Spring naar content

Vraag trainbaarheid VO2max

De maximale zuurstofopname (VO2max) is grotendeels aangeboren en voor een beperkt deel trainbaar. Hoe de verhouding tussen die twee precies ligt, valt niet te zeggen en verschilt per kind. Daarnaast valt niet te voorspellen hoe groot de potentiële VO2max is van een kind.

De aangeboren VO2max hangt af van de grootte het hart, de longen en de spiermassa, en de ontwikkeling daarvan. Bij jongens neemt de VO2max tijdens de groei sterker en iets langer toe dan bij meisjes.

Kinderen kunnen, net als volwassenen, hun VO2max verhogen door training. Gemiddeld genomen is de stijging bij kinderen echter kleiner. Waar gezonde volwassenen hun VO2max met gemiddeld vijftien procent kunnen verbeteren, moeten kinderen het met vijf tot twaalf procent doen. De verschillen tussen kinderen zijn echter enorm.

Wanneer kinderen zes jaar of ouder zijn kunnen ze in principe een maximaaltest uitvoeren waarbij hun VO2max gemeten wordt door middel van ademgasanalyse. Hoewel er specifieke loop- en fietstesten zijn om de VO2max van kinderen te bepalen, ontbreekt een specifieke roeitest.

Achtergrond

De grootte van het hart, de maximale hartfrequentie en het zuurstofverschil tussen het bloed in de slagaderen en de aderen bepalen de maximale zuurstofopname (VO2max) [5]. Deze drie factoren zijn beschreven in de zogenoemde vergelijking van Flick; VO2max = slagvolume × hartfrequentie × arterioveneus zuurstofverschil. Dat kinderen een lagere VO2max hebben dan volwassenen komt vooral doordat hun slagvolume aanzienlijk kleiner is [6,7].

Meestal wordt de VO2max uitgedrukt in absolute liters zuurstof per minuut (L/min), of relatief ten opzichte van het lichaamsgewicht, in milliliter zuurstof per kilogram lichaamsgewicht per minuut (ml/kg.min). De relatieve VO2max heeft als voordeel dat het daarmee mogelijk is om verschillende sporters met elkaar te vergelijken.

Aangeboren VO2max

Hoe groot de aangeboren VO2max is, hangt vooral af van de grootte van het hart, de longen en de spiermassa. Dat de VO2max tijdens de kinderjaren stijgt, komt dan ook voornamelijk doordat het hart en de longen groeien en de spiermassa toeneemt [6]. Het valt echter niet goed te voorspellen hoe deze factoren zich ontwikkelen tijdens de groei.

Over het algemeen stijgt de absolute VO2max bij ongetrainde kinderen tot hun vijftiende levensjaar. Hierbij is de stijging bij jongens groter dan bij meisjes [2,7]. De relatieve VO2max laat daarentegen een ander beeld zien. Deze blijft redelijk constant, of stijgt licht, tot ongeveer het tiende levensjaar. Vervolgens daalt deze bij meisjes iets en blijft bij jongens zo goed als constant [2]. Dat de relatieve VO2max bij meisjes afneemt komt doordat zij tijdens de groeispurt onderhuids vetweefsel aanmaken. Hierdoor stijgt het lichaamsgewicht wel maar de absolute VO2max niet [7]. Het gevolg is dus dat de relatieve VO2max iets daalt.

Toename door training

Gemiddeld genomen stijgt de absolute VO2max bij kinderen als gevolg van training met vijf tot twaalf procent [2,7]. In verschillende studies is echter een enorme spreiding in de grootte van deze toename gevonden; van twee tot veertig procent [2]. Dit is te wijten aan de verschillen in onderzoeksopzet, uitgevoerde training en onderzochte populatie [2]. Vooralsnog valt dan ook niet te voorspellen welk kind de grootste potentiële groei van zijn of haar VO2max kan doormaken.

Waarschijnlijk zullen kinderen die al relatief veel trainingsuren hebben gemaakt, hun VO2max minder kunnen verbeteren; de zogenoemde wet van de verminderde meeropbrengst [7]. Of zeer goed getrainde kinderen op volwassen leeftijd hun VO2max nog verder kunnen verbeteren is vooralsnog niet onderzocht. Onderzoek bij 240 Poolse toproeiers van 15 tot 22 jaar oud laat in ieder geval zien dat de relatieve VO2max constant is ongeacht de leeftijd, terwijl de absolute VO2max wel stijgt naarmate de roeiers ouder zijn [3]. Dit geldt zowel voor jongens als voor meisjes, waarbij meisjes lagere VO2max-waarden behalen.

VO2max meten

Vanaf zes jaar oud kunnen kinderen een maximale inspanningstest uitvoeren waarbij hun zuurstofopname wordt gemeten door middel van ademgasanalyse [7]. Hierbij moeten zowel de gebruikte apparatuur als de gebruikte test geschikt zijn voor kinderen. Zo moet een maximale inspanningstest bij heel jonge kinderen zes tot tien minuten duren, iets korter dan bij volwassenen of adolescenten [7]. Als een test te lang duurt bereiken jonge kinderen hun VO2max namelijk niet.

Uiteraard verdient het de voorkeur om een zo sportspecifiek mogelijke maximaaltest uit te voeren. Er bestaan voor kinderen specifieke loop- en fietstesten. Tot op heden ontbreekt een dergelijke roeitest.

Kanttekeningen

Door de ‘populariteit’ van de VO2max zijn andere fysiologische kenmerken die ook belangrijk zijn bij het leveren van een duurprestatie veel minder onderzocht. Daardoor is over hun bijdrage aan de prestatie veel minder bekend. Hierbij valt te denken aan de aansturing van de spier vanuit het centrale zenuwstelsel en de mogelijkheid om energie vrij te maken uit de energievoorraad in de spier [4]. De duurprestatie volledig ‘ophangen’ aan de VO2max is dan ook te kort door de bocht [6].

Daarnaast dienen trainers zich er bewust van te zijn dat het bij kinderen na een trainingsperiode lastig is om te bepalen welk deel van de stijging van de VO2max toe te schrijven is aan de natuurlijke groei, en welk deel aan de uitgevoerde training. Wanneer de tijd tussen twee VO2max-metingen relatief kort is, gaat dat overigens beter dan wanneer er meerdere maanden tussen de metingen zitten [7].

Tot slot

Roeiers die niet over een hoge VO2max beschikken kunnen hun Olympische droom eigenlijk wel laten varen. Dat wil niet zeggen dat roeiers die gezegend zijn met de hoogste VO2max van het deelnemersveld, per definitie elke race winnen. Ook andere factoren, zoals de wedstrijdstrategie, mentale weerbaarheid, en het vermogen een eventuele eindsprint uit te voeren, bepalen het uiteindelijke resultaat. Desalniettemin vormt een hoge VO2max een voorwaarde om überhaupt op het hoogste niveau mee te kunnen roeien om de prijzen. Het regelmatig screenen van de VO2max heeft dan ook zeker meerwaarde bij het monitoren van trainingseffecten. Echter, zo lang de potentiële groei van de VO2max niet goed te voorspellen valt, is het niet verstandig kinderen hier voornamelijk op te selecteren.

Bronnen

  1. Bacon AP, Carter RE, Ogle EA, Joyner MJ (2013) VO2max trainabillity and high intensity interval training in humans: a meta-analysis. PLoS ONE 8(9):e73182
  2. Helmantel A, Elferink-Gemser MT, Visscher C (2009) Trainability of VO2max during childhood and adolescence. In Coelho e Silva M, Figueiredo AJ, Elferink-Gemser MT, Malina RM, Youth Sports, Participation, Trainability and Readiness (pp.139-1620). Coimbra: Imprensa da universidade de Coimbra
  3. Klusiewicz A, Starczewski M, Łagyga M, Długołęcka B, Braksator W, Mamcarz A, Sitkowski D (2014) Reference values of maximal oxygen uptake for Polish rowers. J. Hum. Kin., 44: 121-127
  4. Levine BD (2008) VO2max: what do we know, and what do we still need to know? J. Physiol., 586: 25-34
  5. Lundby C, Montero D, Joyner M (2016) Biology of VO2max: looking under the physiology lamp. Acta Physiol., doi: 10.1111/apha.12827
  6. Rowland T (2013) Oxygen uptake and endurance fitness in childeren, revisited. Pediatr. Exerc. Sci., 25: 508-514
  7. Takken T, van Brussel M, Hulzebos HJ (2008) Inspanningsfysiologie bij kinderen. Houten; Bohn Stafleu van Loghum. ISBN 978 90 313 5084 1