Spring naar content

Vraag tweezijdigheid

Uit onderzoek bij topsporters blijkt dat tweehandigheid (of tweebenigheid) heel goed te trainen is. Goed getrainde basketballers passen, dribbelen en werpen bijvoorbeeld tijdens wedstrijden net zo goed met hun niet-dominante als met hun dominante hand. Bij voldoende training, kan de niet-dominante arm of been dezelfde prestaties leveren als de dominante arm of been. Het trainen van de niet-dominante kant bij atleten heeft geen negatief effect op de prestatie van de dominante kant. Het is mogelijk dat het trainen van beide handen zelfs een klein voordeel biedt voor de prestatie met de voorkeurshand. De theorie bestaat dat dit komt doordat atleten zich tijdens het oefenen van de niet-dominante kant bewuster zijn van hun bewegingen, of door een “transfer” van vaardigheden van de ene naar de andere kant. Er is echter geen wetenschappelijk bewijs dat het trainen van de niet-dominante kant een positief effect heeft op de prestatie van de dominante kant. Wel lijkt het trainen van beide kanten de algemene sportprestatie van atleten positief te beïnvloeden. Dit komt doordat het gebruiken van beide kanten van het lichaam een groot tactisch voordeel biedt. Atleten hebben dan een grotere keus uit mogelijke acties en kunnen daarom beter de optimale actie kiezen. Dit is echter alleen mogelijk als atleten veel tijd hebben besteed aan het oefenen met beide armen of benen.

Trainbaarheid van de niet-dominante kant

In het verleden dacht men dat de voorkeur voor een hand aangeboren en onveranderlijk was [6]. Uit recent onderzoek blijkt echter dat mensen een voorkeur hebben voor het realiseren van een bepaalde taak met de hand die daar het beste in is (bijvoorbeeld omdat die daar het vaakst mee heeft geoefend). Uit studies in het basketbal blijkt bijvoorbeeld dat atleten bij voorkeur een actie uitvoeren die zij goed beheersen [7]. Dit is echter strategisch niet in alle gevallen de beste optie. Pas als atleten net zo goed presteren met de niet-dominante kant als met de dominante kant, is het voor hen mogelijk om ook tijdens wedstrijdsituaties voor een actie met de niet-dominante hand te kiezen, als dit de beste strategische optie is [6]. Hiervoor is het wel nodig om de niet-dominante kant veel te trainen [7,8]. In situaties waarin tactisch voordeel van tweehandigheid niet speelt, zoals bij strafworpen in het basketbal, kiezen atleten altijd voor hun voorkeurshand [7].

Verschil in prestatie tussen dominante en niet-dominante hand (of voet)

Uit onderzoek blijkt dat topbasketballers net zo goed presteren met hun niet-dominante als met hun dominante hand [7]. Dit geldt zowel voor dribbelen en passen als voor het werpen [7]. Basketballers gebruiken wel alleen hun voorkeurshand bij het scoren en bij lange schoten [7]. Ook uit onderzoek bij voetbal blijkt dat topvoetballers even goed spelen met hun niet-dominante been als met hun dominante been [1]. Bij jonge voetballers is er echter wel een duidelijk prestatieverschil gevonden tussen het dominante en het niet-dominante been, als het gaat om hard schieten, op doel schieten of dribbelen [8]. De belangrijkste factor voor de prestatie bij taken als richten en schieten is de mate van getraindheid [7]. Het lijkt dus waarschijnlijk dat de niet-dominante kant net zo goed zou kunnen presteren als de dominante kant, als deze maar net zo veel getraind is. Omdat atleten een voorkeur hebben voor het gebruiken van de kant waarmee zij al iets beter presteren, is het mogelijk dat zij onbewust al snel minder vaak oefenen met de niet-dominante kant [6]. Dit is bij jonge voetballers (12 tot 14 jaar) bijvoorbeeld al het geval [8]. Hiervoor zouden coaches dus speciale oefeningen tijdens trainingen moeten bedenken.

Voordelen van tweehandigheid of tweebenigheid

Tweebenig zijn is in het voetbal volgens kenners absoluut een voordeel [2]. Spelers die de bal goed kunnen beheersen met beide kanten van hun lichaam hebben een groot tactisch voordeel. Zij hebben meer mogelijke acties waaruit zij kunnen kiezen, en de kans is dus groter dat zij de optimale tactische keuze maken. Uit studies bij volleybal en tennis blijkt nog een ander tactisch voordeel van het spelen met links [3,4]. Het is voor een tegenstander moeilijker om te anticiperen op de bewegingen van een linkshandige tegenstander, omdat deze minder vaak voor komen. Maar hoewel topbasketballers net zo vaak met hun niet-dominante als met hun dominante hand dribbelen, spelen topvoetballers bijna uitsluitend met hun dominante been [1]. Waarom zij niet vaker voor hun (net zo succesvolle) andere been kiezen, is nog onbekend [1].

Effecten op de voorkeurskant

Het langdurig met nadruk trainen van het niet-dominante been van jonge voetballers blijkt geen negatief effect te hebben op de prestaties van het voorkeursbeen, en soms een positief effect [2,8]. Basketballers die net zo vaak spelen met de linker- als de rechterhand presteren zelfs beter dan spelers die vaker voor hun voorkeurshand kiezen [7]. Het trainen van de niet-dominante hand heeft dus geen negatief effect op de prestatie van de voorkeurshand. Het feit dat er minder tijd wordt geïnvesteerd in het trainen met de dominante kant lijkt geen nadelig effect te hebben op de prestatie. Uit sommige studies blijkt dat het aanleren van vaardigheden met de ene hand zelfs een positief effect heeft op de prestatie van de andere hand. Volgens sommige auteurs komt dit doordat bij het oefenen met de niet-dominante kant, atleten bewuster en geconcentreerder trainen. Ook zou het kunnen dat er een neurologisch leereffect is, waardoor oefenen met de ene arm een positief effect heeft op de prestatie met de andere arm; [5,6] een verschijnsel dat ook wel “transfer” wordt genoemd. De resultaten uit onderzoek zijn echter tegenstrijdig: uit sommige studies blijkt een transfer van de dominante kant naar de niet-dominante kant maar niet andersom [5], terwijl uit andere studies het omgekeerde blijkt [6].

Conclusie

Het is aan te raden voor teamsporters om tweezijdigheid (tweehandigheid of tweebenigheid) zoveel mogelijk te trainen [2,7]. Als atleten net zo goed presteren met beide handen (of voeten) kiezen zij namelijk vaker voor de niet-dominante zijde, als dit een tactisch betere beslissing is [7]. Verder lijken er geen nadelen verbonden te zijn aan het trainen van beide kanten. Op basis van de geraadpleegde literatuur adviseert Topsport Topics om van zeer jongs af aan met beide zijden te trainen om even goed te leren presteren met beide kanten. Atleten die duidelijk beter presteren met hun voorkeurshand zullen namelijk onbewust vaker enkel met deze kant spelen [6,7], en hierdoor in sommige situaties niet voor de optimale actie kiezen [2].

Bronnen

  1. Carey DP, Smith G, Smith DT, Shepherd JW, Skriver J, Ord L, Rutland A (2001). Footedness in world soccer: an analysis of France’98. J. Sports Sci., 19:855-864
  2. Haaland E, Hoff J (2003). Non‐dominant leg training improves the bilateral motor performance of soccer players. Scan. J. Med. Sci. Sports, 13:179-184
  3. Hagemann N (2009) The advantage of being left-handed in interactive sports. Att. Perc. Psychophys., 71:1641-1648
  4. Loffing F, Schorer J, Hagemann N, Baker J (2012) On the advantage of being left-handed in volleyball: further evidence of the specificity of skilled visual perception. Att. Perc. Psychophys., 74:446-453
  5. Senff O, Weigelt M (2011) Sequential effects after practice with the dominant and non-dominant hand on the acquisition of a sliding task in schoolchildren. Laterality, 16:227-39
  6. Stöckel T, Weigelt M (2012) Brain lateralisation and motor learning: selective effects of dominant and non-dominant hand practice on the early acquisition of throwing skills. Laterality, 17:18-37
  7. Stöckel T Weigelt M (2012) Plasticity of human handedness: Decreased one-hand bias and inter-manual performance asymmetry in expert basketball players. J. Sports Sci., 30:1037-1045
  8. Teixeira LA, Silva MV, Carvalho M (2003) Reduction of lateral asymmetries in dribbling: The role of bilateral practice. Laterality: Asymmetries of Body, Brain and Cognition, 8:53-65