Vraag schuttersparadox
Antwoord
De schuttersparadox verwijst naar de kromming van de pijl na het lossen van de pees. Omdat de pijlpunt zich tijdens het spannen van de boog naast het geometrische middelpunt van de boog bevindt, zou de pijl een afwijking krijgen als deze volledig recht blijft. Bij een rechtshandige boog, waarbij de schutter de pees met de rechterhand spant en de pijl aan de linkerkant van de boog rust, zou dit een afwijking naar links opleveren. In werkelijkheid gebeurt dit niet, omdat de pijl zich om de boog heen krult [2].
Kromming
Het krommen van de pijl heeft verschillende oorzaken. In de eerste plaats wordt de schacht van de pijl gebogen doordat de punt en de schacht uit verschillende materialen bestaan en dus verschillende inertiële eigenschappen hebben. De versnelling van de schacht, als gevolg van de kracht van de pees op de pijl, is groter dan die van de punt, waardoor de pijl kromt [1,3]. Daarnaast krijgt de pijl bij het lossen een kracht in zijwaartse richting mee. Dit komt doordat de boogpees van de vingertoppen van de schutter afglijdt waardoor deze een beetje zijwaarts beweegt [2,3].
De hoeveelheid kromming van de pijl hangt af van allerlei zaken die te maken hebben met de materiaaleigenschappen en afstelling van de boog en pijl. Deze eigenschappen kunnen aangepast worden om meer of minder kromming van de pijl te krijgen, maar moeten wel op elkaar afgestemd zijn om goed te kunnen schieten. De belangrijkste factoren zijn de stijfheid van de pijlschacht en de boog, het gewicht van de pijlpunt, de zijwaartse contactkracht van de pressure button en de zijwaartse kracht die de pijl bij het lossen van de vingertoppen meekrijgt [3].
Vingerkootje
In een studie naar de precieze beweging van de armen, handen en vingers van één Oostenrijkse boogschieter bleek de zijwaartse beweging van de pees voornamelijk af te hangen van de beweging in het laatste vingerkootje van de middelvinger [2]. Hoe groter de beweging in dit gewrichtje, hoe kleiner de horizontale beweging van de pees. De horizontale beweging van de pees had geen invloed op de accuraatheid van het schot. Hoewel het er dus op lijkt dat de horizontale beweging vergroot kan worden door de beweging van de vingerkootjes te verkleinen, moet dit eerst nog bij een groter aantal proefpersonen bevestigd worden.
Bronnen
- Ertan H (2009). Muscular activation patterns of the bow arm in recurve archery. J. Sci. Med. Sport 12: 357-360.
- Horsak B, Heller M (2011). A three-dimensional analysis of finger and bow string movements during the release in archery. J Appl. Biomech. 27(2): 151-160.
- Kooi BW, Sparenberg J (1997). On the mechanics of the arrow: archer’s paradox. J. Eng. Math. 31: 285-303.