Vraag type 1 diabetes en spiermassa
Type 1 diabetes (Diabetes Mellitus 1, DM1) heeft een negatief effect op de spiermassa. De alvleesklier van mensen met DM1 maakt geen insuline meer aan, waardoor het lichaam suiker in het bloed slecht kan opnemen. Vandaar dat deze patiënten insuline moeten spuiten om hun bloedsuikerspiegel te reguleren.
DM1 blijkt niet alleen van invloed te zijn op de bloedsuikerregulatie, maar het blijkt ook van invloed te zijn op de vorming van spiereiwit. Zo blijkt dat mensen met DM1 die insuline spuiten, geregeld meer spiereiwit afbreken dan dat zij aanmaken. Dit komt waarschijnlijk doordat deze mensen meestal een verstoorde glucagonregulatie hebben.
Glucagon zorgt voor het verhogen van de bloedsuikerconcentratie, maar het blijkt ook de afbraak van (spier)eiwit te stimuleren. Mensen die insuline spuiten hebben een grote kans op een lage concentratie bloedsuiker, waardoor de glucagonproductie toeneemt. De insuline-regulatie van een sporter met DM1 zal dus zeer goed gereguleerd moeten zijn om afbraak van spiereiwit te voorkomen.
Uitgebreid antwoord
Net als gezonde sporters kunnen sporters met DM1 door middel van krachttraining (één tot drie keer per week) in combinatie met de inname van eiwit de spiermassa toe laten nemen. Voor sporters met DM1 kan de toename van spiermassa echter achterblijven. Het is niet bekend of sporters met DM1 voldoende eiwitten binnenkrijgen als zij het advies voor gezonde sporters volgen: vier à zes keer per dag 20 gram eiwit in nemen en de laatste keer, net voor het slapen gaan, 30 gram. Het is waarschijnlijk dat sporters met DM1 per maaltijd enkele grammen meer eiwit nodig hebben, aangezien zij vaak meer spiereiwit afbreken. Dit is echter niet onderzocht en dit advies is dus gebaseerd op een zogenoemde “best educated guess”.
Oud-volleyballer Bas van de Goor is misschien wel de bekendste (ex) topsporter die jaren lang op een hoog niveau gesport heeft terwijl hij type 1 diabetes (DM1) heeft. Hij heeft zelfs een stichting opgericht om sporten met diabetes (suikerziekte) onder de aandacht te brengen.
Type 1 diabetes ontstaat meestal op jonge leeftijd en is een auto-immuunziekte. In dit geval betekent dit dat het lichaam cellen in de alvleesklier afbreekt die verantwoordelijk zijn voor de aanmaak van insuline. Hierdoor kan het lichaam de bloedsuikerspiegel niet meer voldoende reguleren. Mensen met DM1 moeten daarom insuline spuiten.
Het blijkt dat sporters met DM1 niet alleen problemen kunnen hebben met het reguleren van hun bloedsuiker maar ook moeite hebben om hun spiermassa te behouden of te laten toenemen [2,5].
Afname van spiermassa
Het blijkt dat DM1 een negatieve invloed heeft op de aanmaak van spierweefsel [2,5]. Dit kan komen doordat een gevoelig evenwicht tussen de hormonen insuline en glucagon verstoord is. Glucagon is de tegenhanger van insuline en zorgt er juist voor dat de concentratie bloedsuiker stijgt als het lichaam daarom vraagt.
Het blijkt dat mensen die insuline spuiten, vaak een verhoogde glucagonproductie hebben. Een toegenomen glucagonproductie blijkt bij mensen met DM1 niet alleen acuut te leiden tot een verhoogde bloedsuikerspiegel, maar ook tot een toename in spiereiwitafbraak, met een negatieve spiereiwitbalans tot gevolg [Herbert]. Insuline spuiten gaat vaak gepaard met een tijdelijk (te) lage bloedsuikerspiegel. Hierdoor zal de concentratie glucagon snel toenemen, om ervoor te zorgen dat de bloedsuikerspiegel stijgt.
De verstoorde productie van insuline en glucagon bij mensen met DM1 zal dus (indirect) een negatief gevolg hebben op de spiermassa.
Toename van spiermassa
Om spiermassa te laten toenemen zijn twee dingen essentieel: krachttraining en de inname van voldoende eiwit. Zo zal een sporter één tot drie keer per week krachttraining moeten uitvoeren [3]. Daarnaast is het advies voor gezonde sporters om dagelijks vier tot zes keer 20 gram eiwit in te nemen (bijvoorbeeld wei-eiwit of leucine) [1]. De laatste keer, net voor het slapen gaan, moet geen 20 maar 30 gram (leucine in dit geval) ingenomen worden [4]. Hierdoor blijft de spiereiwitbalans ook tijdens de nacht positief. Als de ingeplande krachttraining ook nog ’s avonds wordt uitgevoerd, blijkt dat het lichaam 35 procent meer spiereiwit aanmaakt dan wanneer de sporter niet traint [4]. Of het beter is om ’s avonds te trainen in plaats van overdag is niet onderzocht.
Deze adviezen gelden voor gezonde sporters. Het is niet bekend hoe vaak en wanneer een sporter met DM1 zijn krachttraining moet doen om de spiermassa zoveel mogelijk te laten stijgen. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid eiwit die deze sporters het best kunnen innemen. Bij niet-sporters met DM1 blijkt dat krachttraining wel degelijk kan bijdragen aan de toename van spiermassa [5], maar voor (top)sporters zijn de ideale trainingsopbouw en voedingsinname hieromtrent niet bekend. Het is alleen mogelijk een zogenoemde “best educated guess” te formuleren.
Advies
Navraag bij internisten leert dat het allereerst belangrijk is de insulinetherapie zo goed mogelijk te reguleren. Hiermee is onder andere een verhoogde glucagonproductie te voorkomen en zo het verlies van spiermassa tegen te gaan. Dit geldt vooral tijdens inspanning. Dan is het risico op een lage bloedsuikerspiegel, met een verhoogde glucagonproductie tot gevolg, namelijk het grootst.
Om de spiermassa van sporters met DM1 te laten toenemen, ligt het voor de hand om hen net zo vaak krachttraining te laten doen als gezonde sporters (één tot drie keer per week). Hoewel dit niet bij (top)sporters met DM1 is onderzocht, ligt het voor de hand dat er bij minder trainingen teveel tijd zit tussen de trainingen waardoor het trainingseffect zal wegebben. Bij meer trainingen in de week is de tijd om te herstellen juist te kort [3]. Het is wellicht handig de krachttraining ’s avonds uit te voeren [4].
Ondanks het gebrek aan onderzoek over dit onderwerp, is het goed mogelijk dat een sporter met DM1 zijn spiermassa vergroot door net zo vaak eiwit in te nemen als geadviseerd voor een gezonde sporter, maar iets grotere hoeveelheden. Het gaat dan om enkele grammen extra per keer. Veel meer heeft weinig nut, omdat het maag- darmstelstel dit niet kan verteren. Extreem hoge inname zal onherroepelijk leiden tot maag- en darmproblemen [1].
Tot slot
DM1 is een complexe ziekte die zich niet eenvoudig laat behandelen. Naast het verlies van spiermassa, steken bij deze ziekte geregeld andere lichamelijke, maar ook mentale kwalen, zoals de impact van het moeten spuiten van insuline, de kop op. Het is dan ook het nadrukkelijke advies om elke verandering in eet- en leefpatroon te bespreken met de behandelend arts en eventueel diabetes verpleegkundige.
Conclusie
DM1 heeft zijn weerslag op de spiermassa. De oorzaak hiervan kan bij een verhoogde glucagonproductie liggen, veroorzaakt door een niet optimaal afgestelde insulinetherapie. Het is eventueel mogelijk dit negatieve gevolg van deze ziekte teniet te doen door een goede regulatie van de insulinetherapie. Daarnaast kunnen sporters met DM1 net als gezonde sporters één tot drie keer per week (’s avonds) krachttraining uitvoeren en dagelijks vier à zes keer per dag eiwit innemen (iets meer gram dan gezonde sporters) om zo te proberen hun spiermassa te vergroten.
Aangezien het hier gaat om een “best educated guess”, zal een sporter in overleg met een voedingsdeskundige uit moeten proberen welke hoeveelheden eiwit optimaal voor hem zijn.
Bronnen
- Beelen M, Burke LM, Gibala MJ, van Loon L JC (2010) Nutritional strategies to promote postexercise recovery. Int. J. Sport Nutr. Exerc. Metab., 20: 515-532
- Hebert SL, Nair KS (2010) Protein and energy metabolism in type 1 diabetes. Clin. Nutr., 29:13-17
- Schoenfeld BJ, Ogborn D, Krieger JW (2016) Effects of resistance training frequency on measures of muscle hypertrophy: a systematic review and meta-analysis. Sports Med., 46: 1689-1697
- Trommelen J, Holwerda AM, Kouw IW, Langer H, Halson SL, Rollo I, Verdijk LB, van Loon LJ (2016) Resistance exercise augments postprandial overnight muscle protein synthesis rates. Med. Sci. Sports Exerc., DOI: 10.1249/MSS.0000000000001045
- Workeneh B, Bajaj M (2013) The regulation of muscle protein turnover in diabetes. Int. J. Biochem. Cell Biol., 45: 2239-2244