Spring naar content

Vraag reactiesnelheid arm en been bij hockeykeepers

Kort antwoord

In simpele situaties (dat wil zeggen: het maakt niet uit hoe je reageert, áls je maar reageert) is de reactietijd van de arm korter dan van het been. De meeste situaties in de sport zijn echter complex: de sporter moet informatie verwerken en een beslissing nemen. Het verschil in reactietijd tussen arm en been is dan te verwaarlozen.

De plaatsing van de bal zou invloed kunnen hebben op de reactietijd. Bij ballen die op of net naast het lichaam gespeeld worden is voor de keeper minder goed te zien waar ze precies komen. Dit kan ervoor zorgen dat het langer onduidelijk blijft met welke hand of voet hij moet reageren, waardoor hij later in actie komt. De kans op fouten is dan groter. 

De reactietijd in complexe situaties is te trainen. Er zijn aanwijzingen dat ook keepers op topniveau hun waarneming nog kunnen verbeteren. Als ze sneller een inschatting kunnen maken waar de bal komt helpt dat hen om de juiste reactie te kiezen. Ook het maken van een split step is een strategie die kan helpen om sneller te reageren.

Uitgebreid antwoord

Achtergrond vraag

In het hockey is de strafcorner de belangrijkste standaardsituatie waaruit gescoord kan worden. Nadat de bal door medespelers aangegeven en gestopt is, schiet een speler deze met een sleeppush op het doel. De snelheid van die beweging (en dus ook van de bal) is in de loop van de jaren fors toegenomen. Hierdoor is het voor een keeper onmogelijk om het hele doel te verdedigen. Twee spelers helpen hem: een lijnstopper en een eerste uitloper dekken ongeveer eenderde van het doel af. De overige tweederde verdedigt de keeper zelf. De laatste tijd mikken spelers steeds vaker bewust net naast het lichaam van de keeper. Deze ballen zouden moeilijker te stoppen zijn dan ballen verder van het lichaam af.

Reactietijd

De reactietijd hangt sterk af van de processen die plaatsvinden tussen gewaarwording en actie. Naarmate de eisen van een taak complexer zijn – er moet meer informatie verwerkt worden of er komt een beslissing bij kijken – neemt de reactietijd toe [1,2]. De reactietijd in simpele situaties is niet trainbaar: deze wordt bepaald door de snelheid van prikkelgeleiding in het zenuwstelsel [3]. Bij deze taken is de reactietijd van de armen ook korter dan van de benen. Het signaal in het zenuwstelsel legt dan immers een minder lange weg af [4–6]. Het overgrote deel van de situaties in de sport is echter complex. De reactietijd is dan vooral afhankelijk van de tijd die het verwerken of beslissen kost, en er zijn nauwelijks verschillen tussen arm en been. Deze vorm van reactietijd is wel te trainen [3,7].

Ballen op het lichaam

Er is nog niet in een praktijksetting onderzocht of ballen op het lichaam inderdaad moeilijker te stoppen zijn, en waarom dit dan zo is. Er zijn wel laboratoriumexperimenten waaruit aanwijzingen te halen zijn. In een opstelling waarbij proefpersonen moeten reiken naar een lampje dat plotseling oplicht aan hun linker- of rechterkant, zijn ze sneller en nauwkeuriger met de hand of voet die het dichtst bij het lampje is. Een bepalende factor voor de nauwkeurigheid van de reactie is hoeveel tijd en informatie er is om te anticiperen. Hoe langer het onduidelijk blijft met welke kant gereageerd moet worden, hoe trager de reacties en hoe meer fouten [5,6]. Vertaald naar de praktijk zou dit kunnen betekenen: bij ballen in de buurt van het lichaam is voor de keeper pas later goed te zien waar ze precies komen, waardoor hij weinig tijd heeft om in te schatten met welke hand of voet hij moet reageren.

Getraindheid

Hoe goed sporters kunnen anticiperen en waarnemen bepaalt grotendeels hun totale reactietijd. Topsporters hebben een kortere reactietijd in sportspecifieke situaties, maar er is geen transfer naar algemene taken: daarop presteren ze even goed als niet-sporters [3,7]. Maar ook topsporters lijken hun waarneming nog te kunnen verbeteren als ze gericht trainen. Zo laat onderzoek uit 2012 bij het toenmalige Britse Olympische hockeyteam zien dat ook topkeepers nog vooruit gaan na een trainingsprogramma (zie kader) [8]. Dit is interessant, omdat een “getraind oog” keepers kan helpen om eerder te bepalen waar de bal komt – en dus eerder in actie te komen. In het handbal is aangetoond dat oudere keepers op deze manier hun lagere bewegingssnelheid compenseren: ze zijn langzamer dan hun jongere collega’s, maar presteren desondanks niet slechter doordat ze sneller kunnen inschatten waar de bal komt [9].

Verbeteren waarneming bij tophockeyers

Wetenschappers van het Britse Olympische instituut onderzochten of hockeyers die tot de absolute top behoren hun sportspecifieke waarneming nog kunnen verbeteren [8]. Hiervoor selecteerden ze 6 verschillende waarnemingsfuncties die hockeyers vaak gebruiken tijdens een wedstrijd: 

  1. herkennen van veranderende vormen; 
  2. scherp zien tijdens draaiende bewegingen; 
  3. snel verplaatsen van de fixatie van het ene naar het andere punt; 
  4. waarnemen van dingen aan de rand van het blikveld; 
  5. focussen op verschillende dieptes; en 
  6. volgen van bewegende voorwerpen. 

De spelers van het Olympische hockeyteam trainden deze waarnemingsvormen in een speciaal ontwikkeld computerprogramma. Na 10 weken training (3 sessies van 20 minuten en 1 sessie van een uur per week) boekten alle hockeyers vooruitgang, maar de keepers gingen aantoonbaar meer vooruit dan de veldspelers. Ze waren vooral beter in het snel verplaatsen van hun fixatie en het schatten van dieptes. Dit zijn vaardigheden die voor keepers cruciaal zijn, aldus de onderzoekers.

Split step

Sommige keepers maken een zogenaamde split step – een soort voorbereidend hupje – voordat ze naar de bal toe bewegen. De effectiviteit van zo’n split step is nog niet onderzocht bij hockeykeepers. Soortgelijke bewegingen komen in verschillende sporten voor, waaronder tennis. Bij tennissers is aangetoond dat het maken van een split step ervoor zorgt dat hun reactietijd afneemt en dat ze sneller van richting kunnen veranderen [10–12]. Over het mechanisme hierachter is nog discussie: de betere prestaties kunnen komen door een betere spieractivatie, meer gebruik van de elasticiteit van pezen, of een combinatie van beide [10,13]. Voor hockeykeepers kan het maken van een split step dus ook voordelig zijn.

Bronnen

  1. Wilkerson GB, Simpson KA, Clark RA. Assessment and training of visuomotor reaction time for football injury prevention. J Sport Rehabil. 2017 Jan; 26(1): 26-34.
  2. Miller JO, Low K. Motor processes in simple, go/no-go, and choice reaction time tasks: a psychophysiological analysis. J Exp Psychol Hum Percept Perform. 2001 Apr; 27(2): 266-289.
  3. Kida N, Oda S, Matsumura M. Intensive baseball practice improves the go/nogo reaction time, but not the simple reaction time. Brain Res Cogn Brain Res. 2005 Feb; 22(2): 257-264.
  4. Brinkman C, Baez SE, Quintana C, Andrews ML, Heebner NR, Hoch MC, et al. The reliability of an upper- and lower-extremity visuomotor reaction time task. J Sport Rehabil. 2020 Oct; 30(5): 828-831.
  5. Kato Y, Endo H, Kizuka T, Asami T. Stimulus-response compatibility and response preparation: effects on motor component of information processing for upper and lower limb responses. Percept Mot Skills. 2005 Dec; 101(3): 684-994.
  6. Kato Y, Kizuka T, Endo H. Response preparation and stimulus-response congruence to fractionating reaction time of upper and lower limbs. Percept Mot Skills. 2004 Aug; 99(1): 19-26.
  7. Helm F, Reiser M, Munzert J. Domain-specific and unspecific reaction times in experienced team handball goalkeepers and novices. Front Psychol. 2016 Jun; 7: 882.
  8. Wimshurst ZL, Snowden PT, Cardinale M. Visual skills and playing positions of Olympic field hockey players. Percept Mot Skills. 2012 Feb; 114(1): 204-216.
  9. Schorer J, Baker J. An exploratory study of aging and perceptual-motor expertise in handball goalkeepers. Exp Aging Res. Jan-Mar 2009; 35(1): 1-19.
  10. Nieminen MJJ, Piirainen JM, Salmi JA, Linnamo V. Effects of neuromuscular function and split step on reaction speed in simulated tennis response. Eur J Sport Sci. 2014; 14(4): 318-326.
  11. Uzu R, Shinya M, Oda S. A split-step shortens the time to perform a choice reaction step-and-reach movement in a simulated tennis task. J Sports Sci. 2009 Oct; 27(12): 1233-1240.
  12. Salonikidis K & Zafeiridis A. The effects of plyometric, tennis-drills, and combined training on reaction, lateral and linear speed, power, and strength in novice tennis players. J Strength Cond Res. 2008 Jan; 22(1): 182-191.
  13. Mecheri S, Laffaye G, Triolet C, Leroy D, Dicks M, Choukou MA, et al. Relationship between split-step timing and leg stiffness in world-class tennis players when returning fast serves. J Sports Sci. 2019 Sep; 37(17): 1962-1971.