Spring naar content

Vraag placebo

Kort antwoord

Het placebo-effect kan plaatsvinden als een proefpersoon bijvoorbeeld een fysiologisch niet-werkend middel gebruikt, maar zich toch beter gaat voelen of beter gaat presteren. Het positieve effect is dan veroorzaakt door de verwachting van de persoon, en niet door het middel zelf. Het gebruiken van het placebo-effect om atleten beter te laten presteren heeft twee kanten. Het kan de prestatie bevorderen, maar het kan ook de vertrouwensrelatie tussen atleet en coach schaden. Verder is het goed om te weten dat atleten ook afhankelijk kunnen worden van het gebruik van placebo’s. Zij presteren dan zonder placebo slechter. Het benadrukken en onderbouwen dat bijvoorbeeld de huidige training, voeding en behandeling van topsporters optimaal zijn, zijn waarschijnlijk de verstandigste manier om gebruik te maken van het placebo-effect in de sport. Als een atleet gelooft dat zijn begeleiding optimaal is, kan hij ook beter presteren. Het “foppen” van een atleet of het gebruiken van een placebo, waar deze afhankelijk van kan worden, wordt in de topsport niet aangeraden.

Uitgebreid antwoord

Het placebo-effect is een bekend verschijnsel in de wereld van gezondheid en in de sport. Het placebo-effect kan plaatsvinden als een proefpersoon bijvoorbeeld een fysiologisch niet-werkend middel gebruikt, maar zich toch beter gaat voelen of beter gaat presteren. Het positieve effect is dan veroorzaakt door de verwachting van de persoon, en niet door het middel zelf. Placebo-effecten zijn neurobiologisch aangetoond en hebben dan ook bewezen invloed op de hersenen, het lichaam en het gedrag [2]. Het effect bestaat dus echt, ook als het middel “nep” is.

In de sport is het placebo-effect onder andere geobserveerd bij het innemen van voeding en voedingssupplementen (waaronder middelen op de dopinglijst), fysieke behandelingen zoals massages, koudwaterbaden en operaties [1]. Beedie en collega’s van de universiteit van Canterbury hebben 11 artikelen over het placebo-effect op sportprestaties vergeleken [1]. Hieruit blijkt dat groepen atleten die denken dat zij een prestatieverhogend middel innemen ook daadwerkelijk gemiddeld beter gaan presteren. Dit effect is gemeten bij zowel duursporten als krachtsporten, maar er zijn wel verschillen tussen individuen.

Uit de vergelijking van Beedie en collega’s blijkt dat het placebo-effect vooral afhangt van psychologische factoren. Hoe sterker een atleet in de positieve werking van een middel gelooft, hoe groter de kans op prestatieverbetering [1]. Ook werkt een placebo beter als tegen een deelnemer stellig wordt gezegd dat deze een werkend middel krijgt toegediend [2]. Het placebo-effect komt tot stand door een verschil tussen wat de atleet denkt dat zijn maximumprestatie is, en zijn werkelijke maximale fysieke prestatie. Bij gebruik van een placebo zouden atleten dichter bij hun werkelijke maximale prestatie komen en daardoor dus beter presteren [1]. Gevonden is dat tussen de 27 en 56% van de proefpersonen pijnverlichting ervaart dankzij een placebo [2]. Dit zou kunnen verklaren waarom in 2 studies een groter placebo-effect is gevonden bij minder getrainde atleten dan bij goed getrainde atleten [1]. Goed getrainde atleten zitten waarschijnlijk al dichterbij hun maximale prestatie, terwijl minder getrainde sporters dankzij een placebo misschien “dieper gaan” [1].

Helaas presteren de atleten, wanneer de onderzoekers vertellen dat ze de vorige keer alleen een placebo hebben gekregen, daarna weer op hetzelfde niveau als vóór de placebo. En als atleten denken dat zij iets hebben ingenomen dat een negatief effect kan hebben op hun prestatie, kunnen zij daadwerkelijk slechter gaan presteren. Dit effect, het “nocebo-effect”, is dus tegengesteld aan het placebo-effect. In de medische wereld wordt het patiënten “foppen” door hen te vertellen dan zij een werkend middel krijgen terwijl dit niet waar is, als niet-ethisch gezien [2].

Het gebruiken van het placebo-effect om atleten beter te laten presteren heeft twee kanten [1,2]. Het kan de prestatie bevorderen maar het kan ook de vertrouwensrelatie tussen atleet en coach schaden. Deze relatie is zeer belangrijk voor goede sportprestaties, en wordt beschadigd door atleten te misleiden. Wel is duidelijk dat het geloof van een sporter in zijn begeleiding en training zeer belangrijk is. Topsporters die verwachten dat zij door een bepaalde interventie beter gaan presteren, doen dit vaak ook daadwerkelijk, hoewel het verschil minder groot is dan bij subtoppers.

Het benadrukken en onderbouwen dat bijvoorbeeld de huidige training, voeding en behandeling van topsporters optimaal zijn, kan daarom wellicht stimulerend werken. Als een atleet gelooft dat zijn begeleiding optimaal is, kan hij ook beter presteren. Daarnaast moet een coach het geloof van een sporter zeer serieus nemen als deze denkt dat bepaalde zaken zijn prestatie negatief beïnvloeden. Dit geloof kan namelijk daadwerkelijk een negatief effect hebben op de prestatie (nocebo-effect), ook als naar de mening van de coach dit geloof ongegrond is.

Verder is het goed om te weten dat atleten ook afhankelijk kunnen worden van het gebruik van placebo’s. Zij presteren dan zonder placebo slechter. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn bij het gebruik van compressiekousen (zie deze samenvatting van Topsport Topics). Het “foppen” van een atleet of het gebruiken van een placebo waar deze afhankelijk van kan worden, wordt in de topsport over het algemeen niet aangeraden [1].

Bronnen

  1. Beedie CJ, Foad AJ (2009). The Placebo Effect in Sports Performance. A Brief Review. Sports Med., 39 4: 313-329
  2. Price DD, Finniss DG, Benedetti F (2008). A Comprehensive Review of the Placebo Effect: Recent Advances and Current Thought. Annu. Rev. Psychol., 59:565–90