Spring naar content

Vraag straf en motivatie

Een lichte vorm van fysiek straffen zoals het moeten opdrukken, extra rondjes rennen of een oefening uit moeten voeren totdat deze naar wens van de trainer is, komt veel voor in de sport. Het is echter niet bekend in hoeverre deze methodes voorkomen in de topsport.

Er zijn bij Topsport Topics geen studies bekend naar het effect van fysieke straffen op de motivatie van sporters. Wel kan Topsport Topics, gebaseerd op studies naar motivatie in de sport, een “best educated guess” formuleren. Als een coach het gedrag van een sporter probeert te beïnvloeden met behulp van beloningen of straffen, leidt dit volgens de meeste motivatietheorieën tot negatieve vormen van motivatie zoals “vermijdende motivatie” (“avoidance motivation”) en extrinsieke motivatie. Onderzoek toont aan dat deze motivatievormen onder andere leiden tot een minder goede concentratie, meer angst en stress en minder plezier in de sport dan positieve vormen van motivatie. Ook leiden positieve vormen van motivatie vaker tot gewenst gedrag binnen de sport zoals het kiezen van optimale doelen, doelgericht trainen en mentale weerbaarheid, dan vermijdende en extrinsieke motivatie. Het is daarom waarschijnlijk dat fysieke straffen op de lange termijn leiden tot niet-optimaal trainingsgedrag en een slechtere sportprestatie. Ook is het aannemelijk dat sporters door fysieke straffen sneller gedemotiveerd raken en stoppen met hun sport. Of dit ook voor topsporters geldt, is echter niet bekend.

Straffen in de sport

Het gebeurt vaak dat sporters als straf vermoeiende, vervelende of pijnlijke oefeningen moeten doen, zoals rondjes om het wedstrijdveld lopen of een groot aantal keer opdrukken [2,8]. Ook komt het voor dat sporters een bepaalde oefening moeten herhalen totdat de uitvoering ervan naar wens van de trainer is. Het lichamelijke ongemak is hierbij een straf. Daarnaast kan het ook een vernedering zijn wanneer een sporter de straf voor het oog van het hele team moet uitvoeren [8]. Uit 1 studie bij sporters uit de Verenigde Staten bleek dat meer dan de helft van de ondervraagde sporters regelmatig met deze strafvormen te maken krijgt [2]. In hoeverre dit soort straffen in de topsport voorkomen is echter onduidelijk.

Effecten van fysieke straffen

Er zijn geen studies bekend waarin de lange termijneffecten van fysieke straffen binnen de sport zijn onderzocht [1]. Topsport Topics kan daarom enkel een “best educated guess” formuleren. Sommige onderzoekers denken dat fysieke straffen in de sport nuttig zijn als een coach geen andere manier kan bedenken om het gedrag van sporters te veranderen [8]. Fysieke straffen zouden bijvoorbeeld dienst kunnen doen als een soort boetedoening als een speler zijn teamgenoten benadeeld heeft [8]. De meeste onderzoekers gaan er daarentegen van uit dat er altijd andere manieren zijn te bedenken die op de korte termijn net zo effectief zijn [1,10]. Om ervoor te zorgen dat sporters bepaald gewenst gedrag vertonen lijkt het uitleggen van het nut hiervan of het laten nadenken van sporters zelf over optimaal gedrag in de meeste gevallen zelfs beter. Het is namelijk aangetoond dat fysieke straffen geen positief effect hebben als mensen niet weten wat zij verkeerd doen of hoe zij hun gedrag moeten aanpassen [10]. Het uitleggen van het nut van bepaalde oefeningen of taken lijkt daarom in de meeste gevallen effectiever [10].

Motivatie

Hoewel de relatie tussen fysieke straffen en motivatie in de sport zoals gezegd niet onderzocht is, zijn de meest bekende motivatietheorieën het erover eens dat straffen over het algemeen een negatief effect zullen hebben op de motivatie [3]. Als een sporter een straf probeert te voorkomen, zal hij voornamelijk extrinsiek gemotiveerd zijn [4]. Extrinsieke motivatie leidt tot meer angst en stress en minder positieve uitkomsten. Vergeleken met positievere vormen van motivatie zoals intrinsieke motivatie leidt extrinsieke motivatie bijvoorbeeld tot minder plezier in de sport, een slechter concentratievermogen en minder doorzettingsvermogen [3,9]. Ook verhoogt intrinsieke motivatie wel, maar extrinsieke motivatie niet, de mentale weerbaarheid in geval van tegenslag [7]. Daarom is extrinsieke motivatie volgens de meeste motivatietheorieën minder gewenst [3,9].

Ook lijkt motivatie om “autonome” redenen, dus omdat iemand ergens zelfstandig voor kiest, tot betere uitkomsten en prestaties te leiden dan wanneer mensen zich door anderen “gecontroleerd” of ergens toe gedwongen voelen [4,9]. Hierbij is het belangrijk dat sporters het nut of doel van bepaalde taken of oefeningen begrijpen [4].

Daarnaast leiden onaangename straffen tot “vermijdende motivatie” [5]. Deze vorm van motivatie, ook wel “avoidance motivation” genoemd, zorgt ervoor dat mensen zich gespannen, hulpeloos, ongemotiveerd en soms zelfs depressief gaan voelen [5,9]. Deze gevoelens van aangeleerde hulpeloosheid en minder plezier in de activiteit kunnen een negatief effect op de prestatie hebben. Ze ondermijnen namelijk zaken zoals taakgericht leren, het kiezen van optimale doelstellingen en zelfstandigheid [3,5,9]. Sporters die gedurende langere tijd optimale doelen kiezen en taakgericht trainen, behalen waarschijnlijk een hoger niveau dan degenen die dit niet doen [4,5]. De meeste auteurs menen daarom dat vermijdende motivatie op de lange termijn een negatieve invloed heeft op de prestatie [4-6].

Conclusie

Er zijn geen bewijzen dat fysieke straffen rechtstreeks invloed hebben op de motivatie van sporters, omdat hier onvoldoende onderzoek naar is gedaan. De “best educated guess” is echter dat sporters waarschijnlijk negatieve motivatievormen ontwikkelen als zij regelmatig fysiek gestraft worden. Deze motivatievormen kunnen op de lange termijn leiden tot minder welzijn en minder goede sportprestaties. Het is echter niet bekend in hoeverre fysieke straffen in de topsport voorkomen en of topsporters er dezelfde gevolgen van ondervinden als andere sporters.

Bronnen

  1. Albrecht R (2009) Drop and give us 20, Seifried: A practical response to “Defending the use of punishment by coaches”, Quest, 61: 470-475
  2. Burak LJ, Rosenthal M, Richardson K (2013) Examining attitudes, beliefs, and intentions regarding the use of exercise as punishment in physical education and sport: an application of the theory of reasoned action. J. Appl. Soc. Psy., 43: 1436-1445
  3. Gillet N, Berjot S, Vallerand RJ, Amoura S (2012). The Role of Autonomy Support and Motivation in the Prediction of Interest and Dropout Intentions in Sport and Education Settings. Basic Appl. Soc. Psy., 34: 278-286
  4. Gillet N, Vallerand RJ, Paty B (2013). Situational motivational profiles and performance with elite performers. J. Appl. Soc. Psy., 43: 1200-1210
  5. Harwood C, Spray CM, Keegan R (2008). Achievement goal theories in sport. In: Advances in sport psychology (3rd ed.). Champaign, IL, US: Human Kinetics
  6. Jordet G, Hartman E (2008). Avoidance motivation and choking under pressure in soccer penalty shootouts. J. Sport Exerc. Psy., 30: 450-457
  7. Mahoney JW, Gucciardi DF, Ntoumanis N, Mallet CJ (2014). Mental toughness in sport: Motivational antecedents and associations With performance and psychological health. J. Sport Exerc. Psy., 36: 281-292
  8. Seifried C(2008) Examining punishment and discipline: defending the use of punishment by coaches, Quest, 60: 370-386
  9. Vallerand RJ (2004). Intrinsic and extrinsic motivation in sport. In: Encyclopedia of applied psychology, 2 Elsevier inc., Netherlands
  10. Wissow L. (2015). Corporal punishment and children’s mental health: opportunities for prevention. In: Violence and mental health (pp. 123-131). Springer Netherlands