Spring naar content

Vraag meten judobelasting

Het meten van de hartfrequentie en de zelfervaren belasting zijn methodes die een trainer kan inzetten om inzicht te krijgen in de belasting van een judotraining. Deze methodes kunnen een goed beeld geven van de aerobe belasting en de ervaren intensiteit gedurende en na afloop van een training. Ze zijn echter niet echt geschikt om de anaerobe piekbelasting precies in kaart te brengen.

De aerobe belasting is ook met behulp van ademgasanalyse te bepalen. Hiervoor moet een judoka echter een masker en een meter dragen. Dit is niet werkbaar tijdens wedstrijdspecifieke oefeningen en daardoor niet altijd geschikt. Daarnaast is deze meetapparatuur relatief duur.

Hoewel het geregeld in onderzoek gebeurt lijkt het meten van melkzuur in het bloed niet erg zinvol. Het prikken gebeurt vaak na de training waardoor een trainer niet “realtime” kan bijsturen. Daarnaast is er alleen onderscheid te maken in laag intensieve, matig intensieve en hoog intensieve belasting. Dit kan een trainer ook inschatten zonder het prikken van bloed en is ook prima te bepalen met behulp van een hartfrequentiemeter.

De voor een judoka belangrijke biomechanische belasting, zoals impact van het vallen en krachten op gewrichten, is op dit moment niet te meten zonder dat een judoka ernstig hinder ondervindt van de meetapparatuur. Zo zijn er bijvoorbeeld wel metingen uit te voeren met behulp van versnellingssensoren, maar die zullen hinderlijk in de weg zitten. Het is wel belangrijk de ontwikkelingen op dit gebied te blijven volgen zodat de biomechanische belasting te meten is zodra meetmethodes praktisch toepasbaar zijn voor het judo.

Judo kenmerkt zich door het fysieke contact en een explosieve krachtsinspanning die enkele minuten duurt. Deze combinatie maakt het lastig om de fysieke belasting goed in kaart te brengen. Zo kan de meetapparatuur bij gebruik tijdens het judo hinderlijk aanwezig zijn of zelfs verschuiven op het lichaam tijdens een gevecht. Hieronder volgt een uiteenzetting van meetinstrumenten die onderzoekers gebruiken om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de belasting van een judotraining. Per methode is de geschiktheid besproken.

Hartfrequentie

Het is mogelijk om met een hartfrequentiemeter (“hartslagmeter”) te trainen en zo de hartfrequentie te meten tijdens oefeningen. Ook tijdens een “randori” (sparren) lijkt een hartfrequentieband goed te blijven zitten en zijn er metingen te verrichten [2,5]. Hoewel dit een van de meest simpele methodes is om “real time” te meten waarbij de judoka weinig last heeft van de apparatuur, is de vraag hoe bruikbaar hartfrequentie is als maat van belasting. Hartfrequentie is een mooie indicatie voor het in kaart brengen van een aerobe belasting, maar voor het meten van een anaerobe belasting is deze minder geschikt. Zeker bij een zeer korte explosieve inspanning, die een judoka vaak moet leveren, loopt de hartfrequentie ‘achter de feiten aan’ [5].

Melkzuuranalyse

Aan de hand van bloedanalyse is er iets te zeggen over de belasting tijdens een judotraining. Zo is bijvoorbeeld de concentratie melkzuur te bepalen [3,4]. Om een training niet te veel te verstoren prikt men vaak bloed direct na een training. Er zitten echter 2 grote nadelen aan deze methode om belasting in kaart te brengen. Enerzijds is er pas iets te zeggen over de belasting ná de training en is het voor de trainer niet mogelijk bij te sturen tijdens de training. Anderzijds is er geen precieze maat van belasting aan te geven met behulp van de concentratie melkzuur. Er is hooguit te zeggen dat een training niet, matig of erg intensief was. Dit grove onderscheid is ook te maken met een hartfrequentiemeter en een trainer kan dit waarschijnlijk ook inschatten zonder bloed te prikken. De conclusies die uit melkzuurconcentraties te trekken zijn, zijn ook te maken met behulp van een hartfrequentiemeter.

Ademgasanalyse

Ook ademgasanalyse is in te zetten als methode om de trainingsbelasting in kaart te brengen. Door middel van deze analyse kan men een indicatie krijgen hoeveel energie een judoka verbruikt en of er sprake is van voornamelijk aerobe of anaerobe belasting [4]. Het grote nadeel is echter dat een judoka en masker moet dragen en een meter op de borst. Dit betekent dat deze methode alleen te gebruiken is bij vrij geïsoleerde bewegingen, zoals worpen, waarbij de tegenstander geen tegenstand biedt. Dit is in de meeste gevallen niet erg wedstrijdspecifiek. Daarnaast is deze meetapparatuur relatief duur, zeker in vergelijking met de andere beschreven methodes.

Zelfervaren belasting

Met behulp van vragen(lijsten), zoals de Borgschaal is de zelfervaren belasting van een training in kaart te brengen [1]. Hoewel dit een subjectieve maat is, terwijl de hierboven methodes objectief zijn, kan het erg zinvol zijn de zelfervaren belasting te bepalen. Het kan inzicht geven in de overeenkomst tussen hetgeen de trainer voor ogen heeft en wat de judoka ervaart. Het is een eenvoudige en goedkope methode die vaak te gebruiken is. Het nadeel is dat judoka de feedback pas na de oefening/training geeft. “Real time” feedback is met deze methode niet mogelijk.

Biomechanische belasting

Ondanks dat het voor judoka’s erg interessant zou zijn om te bepalen wat de biomechanische belasting is van bepaalde oefeningen en trainingsvormen, zoals de impact van vallen en krachten op gewrichten, is dit helaas nog niet zonder hinder te meten. Voor zover bekend zijn er op dit moment geen methodes die niet te ernstig interfereren met de judobewegingen en toch iets kunnen zeggen over de mechanische belasting.

Conclusie

Gelet op de bruikbaarheid en de functionaliteit is het aan te raden geregeld gebruik te maken van een hartfrequentiemeter en vragenlijsten tijdens trainingen. Hoewel het niet een exacte weergave is van de belasting kunnen deze 2 methodes wel een aardig inzicht geven in de trainingsbelasting. Zodra er betrouwbare meetmethodes ontwikkeld zijn die de biomechanische belasting in kaart kunnen brengen en die ook toepasbaar zijn in het judo is het aan te raden ook deze in te zetten tijdens trainingen.

Bronnen

  1. Branco BH, Massuça LM, Andreato LV, Marinho BF, Miarka B, Monteiro L, Franchini E (2013) Association between the Rating Perceived Exertion, Heart Rate and Blood Lactate in Successive Judo Fights (Randori). Asian J. Sports Med., 4: 125-130
  2. Cottin F, Durbin F, Papelier Y (2004) Heart rate variability during cycloergometric exercise or judo wrestling eliciting the same heart rate level. Eur. J. Appl. Physiol., 91: 177-184
  3. Degoutte F, Jouanel P, Filaire E (2003) Energy demands during a judo match and recovery. Br. J. Sports Med., 37: 245-249
  4. Franchini E, Panissa VL, Julio UF (2013) Physiological and performance responses to intermittent Uchi-komi in Judo. J. Strength Cond. Res., 27: 1147-1155
  5. Franchini E, Brito CJ, Fukuda DH, Artioli GG (2014) The physiology of judo-specific training modalities. J. Strength Cond. Res., 28: 1474-1481