Spring naar content

Vraag visualiseren bij sporters met een visuele beperking

Antwoord

Visualiseren (Engels: motor imagery) is het mentaal uitvoeren van een beweging zonder dat het lichaam daadwerkelijk beweegt [1,2]. Hierbij kunnen sporters gebruikmaken van verschillende zintuigen om de beweging zo realistisch mogelijk te beleven. Het is aangetoond dat visualiseren voor sporters een effectieve manier is om motorische vaardigheden of technieken te verbeteren [3]. Het wetenschappelijke bewijs duidt erop dat ook sporters met een visuele beperking baat kunnen hebben bij motor imagery [1,4]. Hoewel er weinig aanpassingen nodig zijn om deze technieken bij mensen met een visuele beperking toe te passen, is het goed om met een aantal zaken rekening te houden. 

Overeenstemming met de werkelijkheid

Motor imagery bij sporters met een visuele beperking is mogelijk minder in overeenstemming met de werkelijkheid dan bij ziende mensen. Dit zou deels verklaard kunnen worden doordat ze minder visuele ervaring hebben. De onderzoeksresultaten op dit gebied zijn tegenstrijdig. 

Uit een aantal onderzoeken blijkt dat mensen met een visuele beperking hun verlies aan gezichtsvermogen niet volledig kunnen compenseren met andere zintuigen. Hierdoor zijn hun visualisaties ook minder waarheidsgetrouw: ze kunnen tijd en ruimte minder goed inschatten [2,5–7]. Dit effect is bovendien mogelijk meer uitgesproken bij mensen die sinds hun geboorte blind of slechtziend zijn – en dus geen of weinig visuele ervaring hebben – dan bij mensen die pas op latere leeftijd een visuele beperking kregen [7,8]. Hier tegenover staat een aantal onderzoeken waaruit blijkt dat er geen verschillen in kwaliteit van motor imagery zijn tussen mensen met een visuele beperking vanaf hun geboorte, vanaf latere leeftijd, en ziende mensen [1,9–11].

Meetmethoden

Er bestaan verschillende meetmethoden om vast te stellen in hoeverre motor imagery overeenkomt met de werkelijke uitvoering of prestatie. De meest betrouwbare manier is een scan van de hersenen: hierop is te zien of dezelfde hersengebieden actief zijn bij motor imagery als bij het daadwerkelijk uitvoeren van een beweging [9,10,12]. De methode die in de sportpraktijk het makkelijkst toepasbaar is, is chronometrie. Hierbij wordt gemeten hoeveel tijd het kost om een beweging mentaal en fysiek uit te voeren. Hoe dichter dit bij elkaar ligt, hoe meer de motor imagery met de werkelijkheid overeenkomt, zo is de gedachte [1,2,5,10].

Toepassing

Bij de toepassing van motor imagery kunnen coaches en sporters het zogenaamde PETTLEP-model (Physical, Environment, Task, Timing, Learning, Emotion, Perspective) gebruiken. Volgens dit model moeten de omstandigheden van fysieke uitvoering zo goed mogelijk nagebootst worden; hoe meer factoren een sporter integreert, hoe succesvoller de motor imagery training. Het model wordt uitgebreid besproken in onze factsheet Motor imagery.

Twee punten uit het model verdienen extra aandacht bij de toepassing van motor imagery bij sporters met een visuele beperking. In de eerste plaats het fysieke punt: bij mensen met een visuele beperking zal de nadruk liggen op de zintuigen die ze tot hun beschikking hebben. Behalve het daadwerkelijk inbeelden van de beweging zijn dit ook het bewegingsgevoel, gehoor en soms zelf de reuk [1,2,4,6,9,12]. Hoe langer mensen blind of slechtziend zijn, hoe belangrijker andere zintuigen worden bij het visualiseren van bewegingen [10,12]. Daarnaast heeft een visuele beperking ook invloed op het perspectief dat gekozen wordt. Voor mensen met een visuele beperking is er minder informatie uit de omgeving beschikbaar, waardoor ze vaak makkelijker kunnen visualiseren vanuit een intern perspectief (alsof ze zelf de bewegingen uitvoeren) dan vanuit een extern perspectief, waarbij ze van een afstandje naar zichzelf kijken [1,2,4,6,9]

Bronnen

  1. Fusco A, Iosa M, Tucci L, Morone G, Coraci D, Padua L, et al. Dynamic locomotor imagery in athletes with severe visual impairments. New Ideas Psychol. 2021 Aug; 62: 100855.
  2. Schott N, Haibach-Beach P, Knöpfle I, Neuberger V. The effects of visual impairment on motor imagery in children and adolescents. Res Dev Disabil. 2021 Feb; 109: 103835.
  3. Di Rienzo F, Debarnot U, Daligault S, Saruco E, Delpuech C, Doyon J, et al. Online and offline performance gains following motor imagery practice: a comprehensive review of behavioral and neuroimaging studies. Front Hum Neurosci. 2016 Jun; 10: 315.
  4. Eddy KAT & Mellalieu SD. Mental imagery in athletes with visual impairments. Adapt Phys Activ Q. 2003; 20: 347-368.
  5. Iachini T & Ruggiero G. The role of visual experience in mental scanning of actual pathways: evidence from blind and sighted people. Perception. 2010; 39(7): 953-969.
  6. Cattaneo Z, Vecchi T, Cornoldi C, Mammarella I, Bonino D, Ricciardi E, et al. Imagery and spatial processes in blindness and visual impairment. Neurosci Biobehav Rev. 2008 Oct; 32(8): 1346-1360.
  7. Noordzij ML, Zuidhoek S, Postma A. The influence of visual experience on visual and spatial imagery. Perception. 2007; 36(1): 101-112.
  8. Imbiriba LA, de Carvalho Rodrigues E, Magalhães J, Domingues Vargas C. Motor imagery in blind subjects: the influence of the previous visual experience. Neurosci Lett. 2006 May; 400(1-2): 181-185.
  9. Imbiriba LA, Russo MM, Santos de Oliveira LA, Fontana AP, de Carvalho Rodrigues E, Cavalcanti Garcia MA, et al. Perspective-taking in blindness: electrophysiological evidence of altered action representations. J Neurophysiol. 2013 Jan; 109(2): 405-414.
  10. Dulin D, Hatwell Y, Pylyshyn Z, Chokron S. Effects of peripheral and central visual impairment on mental imagery capacity. Neurosci Biobehav Rev. 2008 Oct; 32(8): 1396-1408.
  11. Vanlierde A & Wanet-Defalque M-C. Abilities and strategies of blind and sighted subjects in visuo-spatial imagery. Acta Psychol (Amst). 2004 Jun; 116(2): 205-222.
  12. Amemiya K, Morita T, Hirose S, Ikegami T, Hirashima M, Naito E. Neurological and behavioral features of locomotor imagery in the blind. Brain Imaging Behav. 2021 Apr; 15(2): 656-676.