Spring naar content

Vraag prestatiebepalende factoren volleybal

Kort antwoord

Lichaamsbouw en fysiologische kenmerken, zoals spronghoogte, zijn essentieel voor een goede volleybalprestatie. Niet alleen onderscheiden deze kenmerken spelers van verschillende niveaus, ook zijn ze voorspellend voor de toekomstige volleybalprestatie. Dat lijkt ook te gelden voor de motorische coördinatie van spelers, maar dat is slechts door een enkele studie onderzocht. Het ligt voor de hand dat andere technische, tactische en psychologische kenmerken ook een rol spelen voor de volleybalprestatie, alleen is hierover minder bekend in de literatuur. Het is belangrijk op te merken dat hoewel meer lengte en sprongkracht vaker voorkomen bij spelers op hogere niveaus, dit niet automatisch betekent dat deze kenmerken doorslaggevend zijn om topvolleyballer te worden. De mogelijkheid van een selectiebias bestaat, waarbij spelers op het hoogste niveau op jongere leeftijd zijn geselecteerd op basis van hun lengte en mogelijk hun sprongkracht. Hierdoor kan het lijken alsof lengte en sprongkracht doorslaggevende kenmerken zijn voor succes in het volleybal, terwijl andere kenmerken mogelijk onvoldoende zijn afgewogen.

Uitgebreid antwoord

Persoon

Lichaamsbouw

De lichaamsbouw van volleyballers is cruciaal voor de prestatie bij zowel mannen als vrouwen. Verschillende studies tonen aan dat spelers op het hoogste niveau (zoals nationaal team of Serie A Italië) langer en zwaarder zijn dan topspelers op het niveau eronder [1-5]. Topspelers hebben ook langere armen en reiken hoger. Dat laatste geldt bij zowel een blok als aanval zonder sprong, de zogeheten ‘block standing reach’ en ‘spike standing reach’ [6-8]. Professionele spelers hebben over het algemeen meer spier- en vetvrije massa dan spelers op een lager niveau [1,4].

Ook in de jeugd en voor het selectieproces is lengte van belang. Zo waren junioren in de Griekse en Kroatische nationale selectie, maar ook in een Pools talentontwikkelprogramma, langer dan junioren die net niet tot de selectie behoorden [7-9]. Spelers die uiteindelijk werden geselecteerd voor het nationale juniorenteam in België, waren vier tot acht jaar eerder al langer dan jongens en meisjes die niet werden geselecteerd [10]. Hoewel lengte een belangrijke rol speelt in het selectieproces van talenten, is het niet altijd een doorslaggevende factor [11].

Fysiologie

Spronghoogte

Spronghoogte is het belangrijkste onderscheidende fysiologische kenmerk voor de volleybalprestatie. Verschillende studies laten zien dat topspelers hoger springen dan spelers op iets lager niveau [2,6,8-10,12,13]. Dat geldt voor zowel senioren/junioren als mannen/vrouwen. Ook voor de toekomstige volleybalprestatie is spronghoogte van belang. De spronghoogte van talentvolle 10 tot 13-jarigen bleek namelijk voorspellend voor het toekomstige prestatieniveau [10].

Ook hebben topspelers een hoger aanvalssprongbereik (maximale hoogte die een speler kan bereiken bij het uitvoeren van een aanvalssprong) [6,7]. Hoewel de spronghoogte grotendeels wordt bepaald door kracht en explosiviteit, is de spronghoogte ook afhankelijk van de sprongtechniek [10].

Kracht bovenlichaam

Naast spronghoogte blijkt kracht in het bovenlichaam van belang voor de volleybalprestatie [5,8]. Kroatische junioren in de nationale selectie gooiden verder dan spelers die niet geselecteerd waren [8]. Spelers in de Super Lega hadden een dikkere bovenarm bij maximale aanspanning dan spelers in de A2; het niveau eronder [5]. Hoewel een dikkere bovenarm vaak samengaat met meer kracht, is dat niet noodzakelijkerwijs het geval.

Kracht, lenigheid, snelheid en wendbaarheid

Factoren als kracht, lenigheid, snelheid en wendbaarheid op jonge leeftijd lijken niet doorslaggevend voor de volleybalprestatie een aantal jaar later [11]. Bij 21 jonge speelsters die in 2008 werden geselecteerd voor de Vlaamse Topsportacademie waren deze factoren namelijk niet voorspellend voor het prestatieniveau in 2013. Een andere studie bevestigt dat sprintsnelheid geen doorslaggevende factor lijkt binnen het volleybal; spelers van het nationaal team U19 en niet-geselecteerde spelers sprintten namelijk even snel [6].

Techniek

In de literatuur is er weinig bekend over verschillende prestatiebepalende kenmerken op het gebied van techniek. Een uitzondering is een Belgische studie waarin onderzoekers aantoonden bij talentvolle volleyballers (gemiddeld leeftijd 15 jaar) dat de motorische coördinatie, specifiek achterwaarts balanceren, zijwaarts bewegen en springen, voorspellend waren voor het toekomstige prestatieniveau [11]. Voor vaardigheden als dribbelen en het werpen van een shuttle was dat niet het geval.

Een andere studie vergeleek de technische vaardigheden van junioren van 16 en 17 jaar uit het nationaal team in Estland met junioren op regionaal niveau [12]. De onderzoekers gebruikten geen gevalideerd meetinstrument; coaches beoordeelden de techniek op basis van een aantal vastgestelde criteria. Hieruit bleken de spelers uit het nationaal team een betere pass- en aanvalstechniek te hebben dan de regionale spelers. De set- en servicetechniek verschilde niet; ook waren er geen verschillen in de nauwkeurigheid van pass-, aanvals-, set- en servicetechniek. Omdat de kwaliteit van de studie niet optimaal was, moeten deze resultaten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.

Tactiek

Ook over tactiek is er weinig bekend binnen het volleybal. Uit dezelfde studie als hierboven beschreven komt naar voren dat junioren van het Estlandse nationaal team meer spelinzicht hadden dan regionale junioren [12]. Onderzoekers gebruikten echter geen gevalideerde methode om spelinzicht te beoordelen.

Psychologie

In de literatuur is ook weinig bekend over psychologische kenmerken binnen het volleybal. Het onderzoek bij de Estlandse spelers laat zien dat geselecteerde spelers meer ‘mastery approach’ doelen hebben (gericht op ontwikkeling in plaats van de vergelijking met anderen) dan niet-selecteerde spelers [12]. Ook hebben ze minder doelen gericht op het vermijden van falen (‘performance-avoidance’ doelen), meer plezier en een hogere ervaren sportcompetentie.

Taak

Binnen het volleybal heeft iedere positie een andere taak, wat betekent dat persoonskenmerken ook verschillen tussen posities. Middenaanvallers zijn over het algemeen langer en zwaarder dan passer/lopers, diagonalen en spelverdelers [5,13,15]. Passer/lopers en diagonalen zijn op hun beurt weer langer dan spelverdelers. Middenaanvallers springen – net als passer/lopers en diagonalen – hoger dan spelverdelers en libero’s [13-15].

Omgeving

Ouders, coaches en teamgenoten spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van volleyballers. Topvolleyballers benadrukken het belang van ouders die niet te veel maar ook niet te weinig betrokken zijn. Met andere woorden: ouders die wel aanwezig zijn bij belangrijke wedstrijden, maar niet bij trainingen en oefenwedstrijden [16]. Ze wijzen ook op het belang van autonomie, waarbij ouders zich niet bemoeien met beslissingen zoals een clubkeuze. Spelers op een iets lager niveau benoemen vaker dat ouders te veel betrokken zijn, waarbij ze altijd aanwezig zijn bij training en wedstrijden. Over het algemeen leidt een gematigde ouderlijke betrokkenheid in combinatie met autonomie-ondersteunend gedrag tot meer intrinsieke motivatie. Te veel ouderlijke betrokkenheid wordt daarentegen geassocieerd met onder andere druk, stress, negatieve emoties en burn-out.

De invloed van de coach op spelers is grotendeels hetzelfde voor spelers van verschillende niveaus. Specifiek benoemen topspelers dat ze het nuttig vinden wanneer hun coaches een veeleisende trainingsomgeving creëren, een gestructureerd trainingsplan hanteren en individuele instructies geven, vooral in de jeugd [16].

Topspelers benadrukken bovendien het belang van een positieve aanmoediging en kritiek van teamgenoten tijdens de training voor het versterken van hun motivatie en teamgevoel. Ze benoemen ook het belang van vrienden buiten het volleybal als een uitweg van alle ervaren druk door de sport.

Rijping, leren en trainen

In het Groningen Sports Talent Model wordt rijping, naast leren en trainen, beschouwd als een essentiële component die de ontwikkeling van talent beïnvloedt. In het volleybal, zoals in veel andere sporten, hebben spelers die op jonge leeftijd fysiek volwassener zijn mogelijk een voordeel ten opzichte van hun leeftijdsgenoten. Dit kan zich uiten in aspecten zoals lengte, kracht, coördinatie en snelheid. Hierdoor ontstaat mogelijk een selectiebias, waarbij vroegrijpe spelers eerder geselecteerd worden voor talentontwikkelprogramma’s. Hierdoor hebben ze betere trainingsfaciliteiten, waardoor zij zich mogelijk beter ontwikkelen en uiteindelijk op een hoger niveau presteren. Volgens onderzoekers bieden huidige talentontwikkelprogramma’s mogelijk te weinig ondersteuning aan laatrijpe spelers. Spelers die op 10- tot 13-jarige leeftijd laat biologisch volwassen waren, bleken bijvoorbeeld ondervertegenwoordigd te zijn in de Belgische nationale juniorenselectie vijf tot acht jaar later [10].

Spelers die geboren zijn in de eerste maanden van het jaar zijn oververtegenwoordigd in de nationale selecties. Dit zogeheten ‘relative age effect’ verwijst naar het fenomeen waarbij spelers die geboren zijn in bepaalde maanden van het jaar, doorgaans de oudsten in hun leeftijdsgroep, oververtegenwoordigd zijn in sportteams en -competities, terwijl spelers geboren in latere maanden vaak ondervertegenwoordigd zijn. Dit komt bijvoorbeeld terug bij de Braziliaanse volleybalmannen [17]. Bewustwording van het feit dat biologische volwassenheid en het ‘relative age effect’ een rol kunnen spelen bij talentherkenning en -ontwikkeling, is een eerste stap om de impact te verkleinen.

Bronnen

  1. Campa F, Toselli S. Bioimpedance Vector Analysis of Elite, Subelite, and Low-Level Male Volleyball Players. Int J Sports Physiol Perform. 2018 Oct 1;13(9):1250-1253.
  2. Carvalho A, Roriz P, Duarte D. Comparison of Morphological Profiles and Performance Variables between Female Volleyball Players of the First and Second Division in Portugal. J Hum Kinet. 2020 Jan 31;71:109-117. doi: 10.2478/hukin-2019-0076. PMID: 32148576; PMCID: PMC7052714.
  3. Lidor R, Ziv G. Physical characteristics and physiological attributes of adolescent volleyball players-a review. Pediatr Exerc Sci. 2010 Feb;22(1):114-34.
  4. Martín-Matillas M, Valadés D, Hernández-Hernández E, Olea-Serrano F, Sjöström M, Delgado-Fernández M et al. Anthropometric, body composition and somatotype characteristics of elite female volleyball players from the highest Spanish league. J Sports Sci. 2014;32(2):137-48. doi: 10.1080/02640414.2013.809472.
  5. Toselli S, Campa F. Anthropometry and Functional Movement Patterns in Elite Male Volleyball Players of Different Competitive Levels. J Strength Cond Res. 2018 Sep;32(9):2601-2611.
  6. Schons P, Berriel GP, Preissler AAB, Caporal GC, Costa RR, da Silva LCR, Kruel LFM. Mathematical models to identify high-performance players for the Brazilian under-19 men’s volleyball team. J Sports Sci. 2022 Jul;40(13):1458-1466.
  7. Tsoukos A, Drikos S, Brown LE, Sotiropoulos K, Veligekas P, Bogdanis GC. Anthropometric and Motor Performance Variables Are Decisive Factors for The Selection of Junior National Female Volleyball Players. J Hum Kinet. 2019 Jul 5;67:163-173.
  8. Tsoukos A, Drikos S, Brown LE, Sotiropoulos K, Veligekas P, Bogdanis GC. Upper and Lower Body Power Are Strong Predictors for Selection of Male Junior National Volleyball Team Players. J Strength Cond Res. 2019 Oct;33(10):2760-2767.
  9. Rubajczyk K and Rokita A (2020) The Relative Age Effect and Talent Identification Factors in Youth Volleyball in Poland. Front. Psychol. 11:1445.
  10. Mostaert M, Pion J, Lenoir M, Vansteenkiste P. A Retrospective Analysis of the National Youth Teams in Volleyball: Were They Always Faster, Taller, and Stronger? J Strength Cond Res. 2022 Sep 1;36(9):2615-2621.
  11. Pion JA, Fransen J, Deprez DN, Segers VI, Vaeyens R, Philippaerts RM, Lenoir M. Stature and jumping height are required in female volleyball, but motor coordination is a key factor for future elite success. J Strength Cond Res. 2015 Jun;29(6):1480-5.
  12. Rikberg A, Raudsepp L. Multidimensional performance characteristics in talented male youth volleyball players. Pediatr Exerc Sci. 2011 Nov;23(4):537-48.
  13. Sheppard JM, Gabbett TJ, Stanganelli LC. An analysis of playing positions in elite men’s volleyball: considerations for competition demands and physiologic characteristics. J Strength Cond Res. 2009 Sep;23(6):1858-66.
  14. Bunn JA, Ryan GA, Button GR, Zhang S. Evaluation of Strength and Conditioning Measures With Game Success in Division I Collegiate Volleyball: A Retrospective Study. J Strength Cond Res. 2020 Jan;34(1):183-191.
  15. Schons P, Birk Preissler AA, Berriel GP, Oses VHS, Kruel LFM. Training, anthropometric, and physical performance profiles of players in the U19 men’s volleyball at different in-game role. Int J Sports Sci Coach. 2023; 18(4):1198-1207.
  16. Coutinho P, Ribeiro J, da Silva SM, Fonseca AM, Mesquita I. The Influence of Parents, Coaches, and Peers in the Long-Term Development of Highly Skilled and Less Skilled Volleyball Players. Front Psychol. 2021 Apr 30;12:667542.
  17. de Oliveira Castro H, De Conti Teixeira Costa G, Gomes SA, Júnior RV, Tertuliano IW, de Oliveira V et al. The Relative Age Effect in Male and Female Brazilian Elite Volleyball Athletes of Varied Competitive Levels. Percept Mot Skills. 2023 Feb;130(1):485-496.