Spring naar content

Vraag maaltijd voor damwedstrijd

Het is niet duidelijk of een maaltijd invloed heeft op de prestatie bij een damwedstrijd. Uit de resultaten van de beschikbare wetenschappelijke studies is geen advies op te maken over het ideale tijdstip, de compositie of de grootte van een maaltijd voor een damwedstrijd.

Wel blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat de cognitieve prestaties van mensen achteruit gaan als zij van hun eetgewoonten afwijken. Een belangrijk advies is dus om dezelfde maaltijden te eten rond dezelfde tijden als de speler normaal gesproken doet. Verder lijkt de slaapkwaliteit van de nacht voor de wedstrijd en het tijdstip van de wedstrijd meer van invloed op de slaperigheid van de speler dan zijn voeding.

Cognitieve prestatie

Dammen is een denksport, waarbij cognitieve vaardigheden belangrijk zijn. De prestatie bij het dammen is bepaald door een groot aantal factoren, waaronder de individuele vaardigheden, voorafgaande (leer-) ervaringen, motivatie, alertheid, tijd van de dag en vermoeidheid [7]. Humeur en staat van opwinding kunnen ook van invloed zijn op de damprestatie [7].

Slaperigheid

De belangrijkste oorzaken voor slaperigheid en vermoeidheid tijdens een wedstrijd zijn de slaapkwaliteit van de nacht ervoor, het tijdstip van de wedstrijd en het dagelijkse ritme van de speler [7]. Als de wedstrijd plaatsvindt op een moment dat de speler normaal gesproken rust of slaapt, is de kans groot dat de speler zich vermoeid of slaperig zal voelen [4]. De voeding van de speler kan wellicht op bepaalde factoren zoals alertheid en slaperigheid een kleine invloed uitoefenen [2,7]. In dat geval speelt niet alleen het tijdstip van de maaltijd maar ook de samenstelling ervan misschien een rol [7]. Er is echter discussie of de bekende “after meal-dip” veroorzaakt wordt door de maaltijd, of door het dagelijks ritme van de persoon [10]. Het lijkt erop dat het dagelijkse ritme van het menselijk lichaam een “dip” vertoont in de middag, onafhankelijk van de genuttigde maaltijd [4]. De veronderstelling dat voeding slaperig maakt, door veranderingen van de hormonen, is echter onjuist.

Theorieën over het effect van koolhydraten en bloedglucose

De doorbloeding van de hersenen blijkt een buitengewoon constante zaak te zijn [2]. Ook tijdens intensieve inspanning of verteringsprocessen. De toegenomen bloedstroom naar de maag en darmen na het eten kan dus niet van invloed zijn op de cognitieve prestatie of gevoelens van vermoeidheid [2]. Een andere veel genoemde oorzaak voor de “after meal-dip” zijn schommelingen in de bloedglucosewaarden [2]. Bij gezonde mensen zijn de schommelingen beperkt en zijn de gevolgen niet noemenswaardig [2]. Het effect van voedsel op de werking van de hersenen is dus bij gezonde mensen waarschijnlijk zeer klein [2]. Een laatste verklaring voor slaperigheid na het eten is het vrijkomen van tryptofaan [6]. Tryptofaan wordt in de hersenen omgezet in serotonine, wat kan leiden tot sufheid [6]. Na het eten van koolhydraten zou de stijging van de insulineconcentratie vooral de hoeveelheid tryptofaan kunnen doen toenemen [6]. Onderzoek toont echter aan dat alleen heel specifieke maaltijden, die alleen koolhydraten bevatten en minder dan 5% eiwitten, de verhouding tryptofaan in vergelijking met andere aminozuren veranderen [2]. Praktisch alle bestaande voedingsmiddelen en maaltijden bevatten echter meer dan 5% eiwitten [2].

Effecten kort en lang na de maaltijd

De studies naar het effect van voedsel op cognitieve prestaties, vertonen geen eenduidige resultaten [7]. Dit kan komen doordat de effecten op zeer veel verschillende soorten cognitieve prestaties zoals het werkgeheugen, het lange termijngeheugen, de reactietijd en de oplossingsvaardigheden zijn onderzocht [7]. Daarnaast zijn de gebruikte maaltijden in iedere studie anders qua samenstelling en hoeveelheid. Verder zijn de momenten waarop de maaltijden zijn gegeten en de momenten waarop de effecten zijn gemeten in iedere studie anders [7]. Meer dan 1 uur na een koolhydraatrijke maaltijd namen in sommige studies de cognitieve prestaties af, en in andere juist toe, vergeleken met een eiwitrijke maaltijd [2,5,7]. Op korte termijn (tot 60 minuten na de maaltijd) is er vaak een positief effect gevonden op de alertheid, subjectieve mentale energie, aandacht, reactietijd en werkgeheugen [2,3,5,7]. Volgens sommige auteurs is glucose vooral bij moeilijke, langdurende taken goed voor de cognitieve prestatie [3].

Conclusie

Het is niet zeker of een maaltijd de prestatie bij een damwedstrijd kan beïnvloeden. Op de resultaten van de uitgevoerde studies, kan geen advies gebaseerd worden wat betreft de samenstelling en de hoeveelheid voedsel die de prestatie kunnen optimaliseren of slaperigheid kunnen voorkomen. Wel is duidelijk dat het belangrijk is om zoveel als mogelijk de eetgewoonten van de speler aan te houden voor een wedstrijd. Het overslaan van een maaltijd, het eten van een zwaardere maaltijd dan normaal en eten op een ander tijdstip dan normaal hebben een negatief effect op de cognitieve prestatie [4,8-10].

Verder is het mogelijk dat sommige mensen gevoelig zijn voor schommelingen in de bloedglucosewaarden. Zij zouden voordeel hebben bij een maaltijd die de bloedglucosewaarde zo weinig mogelijk verstoort [5]. Zelfs bij deze mensen zijn mogelijke schommelingen in bloedglucosewaarden echter na 3 uur verdwenen [5].

Advies

  1. Eet op de momenten waarop je dit gewend bent, de hoeveelheden die je gewend bent [4,9,10]. Afwijken van de gebruikelijke eetmomenten of –hoeveelheden lijkt een negatief effect te hebben op de cognitieve prestatie en alertheid [4,9,10].
  2. Suiker (bijvoorbeeld in zoete dranken) kan op korte termijn helpen je alert te voelen [1,2]. Probeer de werking hiervan tijdens trainingen uit.
  3. Koffie drinken (cafeïne) kan een positief effect hebben op o.a de cognitieve prestatie en kan slaperigheid tegengaan [1,3]. Bij mensen die geen cafeïne gewend zijn kan een zeer grote dosis cafeïne echter negatieve effecten hebben zoals spanning en stress [1].
  4. Als je denkt dat je gevoelig bent voor bloedsuikerschommelingen, kies dan maaltijden die zo min mogelijk veranderingen in glucosewaarden veroorzaken of kies ervoor om kleine hoeveelheden verdeeld over de dag te eten. Dit zijn voedingsmiddelen met een zogenaamde lage Glycemische lading (GL-waarde). Er is echter geen bewijs dat de GL-waarde van voedsel van invloed is op de cognitieve prestatie bij gezonde mensen [7].

Bronnen

  1. Baker L (2013) Effects of dietary constituents on cognitive and motor skill performance in sports. Sports Sci. Exchange, 26: 1-6
  2. Benton D (2002) Carbohydrate ingestion, blood glucose and mood. Neurosci. Biobeh. Rev., 26:293-308
  3. Dresler M, Sandberg A, Ohla K, Bublitz C, Trenado C, Mroczko-Wasowicz A, Kühn S, Repantis D (2012) Non-pharmacological cognitive enhancement. Neurophar., 64:529-543
  4. Dye L, Lluch A, Blundell JE (2000) Macronutrients and mental performance. Nutrition, 16:1021-1034
  5. Fischer K, Colombani PC, Langhans W, Wenk C (2002) Carbohydrate to protein ratio in food and cognitive performance in the morning. Physiol. Behav., 75:411-423
  6. Herrera CP, Smith K, Atkinson F, Ruell P, Chow CM, O’Conner H, Brand-Miller J (2011) High-glycaemic index and –glycaemic load meals increase the availability of tryptophan in healthy volunteers. Br. J. Nutr., 105: 1601-160
  7. Hoyland A, Lawton CL, Dye L (2008) Acute effects of macronutrient manipulations on cognitive test performance in healthy young adults: a systematic research review. Neurosci. Biobeh. Rev., 32:72-85
  8. Lloyd HM, Green MW, Rogers PJ (1994) Mood and cognitive performance effects of isocaloric lunches differing in fat and carbohydrate content. Physiol. beh., 56:51-57
  9. Reyner LA, Wells SJ, Mortlock V, Horne JA (2012) ‘Post-lunch’ sleepiness during prolonged, monotonous driving—Effects of meal size. Physiol. Beh., 105:1088-1091
  10. Wells AS, Read NW (1996) Influences of fat, energy, and time of day on mood and performance. Physiol. Beh., 59:1069-1076