Spring naar content

Vraag lactaatproductie in relatie tot omgevingstemperatuur

Kort antwoord

De hoeveelheid lactaat in het bloed in de haarvaten kan verschillende waarden aannemen, afhankelijk van de omstandigheden. Verschillende testprotocollen leiden tot verschillende lactaatwaarden bij eenzelfde belasting. De voorgeschiedenis telt dus mee. Ook de temperatuur van het lichaamsdeel waaruit het bloed wordt afgenomen speelt een rol. Hoe slechter de doorbloeding (bijvoorbeeld bij kou), hoe minder lactaat in het bloed zal zitten.

Maar het meest waarschijnlijk is dat de hoge omgevingstemperatuur (eventueel in combinatie met een hoge luchtvochtigheid) de werkelijke oorzaak is. Om ook in een warme omgeving de lichaamstemperatuur te kunnen handhaven moet er extra veel bloed naar de huid gestuurd worden. Veel bloed naar de huid betekent bij zware inspanning automatisch minder bloed naar de arbeidende spieren, en dus ook minder zuurstof. Wanneer dan toch veel arbeid geleverd moet worden, moet een deel van de energie die nodig is door het anaerobe systeem worden geleverd. En dat heeft tot gevolg dat de melkzuurconcentratie in het bloed in de haarvaten hoger zal zijn.

Uitgebreid antwoord

In de gestelde vraag wordt gesproken over zowel ‘lactaatmetingen’ als ‘lactaatproductie’. Door middel van lactaatmetingen (meestal gedaan met behulp van bloedafname door middel van een vingerprik of een prik in de oorlel) kan de concentratie lactaat in het bloed worden vastgesteld. En hoewel een hoge lactaatconcentratie in het bloed wijst op een grote lactaatproductie, is de productie niet precies te herleiden uit deze concentratie. Een van de redenen is dat lactaat door andere cellen dan waarin het geproduceerd wordt kan worden geoxideerd tot water en kooldioxide. Een andere reden is dat niet bekend is hoe groot het watervolume is waarin het lactaat na de productie wordt opgelost [1, pagina 251]. De lactaatconcentratie die gemeten kan worden in het bloed van de haarvaten lijkt afhankelijk te zijn van meerdere factoren. Ook al wordt de lactaatmeting gedaan bij eenzelfde belasting, dan nog kunnen er verschillen gevonden worden die afhankelijk blijken te zijn van de voorafgaand geleverde inspanning (bijvoorbeeld een snel of langzaam opklimmend protocol). Kortom, ook de voorgeschiedenis speelt een rol [2,4]. Daarnaast is het van belang dat het lichaamsdeel (vinger, oorlel) waar geprikt wordt goed is doorbloed. Wanneer bijvoorbeeld door kou de doorbloeding nagenoeg tot stilstand is gekomen, zal het bloed dat daar verkregen wordt geen goede afspiegeling meer zijn van het bloed zoals dat in de slagaders wordt aangetroffen. Bloed geprikt uit een vinger vormt slechts een goede afspiegeling van het slagaderlijke bloed als de vinger goed doorbloed wordt. Kou en afknelling moeten dus worden voorkomen. Deze beperkingen zullen overigens steeds leiden tot heel lage lactaatwaarden en dat is in de vraag niet aan de orde.

De belangrijkste oorzaak van een hogere lactaatwaarde die wordt gevonden houdt verband met de omgevingstemperatuur (in combinatie met de luchtvochtigheid). Bloed wordt door het hart het lichaam ingepompt en verdeelt zich over de organen. In rust gaat ongeveer vijf procent van het hartminuutvolume naar de huid. Zodra er echter warmte vanuit het lichaam moet worden afgevoerd om de lichaamstemperatuur op peil te houden, moet er meer bloed (en dus ook meer warmte) naar de huid gepompt worden. Als dat bij matige inspanning gebeurt zal de extra doorbloeding van de huid gecompenseerd worden door een verhoging van het hartminuutvolume. Bij zware lichamelijke inspanning, en dus in een situatie waar het hartminuutvolume al dicht bij de maximale waarde zit, kan compensatie niet volledig of mogelijk helemaal niet meer plaatsvinden. In die situatie gaat het extra bloed dat naar de huid gestuurd wordt ten koste van de doorbloeding van de spieren (bij andere organen wordt de doorbloeding bij lichtere inspanning al teruggebracht ten behoeve van de spieren). Als spieren minder bloed toebedeeld krijgen betekent dat ook dat er minder zuurstof voor de spieren beschikbaar zal zijn. Wanneer de spieren dan dezelfde output blijven leveren, moet de energie die niet meer volledig door de aerobe stofwisseling geleverd wordt worden aangevuld met energie afkomstig uit de anaerobe stofwisseling. En dus ontstaat er extra lactaat. Hoe moeilijker het wordt om de lichaamstemperatuur op peil te houden, hoe meer bloed er naar de huid gepompt zal worden en hoe minder bloed er aan de spieren wordt aangeboden. Dus geldt grofweg: hoe hoger de omgevingstemperatuur (zeker in combinatie met een hoge luchtvochtigheid), hoe meer lactaat er gevormd zal worden. Dat is in het verleden ook meerdere malen aangetoond [3,5].

Bronnen

  1. Åstrand PO, Rodahl K, Dahl HA, Strømme SB (2003) Textbook of Work Physiology, 4th edition. Champaign, Il. Human Kinetics.
  2. Beneke R, Duvillard SP von (1996) Determination of maximal lactate response in selected sports events. Med. Sci. Sports Exerc., 28: 241-246.
  3. Dimri GP, Malhotra MS, Sen Guptha J, Sampath Kumar T, Arora BS (1980) Alterations in aerobic-anaerobic proportions of metabolism during work in heat. Eur. J. Appl. Physiol., 45: 43.
  4. Hollander AP (1998) …en toch is het zuur. Oratie 29 oktober 1998, Faculteit der Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit, Amsterdam.
  5. Wyndham CH (1973) The physiology of exercise under heat stress. Annu. Rev. Physiol., 35: 193-220.