Vraag tappen
Kort antwoord
Tappen is eerst een stap achterwaarts doen om zo uiteindelijk beter voorwaarts te kunnen versnellen. Het idee van tappen is het naar voren verplaatsen van het lichaamszwaartepunt. Hierdoor ontstaat er een soort ‘valbeweging’ waardoor een speler voorwaarts kan versnellen. Daarnaast is het idee dat er, door eerst een stap achterwaarts te zetten, rek in de spieren van het achterste been ontstaat voordat de werkelijke verplaatsing in voorwaartse richting plaatsvindt. Hierdoor zou een speler meer kracht kunnen leveren en zich sneller voorwaarts kunnen verplaatsen.
Het verdedigen van een bal in het volleybal gebeurt vaak laag bij de grond en het afleggen van een grote afstand (meer dan 3 meter) gebeurt zelden. Topsport Topics heeft geen artikelen gevonden waarin het effect van tappen vanuit een verdedigende volleybalhouding staat beschreven. Er rest dus niks anders dan het geven van een ‘best educated guess’. Een volleyballer in verdedigende houding staat met gebogen knieën laag bij de grond op de voorvoeten. De voordelen van tappen vervallen daarmee en een atleet wint er geen tijd mee.
Uitgebreid antwoord
Je snel kunnen verplaatsen is essentieel bij veel sporten. Tussen sporten zijn er verschillen in uitgangsposities van spelers en in afstanden die een speler moet afleggen. Zo legt een voetballer grotere afstanden af dan een basketballer. Maar ook binnen een sport kan dit verschillen. Zo zijn er bij het volleybal spelers die in het achterveld laag bij de grond een gebied van ongeveer drie meter in omtrek moeten verdedigen. Maar vanaf andere posities of door andere spelers moet juist een wat grotere afstand vanuit een meer rechtopstaande houding afgelegd worden.
Er is uitvoerig onderzocht hoe iemand zo snel mogelijk vanuit een rechtopstaande positie weg kan sprinten. Dit snel verplaatsen in voorwaartse richting kan door gebruik te maken van tappen. Tappen betekent eerst een stap achterwaarts zetten en daarna voorwaarts weg sprinten. Dit klinkt wellicht tegenstrijdig, aangezien je tijd verliest door eerst een stap achterwaarts te zetten. Het idee is echter dat als je rechtop staat en eerst een stap achterwaarts zet, je het lichaamszwaartepunt naar voren brengt en als het ware naar voren valt. Door deze ‘val’ naar voren is uiteindelijk een snellere verplaatsing in voorwaartse richting mogelijk. Daarnaast ontstaat er, door het zetten van een stap naar achteren, rek in de spieren van het achterste been (‘stretch shortening cycle’ in het Engels), waardoor een atleet meer kracht in voorwaartse richting kan leveren [5].
Veel van de studies waarin tappen gekoppeld is aan de sprintprestatie zijn onbruikbaar voor de beantwoording van deze vraag. Dat geldt in ieder geval als het gaat om de tijd die nodig is voor het afleggen van zeer korte afstanden (<5 m). De onderzoekers die deze studies uitvoerden hebben namelijk het tijdsverlies door het eerst achteruit stappen niet meegenomen in de sprinttijd [1-4]. Hierdoor is het lastig iets te zeggen over het effect van het tappen op de sprinttijd op korte afstanden. Het is echter niet ondenkbaar dat het tijdsverlies dat optreedt door eerst achterwaarts te stappen niet te compenseren is als er maar een heel kleine afstand af te leggen is. Bij langere afstanden is het wellicht mogelijk het tijdsverlies wel te compenseren. De meeste studies tonen namelijk aan dat de sprintsnelheid hoger is over korte afstanden na tappen maar waarbij de tijd die nodig is voor het achterwaarts stappen dus niet is meegenomen in de sprinttijd [1-4]. In één studie is deze hogere sprintsnelheid overigens niet aangetoond [6].
Voor zover bekend zijn er geen artikelen verschenen waarin het effect van tappen op de verplaatsingssnelheid is onderzocht vanuit een volleybalspecifieke verdedigingshouding. Maar met bovenstaande achtergrondinformatie in het achterhoofd en gelet op de specifieke taken die een verdediger moet uitvoeren en de houding waarin een speler staat is wel een ‘best educated guess’ te formuleren. Tappen lijkt voor deze specifieke volleybalhandeling overbodig. Het kan wellicht leiden tot tijdsverlies. Het gaat namelijk om het afleggen van een zeer kleine afstand (1 tot 2 stappen) die vaak eindigt met een duik naar de grond.
De verdedigende houding kenmerkt zich door het staan op de voorvoeten met gebogen knieën. Door deze houding is er sprake van een lichaamszwaartepunt dat al verder naar voren ligt dan bij een rechtopstaande houding. Je kunt je hierdoor snel voorwaarts verplaatsen. Maar dat niet alleen, deze uitgangspositie leent zich ook perfect voor het verdedigen van ballen die veelal laag bij de grond komen. Daarnaast ontstaat er door de houding die een verdediger aanneemt rek in de spieren van het achterste been, zodat er met meer kracht naar voren afgezet kan worden. Met andere woorden: de voordelen die het tappen heeft bij het weg sprinten in een rechtopstaande houding lijken weg te vallen door de houding en de taken die een volleyballer heeft als deze aan het verdedigen is.
Bronnen
- Cronin JB, Green JP, Levin GT, Brughelli ME, Frost DM L (2007) Effect of starting stance on initial sprint performance. J. Strength Cond. Res., 21: 990-992.
- Frost DM, Cronin JB, Levin G (2008) Stepping backward can improve sprint performance over short distances. J. Strength Cond. Res., 22: 918-922.
- Frost DM. Cronin JB (2011) Stepping back to improve sprint performance: a kinetic analysis of the first step forwards. J. Strength Cond. Res., 25: 2721-2728.
- Johnson TM, Brown LE, Coburn JW, Judelson DA, Kamoui AV, Tran TT, Uribe BP (2010) Effect of four different starting stances on sprint time in collegiate volleyball players. J. Strength Cond. Res., 24: 2641-2646.
- Kraan GA, Van Veen J, Snijders CJ, Storm J (2001) Starting from standing; why step backwards? J. Biomech., 34: 211-215.
- LeDune J, Nesser TW, Finch A, Zakrajsek RA (2012) Biomechanical analysis of two standing sprint start techniques. J. Strength Cond. Res., 26: 3449-3453.