit te bereiken komen overigens overeen met die van mensen zonder CP [5]. Het is echter wel praktisch lastig en soms zelfs gevaarlijk om een zogenoemd één herhalingsmaximum (1RM) te bepalen. Daarom luidt het advies dit te schatten aan de hand van het aantal herhalingen bij een lagere weerstand [5]. Een voorbeeld van een krachttrainingsschema is gegeven in het antwoord op de vraag van Marcel Geestman: Hoe is de coördinatie (van met name de aangedane zijde) en de kracht van CP-voetballers te verbeteren?

Onterechte angst

Soms bestaat de angst dat krachttraining averechts werkt bij mensen met CP, omdat het juist tot meer spierstijfheid en daardoor tot meer spasmen zou lijden. Hier is echter geen enkele aanwijzing voor. Krachttraining kan dus met een gerust hart aangeboden worden aan mensen met CP [5]. Het is wel verstandig dat deze trainingen onder leiding staan van een ervaren fysiotherapeut of krachttrainer die bekend is met de aandoening CP.

Bronnen

  1. Fong DT, Yam KY, Chu VW, Cheung RT, Chan KM (2012) Upper limb muscle fatigue during prolonged Boccia games with underarm throwing technique. Sports Biomech., 11: 441-451
  2. McCubbin JA, Shasby GB (1985) Effects of isokinetic exercise on adoloscents with cerebral palsy. Adap. Phys. Act. Quart., 2: 56-64
  3. Reid S, Hamer P, Alderson J, Lloyd D (2010) Neuromuscular adaptations to eccentric strength training in children and adolescents with cerebral palsy. Dev. Med. Child Neurol., 52: 358-363
  4. Verschuren O, Ketelaar M, Gorter JW, Helders PJ, Uiterwaal CS, Takken T (2007) Exercise training program in children and adolescents with cerebral palsy: a randomized controlled trial. Arch. Pediatr. Adolesc. Med., 161: 1075-1081
  5. Verschuren O, Peterson MD, Balemans AC, Hurvitz EA (2016) Exercise and physical activity recommendations for people with cerebral palsy. Dev. Med. Child Neurol., 58: 798-808