Spring naar content

Vraag spiermassa en vetpercentage basketbal

Antwoord

De vetmassa en de vetvrije massa bepalen samen de lichaamssamenstelling. Zoals de naam doet vermoeden bestaat vetmassa uit vet; de vetvrije massa bestaat grotendeels uit water, botmassa en spiermassa. Het vetpercentage geeft aan hoeveel procent van het lichaam uit vetmassa bestaat, terwijl het percentage vetvrije massa weergeeft hoeveel procent van het lichaam uit water, botmassa en spiermassa bestaat. Over het algemeen geldt: hoe hoger het percentage vetvrije massa, hoe groter de spiermassa van een sporter. Toch speelt de hoeveelheid vocht in het lichaam ook een belangrijke rol in het percentage vetvrije massa, omdat dit varieert per dag en per persoon. Over het algemeen ligt het vochtpercentage bij vrouwen tussen de 45 en 60 procent.

Er bestaan verschillende methoden om de lichaamssamenstelling te bepalen, zoals een huidplooimeting, bio-elektrische impedantie en hydrostatisch wegen (onder water wegen). Tegenwoordig wordt steeds vaker dual X-ray absorptiometrie (DXA) gebruikt. Dit geldt ook voor de studies die hieronder zijn weergegeven. Met behulp van röntgenstraling geeft een DXA-scan een indicatie van de botdichtheid en de lichaamssamenstelling. De DXA-scan heeft – net als de andere methoden – een foutenmarge, waardoor het slechts een indicatie is van de lichaamssamenstelling. Hierdoor telt het vetpercentage en het percentage vetvrije massa in de tabel niet exact op tot 100 procent. Bij het vergelijken van de gegevens is het verstandig om te bedenken dat verschillende methoden tot andere uitkomsten kunnen leiden.

Bij vrouwen die spelen in de NCAA Division I Collegiate Basketball loopt het gemiddelde vetpercentage uiteen van 16 tot 28 procent; het percentage vetvrije massa ligt gemiddeld tussen de 64 en 72 procent. Eén studie maakte daarbij onderscheid in posities [2]. Hieruit blijkt dat point guards het laagste vetpercentage hebben, en centers het hoogste.

De gegevens in dit antwoord zijn voorbeelden van de lichaamssamenstelling van vrouwelijke basketballers. De ideale lichaamssamenstelling voor de prestatie verschilt echter per persoon. Een voedingsdeskundige kan helpen bij bepalen van de lichaamssamenstelling.

NiveauAantal PositieLengte (cm)Lichaamsgewicht (kg)Vetpercentage (%)Percentage vetvrije massa (%)Ref.
NCAA Division I Collegiate Basketball34Point guards16866.616.572.1[2]
NCAA Division I Collegiate Basketball27Shooting guards17471.623.571.8[2]
NCAA Division I Collegiate Basketball18Small forwards18181.122.969.8[2]
NCAA Division I Collegiate Basketball27Power forwards18585.122.169.3[2]
NCAA Division I Collegiate Basketball16Centers19094.128.164.4[2]
NCAA Division I Collegiate Basketball1418176.3

 

23.672.1[3]
Women’s National Basketball League (WNBL)1217875.6Tussen de 26.1-28.1[4]
NCAA Division I Collegiate Basketball3817976.225.969.4[5]
NCAA Division I Collegiate Basketball10180Off-season: 77.1
Preseason: 77.1
Postseason: 76.3
Off-season: 25.5
Preseason: 22.7
Postseason: 25.2
Off-season: 69.8
Preseason: 72.4
Postseason: 71.0
[1]

Bronnen

  1. Carbuhn AF, Fernandez TE, Bragg AF, Green JS, Crouse SF (2010). Sport and training influence bone and body composition in women collegiate athletes. J. Strength Cond. Res.24: 1710-1717.
  2. Raymond-Pope CJ, Solfest AL, Carbuhn A, Stanforth PR, Oliver J, Bach CW, Bosch T, Dengel DR (2020). Total and regional body composition of NCAA Division I collegiate basketball athletes. Int. J. Sports Med., 41: 242-247.
  3. Sanfilippo J, Krueger D, Heiderscheit B, Binkley N (2019). Dual-energy X-Ray absorptiometry body composition in NCAA Division I athletes: Exploration of mass distribution. Sports Health, 11: 453-460.
  4. Spiteri T, Newton RU, Binetti M, Hart NH, Sheppard JM, Nimphius S (2015). Mechanical determinants of faster change of direction and agility performance in female basketball athletes. J. Strength Cond. Res., 29: 2205-2214.
  5. Stanforth PR, Crim BN, Stanforth D, Stults-Kolehmainen MA (2014). Body composition changes among female NCAA division 1 athletes across the competitive season and over a multiyear time frame. J. Strength Cond. Res., 28: 300-307.