Spring naar content

Vraag voeding omnium

Een voedingsadvies moet specifiek en op het individu gebaseerd zijn [1]. Een sportdiëtist kan hierbij uitkomst bieden. Over het algemeen geldt dat het belangrijk is dat een renner het verlies van vocht en koolhydraten zo snel mogelijk weer aanvult [1].

De duur van de afzonderlijke onderdelen zal er niet voor zorgen dat de koolhydraatvoorraad uitgeput raakt. De totale tijd van alle onderdelen tezamen neemt echter ruim een uur in beslag. Dit in combinatie met een warming-up, een cooling-down en een nog verhoogd energieverbruik na inspanning [2], maakt dat een renner wel degelijk extra koolhydraten zal moet innemen, naast de normale dagelijkse energie-inname. Aangezien de temperatuur behoorlijk kan oplopen op een wielerbaan, zal een renner behoorlijk zweten en moet hij zijn vocht- en zoutvoorraad weer aanvullen [1].

De tijdsbelasting per onderdeel inclusief warming-up en cooling-down ligt tussen de dertig en zestig minuten. Aangezien een voedingsadvies individueel bepaald moet worden, zijn voor dit antwoord alleen algemene voedingsadviezen te geven. Zo hanteert het voedingsteam van NOC*NSF de volgende zeer globale voedingsadviezen: drink zo snel mogelijk na de inspanning 150 ml dorstlesser, aangevuld met tien tot vijftien gram koolhydraten in de vorm van bijvoorbeeld een halve banaan of een halve mueslireep.

De voedingsadviseurs van NOC*NSF raden echter met klem aan een persoonlijk voedingsplan op te stellen, samen met een voedingsdeskundige. Met die deskundige kan een renner nagaan wat zijn normale energiebehoefte is en hoeveel extra energie hij nodig heeft op de wedstrijddag. In overleg met een voedingsdeskundige is te bepalen of bepaalde supplementen al dan niet nuttig zijn om in te nemen. De deskundige zal ook rekening houden met wat de sporter het best bevalt qua voeding en wat de minste kans op maag- en darmklachten oplevert.

Bronnen

  1. Beck KL, Thomson JS, Swift RJ, von Hurst PR (2015) Role of nutrition in performance enhancement and postexercise recovery. Open Access J. Sports Med., 11: 259-67
  2. Børsheim E, Bahr R (2003) Effect of exercise intensity, duration and mode on post-exercise oxygen consumption. Sports Med., 33: 1037-1060