Warm bad na training kan prestatie in de warmte verbeteren

Sporters die 6 dagen lang na elke dagelijkse duurtraining in 18 ºC een warm bad nemen van 40 ºC kunnen hun prestatie in de warmte met 5% verbeteren. Uit Brits onderzoek blijkt verder dat de kerntemperatuur na deze 6 dagen lager was en de sporters eerder begonnen met zweten tijdens een submaximale inspanning bij zowel 18 als 33 ºC.

Acclimatie

Veel belangrijke sporttoernooien vinden plaats onder warme weersomstandigheden. Zo bestaat er een reële kans dat de temperatuur tijdens de aankomende Olympische Spelen in Rio de Janeiro tot 30 ºC oploopt. Om goed te kunnen presteren in de warmte is het verstandig dat een sporter hier voorafgaand aan de wedstrijd al aan went. Door te acclimatiseren of te acclimeren is de prestatie in de warmte te verbeteren. Acclimatiseren is wennen aan de natuurlijke omstandigheden. Acclimeren is zich aanpassen aan de omstandigheden door deze ergens anders te simuleren. Deze aanpassing aan de warmte kan op een actieve of een passieve manier. Een actieve manier van acclimeren die (top)sporters in Nederland gebruiken is bijvoorbeeld trainen in zogenoemde klimaatkamers. Zurawlew en collega’s hebben nu onderzocht of een passieve vorm van acclimatie, namelijk het nemen van een warm bad direct na een training in een koele omgeving, leidt tot een betere prestatie in de warmte.

Warm bad

Zeventien recreatieve sporters van gemiddeld 23 jaar en met een gemiddelde VO2max van ongeveer 60 ml/kg.min namen deel aan dit onderzoek. Alle deelnemers liepen gedurende 6 dagen elke dag 40 minuten op 65% van hun VO2max in 18 ºC. Direct daarna namen 10 deelnemers 40 minuten lang een warm bad van 40 ºC terwijl de overige 7 deelnemers een bad namen van 34 ºC. Om het effect van een warm bad te testen zijn de deelnemers meermalen getest. Voor en na de 6 dagen training liepen alle deelnemers, verspreid over 2 dagen, tweemaal 40 minuten op submaximale snelheid en een 5 km die zij zo snel mogelijk moesten afleggen. Eenmaal deden zij dit in 18 ºC bij een luchtvochtigheid van 40% en 2 dagen later deden zij dit bij een temperatuur van 33 ºC en een luchtvochtigheid van 40%. Tijdens deze tests zijn onder andere de tijd op de 5 km, de zweetrespons en de kerntemperatuur bepaald.

De deelnemers die in een warm bad hadden gezeten verbeterden hun prestatie op de 5 km in 33 ºC met gemiddeld bijna 5% (20 naar 19 minuten). De prestatie bij 18 ºC bleef gelijk en was ongeveer 19 minuten. De deelnemers die in een kouder bad hadden gezeten verbeterden hun prestatie niet bij 18 ºC (20 minuten) en 33 ºC (22 minuten). De kerntemperatuur tijdens de submaximale inspanning was zowel bij 18 als 33 ºC lager (-0,3 tot -0,5 ºC) bij de sporters die een warm bad hadden genomen na de training. Bij de andere deelnemers veranderde de kerntemperatuur niet. Ook blijkt dat de sporters al bij een lagere kerntemperatuur (0,2 tot 0,3 ºC) beginnen te zweten als zij 6 dagen na elke training in een warm bad zijn gaan zitten. Er is geen verschil gevonden bij de deelnemers die in een bad van 34 ºC hadden gezeten na de training.

Conclusie

Als sporters na een training een warm bad van 40 ºC en 40 minuten nemen in plaats van een minder warm bad kan dit hun prestatie in de warmte verbeteren. Deze passieve manier van acclimatie kan een sporter dus gebruiken om zich voor te bereiden op een wedstrijd in de warmte. Of andere vormen van acclimatie of acclimatisatie leiden tot een betere aanpassing aan de warmte is aan de hand van dit onderzoek niet te zeggen.