Spring naar content

Vraag verbeteren kracht en coordinatie bij CP-voetballers

Kort antwoord

Er is geen sluitend wetenschappelijk bewijs dat krachttraining bij patiënten met een cerebrale parese (CP) effectief is. Toch zijn wetenschappers uit het vakgebied ervan overtuigd dat ook CP-patiënten sterker kunnen worden van krachttraining. De coördinatie zal dan waarschijnlijk ook verbeteren, aangezien bij CP-patiënten de mindere motorische prestaties grotendeels te verklaren zijn uit de zwakkere spieren. Bij het vormgeven van de krachttraining voor CP-patiënten zijn de richtlijnen van de National Strength and Conditioning Association leidend. Verder geldt het advies, met name voor de zwaarder aangedane CP-patiënten, om eenvoudige geïsoleerde bewegingen uit te voeren met één gewricht tegelijkertijd op een hoge intensiteit. De oefeningen zouden ideaal gezien onder begeleiding moeten staan van een krachttrainer of fysiotherapeut die ervaring heeft met deze patiëntpopulatie. CP-patiënten hebben bij meer complexe krachtoefeningen namelijk de neiging om te gaan compenseren met andere spieren dan de beoogde en een krachttrainer of fysiotherapeut kan op een juiste uitvoering van de techniek letten.Waarschijnlijk ligt de verklaring dat er geen effect is gevonden in de uitgevoerde krachttraining op zich. Het lijkt er namelijk op dat de CP-patiënten in het onderzoek tot nu toe te kort en te licht trainden om een toename in kracht te bereiken.

Uitgebreid antwoord

Cerebrale parase (CP) betekent letterlijk hersenverlamming. Bij CP functioneert een deel van de hersenen slechter of helemaal niet meer. Een van de mogelijke uitingsvormen van CP is een verstoorde aansturing van spieren, wat spasticiteit tot gevolg heeft. Spastische spieren kunnen gecontroleerd dertig tot vijftig procent minder kracht leveren dan niet-spastische spieren [2]. De spasticiteit en de verminderde kracht hebben negatieve gevolgen voor sportprestaties. Veel CP-patiënten hebben bijvoorbeeld moeilijkheden bij het lopen. De minder gecontroleerde motorische prestaties van CP-patiënten zijn voor een groot deel te verklaren uit een mindere spierkracht [3]. Vandaar dat in een aantal studies het effect van krachttraining is onderzocht in relatie tot het looppatroon.

Opvallend genoeg is krachttraining pas sinds de laatste jaren een geaccepteerde trainingsvorm bij CP-patiënten [4]. Voorheen heerste namelijk de theorie dat krachttraining spasticiteit zou verergeren. Sinds duidelijk is dat dit niet het geval is zijn er meerdere studies uitgevoerd naar het effect van krachttraining. Zeer recent zijn twee literatuurstudies verschenen waarin de laatste stand van zaken over het effect van krachttraining bij CP-patiënten is besproken [2,4]. In beide studies ligt de focus op krachttraining van de benen. In hoeverre de resultaten van beide publicaties toepasbaar zijn voor CP-voetballers is echter de vraag. Nagenoeg al het onderzoek over krachttraining bij CP-patiënten is namelijk vanwege praktische redenen uitgevoerd bij kinderen. Het geformuleerde antwoord is dan ook gebaseerd op onderzoek bij kinderen.

Kort gezegd luidt de conclusie van zowel Rameckers als Verschuren hetzelfde: er is tot op heden te weinig wetenschappelijk bewijs dat krachttraining positieve effecten heeft op de kracht bij CP-patiënten. Rameckers stelt dat er geen eenduidige conclusies te trekken zijn over het effect van krachttraining op de coördinatie van het lopen. In sommige studies is een positief effect gevonden op bijvoorbeeld loopsnelheid of paslengte, terwijl in andere studies geen effect is gevonden. Het is volgens Rameckers onduidelijk hoe het verschil in bevindingen te verklaren is.

Dat geen effect is gevonden op de spierkracht houdt volgens Rameckers en Verschuren echter niet in dat het onmogelijk is om spastische spieren sterker te maken. Spierfysiologisch gezien is er volgens Verschuren geen verschil te verwachten tussen de trainingseffecten van een spastische en die van een ‘gezonde’ spier. Dat er tot op heden meestal geen effecten zijn gevonden is mede te wijten aan de matige kwaliteit van de uitgevoerde studies [2,4]. Veel studies naar het effect van krachttraining bij CP-patiënten zijn namelijk slecht uitgevoerd. Dit roept de nodige vraagtekens op wat de verkregen resultaten betreft. Een ander belangrijk kritiekpunt dat Rameckers en Verschuren beschrijven is de uitgevoerde krachttraining op zich. De krachttrainingen die de CP-patiënten uitvoerden voldeden meestal op meerdere punten niet aan de geldende richtlijnen van de National Strength and Conditioning Association (NSCA). Over het algemeen lijkt het erop dat de CP-patiënten te kort en te laagintensief trainden. Een andere mogelijkheid is gelegen in de betrouwbaarheid van het meten van kracht bij CP-patiënten [1]. De Groot stelt dat veranderingen in spierkracht van >25-45 procent nodig zijn om op individueel niveau een verandering in de prestatie te meten.

Om spastische spieren sterker te maken geven Rameckers en Verschuren het advies om krachttraining uit te voeren met geïsoleerde functionele bewegingen met een hoge intensiteit. Zwaarder aangedane CP-patiënten kunnen het best spieren over één gewricht tegelijk trainen. Tijdens complexe bewegingen compenseren zwaarder aangedane CP-patiënten vaak door ook andere spieren te gebruiken dan de beoogde spier, of door de beweging technisch niet goed uit te voeren. Het is hierdoor de vraag in hoeverre de beoogde krachttraining dan nog effectief is. Wanneer de krachttraining bestaat uit geïsoleerde bewegingen over één gewricht, waarbij een krachttrainer of fysiotherapeut specifiek let op de technische uitvoering, ondervangt men dit probleem. Dan is met zekerheid te zeggen dat de beoogde spier ook wordt getraind. CP-voetballers van het nationale team zijn waarschijnlijk wel goed in staat complexere krachttraining uit te voeren.

Verder adviseert Verschuren [4] om krachttraining uit te voeren overeenkomstig de NSCA-richtlijnen. Kort samengevat stellen de NSCA-richtlijnen het volgende:

  • Warming up: 5-10 minuten dynamische activiteit.
  • Soort beweging: zowel oefeningen waarbij één gewricht wordt getraind als oefeningen met meerdere gewrichten. Zowel spieren belasten wanneer ze verkorten als wanneer ze verlengen.
  • Intensiteit/volume: 1-3 sets; 6-15 herhalingen, 50-80 procent van het 1 repetitie maximum.
  • Rust: 1-3 minuten.
  • Frequentie: 2-4 dagen per week met minimaal 1 dag rust.
  • Duur: 8-20 weken.
  • Progressie: weerstand geleidelijk (5-10%) opvoeren naarmate de kracht toeneemt.

Het is echter onduidelijk of de kracht en de coördinatie van CP-patiënten daadwerkelijk toenemen wanneer de trainingen aan de NSCA-richtlijnen voldoen.

Bronnen

  1. De Groot S, Janssen TWJ, Evers M, Van der Luijt P, Nienhuys KNG, Dallmeijer AJ (2012) Feasibility and reliability of measuring strength, sprint power, and aerobic capacity in athletes and non-athletes with cerebral palsy. Dev. Med. Child. Neurol., 54: 647-653.
  2. Rameckers EAA, Verschuren O, Bergsma N, Comuth A, Dekkers H, Hensen M, Dallmeijer AJ (2012) Krachttraining gericht op de onderste extremiteit bij kinderen met cerebrale parase. Ned. Tijdschrift Fysio., 122: 28-36.
  3. Ross SA, Engsberg JR (2007) Relationships between spasticity, strength gait, and the GMFM-66 in persons with spastic diplegia cerebral palsy. Arch. Phys. Med. and Rehabil., 88: 1114-1120.
  4. Verschuren O, Ada L, Maltais DB, Gorter JW, Scianni A, Ketelaar M (2011) Muscle strengthening in childeren and adoloscents with spastic cerebral palsy: Considerations for future resistance training protocols. Phys. Ther., 91: 1130-1139.