Spring naar content

Vraag VO2max-test voor waterpoloërs

Antwoord

De maximale zuurstofopname (VO2max) is een veelgebruikte maat voor het aeroob vermogen. Dit is een belangrijke eigenschap voor waterpoloërs, omdat een speler tijdens een wedstrijd veel korte sprintjes moet trekken en tussendoor snel moet herstellen. Een hoog aeroob vermogen helpt hierbij[1].

De VO2max is de hoogste zuurstofopname die iemand kan bereiken. In de praktijk wordt bij sporters meestal de hoogste zuurstofopnamewaarde tijdens een inspanningstest met toenemende intensiteit gemeten: de VO2peak[2]. Deze kun je meten door het zuurstofgehalte in de in- en uitgeademde lucht te meten bij maximale inspanning. Vervolgens kun je de VO2peak gebruiken om de trainingsintensiteit van verschillende soorten trainingen te bepalen.

Zwemmen

In het zwembad is het minder praktisch om zuurstofopname te meten dan op een loopband of fietsergometer. Maar het kan wel: met een draagbaar apparaat om uitademingslucht te analyseren, in combinatie met een snorkel. De Cosmed AquaTrainer is hiervoor geschikt[3]. Het apparaat kan met behulp van een kabel boven het water met de zwemmer meebewegen. Dit heeft de voorkeur boven statisch zwemmen in tegenstroom of aan een elastiek, omdat het dan meer op ‘echt’ zwemmen lijkt.

Protocol

Er zijn verschillende protocollen in omloop om de VO2peak tijdens het zwemmen te meten. Over het algemeen wordt aangeraden om een inspanningstest 8 tot 12 minuten te laten duren[4]. Een voorbeeld is een protocol met (na warming-up) vijf sets van 200 meter, met 15 seconden rust ertussen. Elke set is 5 tot 10 procent sneller dan de voorgaande set, met de laatste set op maximale inspanning[5,6].

Waterpoloërs zwemmen geen lange stukken achter elkaar in een wedstrijd. In een onderzoek uit 2009 vergeleken Tan en collega’s daarom bovenstaand protocol met twee andere protocollen die wellicht meer specifiek zijn voor waterpoloërs: de Multistage Shuttle Swim Test (MSST) en de Water Polo Intermittent Shuttle Test (WIST)[6]. Dit zijn zwemequivalenten van de shuttle run test, met korte afstandjes (7,5 tot 10 meter) die oplopen in snelheid. Bij de MSST zwemmen de deelnemers heen en weer over een stukje van 10 meter totdat ze niet meer kunnen. De eerste keer beginnen ze op 0,9 meter per seconde en elke stap gaat de snelheid 0,05 meter per seconde omhoog. De onderzoekers ontdekten dat de VO2peak-score op de MSST overeenkwam met die op het herhaalde 200 meter-protocol. Voor waterpoloërs zou dit dus een goed alternatief kunnen zijn, al is deze conclusie gebaseerd op één enkele kleine studie en zouden we liever wat meer bewijs hiervoor zien.

Specifiek

De VO2peak is enigszins afhankelijk van de vorm van inspanning die wordt geleverd. Zo is de VO2peak bij een hardlooptest over het algemeen hoger dan bij een fietstest, omdat er bij hardlopen meer spiermassa gebruikt wordt[7]. Hoe meer spiermassa er actief is, hoe meer zuurstof er wordt opgenomen. Bij zwemmen wordt er nog minder spiermassa gebruikt dan bij fietsen. Maar de VO2peak zal ook hoger zijn bij de sport waarin de sporter getraind is. Zo kan bij goed getrainde zwemmers de VO2peak tijdens een zwemtest ongeveer even hoog zijn als bij een hardlooptest, ondanks dat er bij zwemmen minder spiermassa gebruikt wordt[8]. Voor een relevante VO2peak-meting is het dus belangrijk om de sport te kiezen die de sporter het meest beoefent.

Dat sporters een hogere VO2peak halen in sporten waarin ze het meest getraind zijn blijkt ook uit een onderzoek van Roels en collega’s uit 2005[5]. Zij lieten goed getrainde zwemmers en triatleten twee inspanningstests doen: op de fietsergometer en in het zwembad. De onderzoekers vergeleken de VO2peak uit beide tests. De zwemmers haalden een hogere VO2peak in het zwembad, ondanks dat ze tijdens het fietsen meer spiermassa gebruikten. De triatleten, die vanzelfsprekend ook getraind waren op fietsen, haalden een hogere VO2peak op de fiets.

Conclusie

Het is niet eenvoudig om de VO2peak tijdens het zwemmen te meten, maar het kan wel. Het is eenvoudiger om de VO2peak op de fietsergometer of loopband te meten, maar waarschijnlijk is het niet zinvol om dit bij waterpoloërs te doen. Je kunt dan een vertekend beeld van de aerobe fitheid krijgen. Bovendien kun je geen directe vertaalslag maken naar inspanningsintensiteit in het zwembad.