Spring naar content

Vraag trainen perifeer zicht honkbal

Antwoord

Het netvlies speelt een belangrijke rol bij het waarnemen van visuele informatie. De fovea, het gedeelte waarmee we scherp zien, beslaat ongeveer één procent van het totale oppervlak van het netvlies.[1,2] De rest gebruiken we voor perifeer zicht: hiermee zien we minder scherp en kunnen we minder kleuren onderscheiden, maar kunnen we bijvoorbeeld wel iets ‘vanuit onze ooghoeken’ in de gaten te houden.[1,2] Ook het brein speelt een rol bij het onderscheid tussen foveaal en perifeer zicht: er is in de hersenen een groter gebied betrokken bij de verwerking van informatie afkomstig de fovea dan bij informatie vanuit de rest van het netvlies.[1]

Beide soorten zicht vullen elkaar aan. Het is niet nodig en zelfs niet wenselijk om alles met eenzelfde mate van detail te zien als datgene wat zich in ons foveale gebied bevindt.[1,2] Perifeer zicht is uitermate geschikt om bewegings- of vormveranderingen waar te nemen en zo de omgeving te monitoren, zonder dat hier nadrukkelijk de aandacht op gericht wordt.[2] Dit is om twee redenen functioneel: 1) het brein heeft een beperkte capaciteit, en moet kiezen waar het zijn middelen op focust; 2) bij het verplaatsen van focus is er kortdurend minder visuele informatie beschikbaar, en vaak van focus wisselen kan ongunstig zijn.[1,2]

De kunst is dus, om de blik te richten op die plekken waar focus vereist is en/ of van waaruit veranderingen die in het totale blikveld plaatsvinden goed te monitoren zijn. Deze plekken kunnen gekoppeld zijn aan voorwerpen (bijvoorbeeld de bal) of lichaamsdelen (elleboog van de pitcher) waarvan de beweging gevolgd wordt, maar dat hoeft niet: het kan ook een ‘leeg’ gebied in de ruimte zijn van waaruit andere plekken makkelijk in de gaten te houden zijn.[3] Dit soort plekken worden vaak aangeduid als gaze anchors of visual pivots.[2,3]

Er zijn een aantal studies die het kijkgedrag bij slagsporten beschreven hebben. Ervaren slagmannen in het honkbal richten hun blik eerst op een klein gebied rond de werparm, en op het moment dat de pitcher de bal loslaat op de elleboog van de pitcher.[4,5] Dit duidt erop dat ze het allereerste deel van de balvlucht met perifeer zicht monitoren.[3] Vervolgens verplaatsen ze hun blik naar de plek in de ruimte waar de bal en knuppel elkaar zullen gaan raken; ook de laatste fase van de balvlucht wordt met perifeer zicht waargenomen.[6] Deze onderzoeken laten ook zien, dat ervaren slagmannen op minder verschillende plekken focussen, maar langer naar die plekken blijven kijken.[4–6]

Tot nu toe zijn er geen studies bekend die primair hebben onderzocht of het gebruiken van de perifeer zicht te trainen is. Er kunnen dus geen uitspraken worden gedaan over trainingsvariabelen, -effecten en de eventuele retentietijd hiervan. Op basis van bovenstaande informatie lijkt het aannemelijk dat een training die het gebruiken van de juiste gaze anchors stimuleert – zoals een occlusietraining waarbij het zicht van de slagman tijdens een deel van de balvlucht wordt belemmerd – er (ondanks dat dit temporele en geen spatiële occlusie is) in ieder geval voor zorgt dat de perifeer zicht op die momenten wordt ingezet.

Dit antwoord is tot stand gekomen met dank aan Raôul Oudejans, universitair hoofddocent aan Vrije Universiteit Amsterdam en lector aan de Hogeschool van Amsterdam, waar hij actief is binnen het onderzoeksproject Training for Excellence (T4X).

Bronnen

  1. Rosenholtz R. Capabilities and limitations of peripheral vision. Ann Rev Vis Sci. 2016 Oct 14; 2: 437-457.
  2. Vater C, Kredel R, Hossner E-J. Examining the functionality of peripheral vision: From fundamental understandings to applied sport science. Curr Issue Sport Sci. 2017 Dec; 2: 10.
  3. Vater C, Williams AM, Hossner E-J. What do we see out of the corner of our eye? The role of visual pivots and gaze anchors in sport. Int Rev Sport Exerc Psychol. 2019; 13(1): 81-103.
  4. Kato T, Fukuda T. Visual search strategies of baseball batters: Eye movements during the preparatory phase of batting. Percept Mot Skills. 2002 Apr; 94(2) :380-386.
  5. Takeuchi T, Inomata K. Visual search strategies and decision making in baseball batting. Percept Mot Skills. 2009 Jun; 108(3): 971-80.
  6. Kishita Y, Ueda H, Kashino M. Eye and head Movements of elite baseball players in real batting. Front Sports Act Living. 2020 Jan 29; 2: 3.