Spring naar content

Vraag preventieve opties waterpoloblessures

Antwoord

In de literatuur is er weinig bekend over blessurepreventieve opties binnen het waterpolo [1]. Inzicht in risicofactoren draagt bij aan preventieve opties. Zo zijn er enkele studies naar risicofactoren voor schouderblessures bij waterpoloërs, maar onderzoek naar rug- en liesblessures binnen het waterpolo ontbreekt. Omdat in studies naar risicofactoren voor schouderblessures echter geen oorzaak-en-gevolgrelatie is onderzocht, weten we niet zeker of het aanpakken van deze risicofactoren daadwerkelijk leidt tot minder blessures. Dit ligt echter wel in de lijn der verwachting, waardoor een trainingsprogramma gericht op deze risicofactoren zinvol lijkt om het blessurerisico te verlagen.

Interventies gericht op sporters

Een blessurepreventieprogramma voor de schouder bleek bijvoorbeeld bij handballers en honkballers effectief in het verlagen van het blessurerisico [2]. Dit programma bestond uit rek-, mobiliteit- en krachtoefeningen. Langetermijneffecten van een dergelijk programma zijn echter onbekend.

Verbeteren schoudermobiliteit

Het is raadzaam om met specifieke oefeningen de schoudermobiliteit te verbeteren. Een beperking van de schoudermobiliteit is namelijk een risicofactor voor het ontstaan van schouderblessures bij waterpoloërs [3,4]. Dat geldt met name voor een beperking van de schoudermobiliteit naar endorotatie, oftewel de inwaartse rotatie van de schouder. Een verandering van de totale mobiliteit in rotatie (disbalans tussen endorotatie en exorotatie (uitwaartse rotatie van de schouder)) leidt mogelijk ook tot meer blessures [4]. Bij waterpoloërs met een beperking van de endorotatiemobiliteit is het aan te raden om wekelijks rekoefeningen te doen, zoals passieve glenohumerale mobilisaties [5,6]. Hierbij beweegt een fysiotherapeut of manueel therapeut de schouder zonder dat de sporter zijn of haar spieren aanspant.

Vermoedelijk hebben dergelijke oefeningen geen zin als er bijvoorbeeld littekenvorming of chronische veranderingen van het weefsel rondom de schouder (meer stijfheid) zijn ontstaan door herhaaldelijk werpen. Een zesweeks trainingsprogramma verbeterde namelijk niet de mobiliteit in endorotatie bij goedgetrainde waterpoloërs [7].

Verhogen kracht(uithoudingsvermogen)

Ook is het verstandig om de endo- en exorotatiekracht van de schouder te verhogen. Een beperkte kracht van de schouder (ten opzichte van lichaamsgewicht) in zowel endo- als exorotatie is namelijk een risicofactor voor schouderblessures bij waterpoloërs [4]. De intensiteit en snelheid van krachtoefeningen moet hierbij wel voldoende hoog zijn [7].

Vermoeidheid kan het risico op blessures vergroten. Door toenemende vermoeidheid bij de ‘eggbeater kick’ kunnen spelers minder kracht leveren en nemen de bewegingen van de voet, heup en enkel af [8]. Hierdoor nemen de endorotatie van de heup en inversie van de enkel toe, wat kan bijdragen aan het voorkomen van patellofemoraal pijnsyndroom bij waterpoloërs. Onderzoekers adviseren specifieke training gericht op de heubabductoren en -flexoren om vermoeidheid van deze spiergroepen uit te stellen, evenals de bijbehorende compensatiebeweging van toenemende endorotatie van de heup. 

Monitoren

Door vóór en tíjdens het seizoen krachttesten uit te voeren, kan een coach waterpoloërs identificeren die mogelijk een hoger risico op schouderblessures hebben [9]. Hams en collega’s ontdekten namelijk dat waterpoloërs die later een blessure aan hun schouder kregen voor het seizoen al minder kracht hadden in bepaalde posities van de schouder, zoals in de neutraalstand en bij 90-90 graden endo- en exorotatie. Naast het monitoren van kracht is het aan te raden om te kijken naar de mobiliteit (range of motion) van de schouder, verandering van de totale mobiliteit en beweging van het schouderblad [4,10].

Ook het objectief en subjectief monitoren van de trainingsbelasting kan helpen bij het verlagen van het blessurerisico [1,3]. Monitor bijvoorbeeld het aantal bovenhandse worpen en de rusttijd tussen de worpen; schouderpijn neemt namelijk toe met een groter aantal schoten en minder rust tussen de schoten [11]. Ook de ervaren vermoeidheid (session Rate of Perceived Exertion (sRPE)) kan een indicatie zijn van het blessurerisico.

Educatie

Voor het verminderen van blessures is het essentieel om zowel coaches als sporters op te leiden over blessurepreventie in de sport [1,12]. Met educatieve programma’s en richtlijnen voor blessurepreventie kunnen coaches hun kennis vergroten, waardoor ze in staat zijn om sporters beter te begeleiden. Daarnaast lijkt het erop dat sporters die meer kennis hebben over blessurepreventie een betere houding hebben ten aanzien van dit onderwerp. Zo zijn sporters beter bereid om een blessurepreventie programma te volgen als zij weten daarmee het risico op blessures te verkleinen [13].

Overige preventieve opties

Hoewel specifiek onderzoek naar overige preventieve maatregelen binnen het waterpolo ontbreekt, blijven algemene preventieve opties essentieel voor het verminderen van het blessurerisico. Factoren zoals een functioneel uitgevoerde warming-up, gebalanceerde voeding, voldoende slaap, herstel en aandacht voor zowel de mentale als fysieke gezondheid zijn hierbij van belang. Ook het verbeteren van de communicatie, samenwerking en coördinatie tussen spelers, coaches en andere stafleden kan helpen bij blessurepreventie [1]. Daarnaast is een coachstijl die gericht is op het inspireren en motiveren van sporters aan te raden om het blessurerisico te verlagen. Bij profvoetballers bleek deze zogeheten transformationele leiderschapsstijl namelijk gepaard te gaan met minder blessures [14].

Interventies buiten de sporters om

Voor zover bekend bestaan er ook geen specifieke interventies binnen het waterpolo gericht op factoren buiten de sporters om. Algemene preventieve opties blijven essentieel om het risico op blessures te verlagen, zoals het:

  • Goed opbouwen van de trainingsbelasting;
  • Individueel programmeren van de trainingsbelasting (houd bijv. rekening met aantal worpen in training en wedstrijden);
  • Waarborgen voldoende slaap en herstel (pas indien mogelijk trainingstijden aan);
  • Bevorderen van een gezonde sportcultuur (omgeving waarin spelers niet geblesseerd moeten presteren en het idee hebben dat dergelijk gedrag normaal is [12]).

Beschermingsmechanismen

Voor het verminderen van het risico op schouder, rug- en liesblessures zijn er geen specifieke beschermingsmechanismen binnen het waterpolo bekend.

Bronnen

  1. King MH, Costa N, Lewis A, Watson K, Vicenzino B. Throwing in the deep end: athletes, coaches and support staff experiences, perceptions and beliefs of upper limb injuries and training load in elite women’s water polo. BMJ Open Sport Exerc Med. 2022 Mar 8;8(1):e001214.
  2. Hoppe MW, Brochhagen J, Tischer T, Beitzel K, Seil R, Grim C. Risk factors and prevention strategies for shoulder injuries in overhead sports: an updated systematic review. J Exp Orthop. 2022 Aug 16;9(1):78.
  3. Miller AH, Evans K, Adams R, Waddington G, Witchalls J. Shoulder injury in water polo: a systematic review of incidence and intrinsic risk factors. J Sci Med Sport. 2018 Apr; 21(4): 368-377.
  4. Hams A, Evans K, Adams R, Waddington G, Witchalls J. Reduced shoulder strength and change in range of motion are risk factors for shoulder injury in water polo players. Phys Ther Sport. 2019a Nov;40:231-237.
  5. Jiménez-Del-Barrio S, Ceballos-Laita L, Lorenzo-Muñoz A, Mingo-Gómez MT, Rebollo-Salas M, Jiménez-Rejano JJ. Efficacy of Conservative Therapy in Overhead Athletes with Glenohumeral Internal Rotation Deficit: A Systematic Review and Meta-Analysis. J Clin Med. 2022 Dec 20;12(1):4.
  6. Gharisia O, Lohman E, Daher N, Eldridge A, Shallan A, Jaber H. Effect of a novel stretching technique on shoulder range of motion in overhead athletes with glenohumeral internal rotation deficits: a randomized controlled trial. BMC Musculoskelet Disord. 2021 Apr 30;22(1):402.
  7. López-Laval I, Sitko S, Cantonero J, Corbi F, Cirer-Sastre R. The Effectiveness of Shoulder Mobility and Strength Programs in Competitive Water-Polo Players. Life. 2022; 12(5):758.
  8. Oliveira N, Saunders DH, Sanders RH. The Effect of Fatigue-Induced Changes in Eggbeater-Kick Kinematics on Performance and Risk of Injury. Int J Sports Physiol Perform. 2016 Jan;11(1):141-5.
  9. Hams AH, Evans K, Adams R, Waddington G, Witchalls J. Shoulder internal and external rotation strength and prediction of subsequent injury in water-polo players. Scand J Med Sci Sports. 2019b Sep;29(9):1414-1420.
  10. Croteau F, Brown H, Pearsall D, Robbins SM. Prevalence and mechanisms of injuries in water polo: a systematic review. BMJ Open Sport Exerc Med. 2021 Jun 3;7(2):e001081.
  11. Wheeler K, Kefford T, Mosler A, Lebedew A, Lyons K. The volume of goal shooting during training can predict shoulder soreness in elite female water polo players. J Sci Med Sport. 2013 May;16(3):255-8.
  12. Bonell Monsonís O, Verhagen E, Kaux JF, Bolling C. ‘I always considered I needed injury prevention to become an elite athlete’: the road to the Olympics from the athlete and staff perspective. BMJ Open Sport Exerc Med. 2021 Dec 6;7(4):e001217.
  13. Martinez JC, Mazerolle SM, Denegar CR, Joseph MF, Pagnotta KD, Trojian TH, DiStefano LJ. Female adolescent athletes’ attitudes and perspectives on injury prevention programs. J Sci Med Sport. 2017 Feb;20(2):146-151.
  14. Ekstrand J, Lundqvist D, Lagerbäck L, et al. Is there a correlation between coaches’ leadership styles and injuries in elite football teams? A study of 36 elite teams in 17 countries. Br J Sports Med 2018;52:527–31.