Spring naar content

Vraag modificeerbare risicofactoren overbelastingsklachten waterpolo

Antwoord

Overbelastingsklachten ontstaan als de belasting tijdens wedstrijden en trainingen de belastbaarheid van de sporter overschrijdt. Hieronder wordt voor de drie meest voorkomende overbelastingsklachten bij waterpolo besproken welke risicofactoren te beïnvloeden zijn.

Schouder

Overbelasting van de schouder vormt de meest voorkomende blessure onder waterpoloërs [1,2]. Dit lijkt samen te hangen met de kenmerken van waterpolo: hierdoor wordt het schoudergewricht en omliggende banden, spieren en pezen aanzienlijk belast. Zo gebruiken waterpoloërs een zwemtechniek waarbij hun hoofd rechtop blijft, zodat ze de bal goed in het oog kunnen houden en het spel kunnen volgen [1–3]. Deze techniek zorgt voor een kortere slag waarbij weinig romprotatie plaatsvindt, maar veel mobiliteit van de schouder verlangd wordt. Bovendien belasten ze hun schouder doordat in het spel veel bovenhands wordt geworpen, waarbij spelers de grenzen van de mobiliteit in hun schouder bereiken [1–3].

Er zijn twee systematic reviews waarin specifiek is gekeken naar de risicofactoren voor schouderklachten bij waterpoloërs [2,3]. Uit deze onderzoeken blijken een beperking in de mobiliteit van de schouder naar endorotatie, een grote kyfose in de thoracale wervelkolom en een disbalans in kracht van de rotator cuff-spieren (waarbij de exorotatoren relatief zwak zijn) als modificeerbare risicofactoren. Verder kan herhaald bovenhands werpen met weinig pauze bijdragen aan het ontstaan van schouderklachten [3]. Dit is in overeenstemming met systematic reviews bij bovenhandse sporters in het algemeen [4,5]. Hierin worden behalve bovenstaande factoren ook een hogere Body Mass Index (BMI) en een druk wedstrijdprogramma genoemd als risicofactoren voor het ontwikkelen van schouderklachten.

Rug

Het vele werpen bij waterpolo kan eveneens tot rugklachten leiden [6–8]. Deze lijken te komen door de grote (rotatie)krachten die tijdens de werpbeweging in de onderrug worden gegenereerd. Spelers hebben daarnaast meestal een uitgesproken voorkeurszijde waarmee ze de bal het vaakst naar een medespeler passen of op doel schieten [6,8]. Dit veroorzaakt een asymmetrie in ontwikkeling en kracht van de rompspieren, die mogelijk bijdraagt aan het ontstaan van rugklachten.

Tot nu toe zijn er geen studies waarin de risicofactoren voor rugklachten specifiek bij waterpoloërs onder de loep zijn genomen. Er zijn enkele systematic reviews waarin is gekeken naar sporters in het algemeen, maar door de verscheidenheid aan sporten, eigenschappen van trainingsprogramma’s en gebruikte definities is het lastig om harde uitspraken te doen over factoren die kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van rugklachten [9–11]. Desalniettemin komen grote trainingsvolumes en plotselinge veranderingen in belasting (zoals bij de overgang van de voorbereiding naar het competitieseizoen) hieruit naar voren als algemene risicofactoren voor het krijgen van rugklachten [10,11]. Ook hier wordt een hogere BMI weer genoemd als aanvullende risicofactor [10].

Lies

Liesklachten komen regelmatig voor bij waterpoloërs, vermoedelijk door de manier van watertrappelen (benen om-en-om, Eng.: “Egg beater”) die ze gebruiken om stabiel in het water te kunnen blijven liggen [12]. Tijdens trainingen en wedstrijden brengen waterpoloërs een groot deel van de tijd watertrappelend door. Hierbij maken ze snelle draaiende bewegingen met hun benen, waardoor in de heup een beweging van exo- naar endorotatie ontstaat, gecombineerd met flexie en abductie. Er zijn echter geen onderzoeken waarin specifiek is gekeken naar risicofactoren voor liesklachten bij waterpoloërs. Hoewel het veronderstelde mechanisme van overbelasting verschilt, worden in systematic reviews bij veldsporten – waar liesklachten vooral veroorzaakt worden door snelle acceleraties, deceleraties en richtingsveranderingen [13–15] – desondanks risicofactoren geïdentificeerd die bij waterpolo ook een rol kunnen spelen. 

De belangrijkste risicofactor die naar voren komt uit onderzoek bij veldsporten is een lage spierkracht in de adductorspieren van de heup, zowel absoluut als relatief ten opzichte van de abductorspieren [14–16]. Als het aankomt op een verminderde mobiliteit van de heup als risicofactor voor liesklachten zijn de onderzoeksresultaten tegenstrijdig. In sommige systematic reviews wordt een beperkte mobiliteit niet, of alleen een beperkte mobiliteit van beide heupen in alle richtingen, als risicofactor genoemd [13,14]. In een consensus statement en een andere systematic review wordt een verminderde mobiliteit in richting abductie, endorotatie en totale rotatie wel als risicofactor aangemerkt [15,16].

Bronnen

  1. Hams A, Evans K, Adams R, Waddington G, Witchalls J. Epidemiology of shoulder injury in sub-elite level water polo players. Phys Ther Sport. 2019 Jan; 35: 127-132.
  2. Webster MJ, Morris ME, Galna B. Shoulder pain in water polo: a systematic review of the literature. J Sci Med Sport. 2009 Jan; 12(1): 3-11. 
  3. Miller AH, Evans K, Adams R, Waddington G, Witchalls J. Shoulder injury in water polo: a systematic review of incidence and intrinsic risk factors. J Sci Med Sport. 2018 Apr; 21(4): 368-377.
  4. Tooth C, Gofflot A, Schwartz C, Croisier J-L, Beaudart C, Bruyère O, et al. Risk factors of overuse shoulder injuries in overhead athletes: a systematic review. Sports Health. 2020 Sep/Oct; 12(5): 478-487.
  5. Asker M, Brooke HL, Waldén M, Tranaeus U, Johansson F, Skillgate E, et al. Risk factors for, and prevention of, shoulder injuries in overhead sports: a systematic review with best-evidence synthesis. Br J Sports Med. 2018 Oct; 52(20): 1312-1319.
  6. Fett D, Trompeter K, Platen P. Prevalence of back pain in a group of elite athletes exposed to repetitive overhead activity. PLoS One. 2019; 14(1): e0210429.
  7. Spittler J & Keeling J. Water polo injuries and training methods. Curr Sports Med Rep. 2016 Nov/Dec; 15(6): 410-416.
  8. Brooks JM. Injuries in water polo. Clin Sports Med. 1999 Apr; 18(2): 313-319.
  9. Dal Farra F, Arippa F, Carta G, Segreto M, Porcu E, Monticone M. Sport and non-specific low back pain in athletes: a scoping review. BMC Sports Sci Med Rehabil. 2022 Dec; 14(1): 216.
  10. Wilson F, Ardern CL, Hartvigsen J, Dane K, Trompeter K, Trease L, et al. Prevalence and risk factors for back pain in sports: a systematic review with meta-analysis. Br J Sports Med. 2020 Oct; bjsports-2020-102537 (Online ahead of print).
  11. Trompeter K, Fett D, Platen P. Prevalence of back pain in sports: a systematic review of the literature. Sports Med. 2017 Jun; 47(6): 1183-1207.
  12. Girdwood M & Webster M. Quantifying the burden of shoulder and hip pain in water polo players across different playing levels. Int J Sports Phys Ther. 2021 Feb; 16(1): 57-63.
  13. Tak I, Engelaar L, Gouttebarge V, Barendrecht M, Van den Heuvel S, Kerkhoffs G, et al. Is lower hip range of motion a risk factor for groin pain in athletes? A systematic review with clinical applications. Br J Sports Med. 2017 Nov; 51(22): 1611-1621.
  14. Whittaker JL, Small C, Maffey L, Emery CA. Risk factors for groin injury in sport: an updated systematic review. Br J Sports Med. 2015 Jun; 49(12): 803-809.
  15. Ryan J, DeBurca N, Mc Creesh K. Risk factors for groin/hip injuries in field-based sports: a systematic review. Br J Sports Med. 2014 Jul; 48(14): 1089-1096.
  16. Weir A, Brukner P, Delahunt E, Ekstrand J, Griffin D, Khan KM, et al. Doha agreement meeting on terminology and definitions in groin pain in athletes. Br J Sports Med. 2015 Jun; 49(12): 768-774.