Warm blijven in de “call-room”

Topzwemmers presteren beter als zij in de periode tussen de warming-up en de wedstrijd een warmhoudvest aan trekken en hun armen blijven bewegen, dan door stil te zitten in een trainingsjack. Hierdoor daalt de spiertemperatuur aanzienlijk minder snel.

Veel Olympische sporters moeten voor de belangrijkste wedstrijd van hun leven samen met hun concurrenten wachten in een kleine ruimte, de zogenoemde “call-room”. Hierdoor moeten ze hun warming-up soms al een half uur voor de wedstrijd beëindigen. Het is voor sporters een hinderlijke onderbreking tussen de warming-up en de wedstrijd: een kwartier tot een half uur wachten in een kleine ruimte voordat ze zich naar de start begeven. Zo mogen bijvoorbeeld atleten en zwemmers de “call-room” niet verlaten en zitten ze met hun tegenstanders het effect van de warming-up te verliezen.

Klein maar relevant

Uit onderzoek van een groep Australische en Amerikaanse onderzoekers blijkt dat door een warmhoudvest te dragen en enkele fysiek zware oefeningen uit te voeren, zwemmers gemiddeld 0,8 procent beter presteren. Zo zwommen de mannen in deze studie 53,2 versus 53,7 seconden en de vrouwen 58,4 versus 58,9 seconden tijdens een 100 meter vrij.

Dit verschil is zeer waarschijnlijk te verklaren door een verschil in verlies van lichaamswarmte tijdens het half uur wachten. Waar in beide gevallen de lichaamstemperatuur direct na de warming-up gemiddeld 37,8 graden Celsius was, daalde deze gemiddeld 0,2 graden Celsius als de zwemmers het warmhoudvest droegen en oefeningen deden. De temperatuur daalde in het andere geval echter 0,5 graden Celsius. Welke bijdrage het warmhoudvest heeft en welke de oefeningen op het behoud van temperatuur is niet te zeggen.

In dit onderzoek hebben zij 25 Australische (inter)nationale topzwemmers in het half uur laten wachten tussen de warming-up en een “wedstrijd” 100 meter vrij. In dat half uur droegen zij een trainingsjack met warmte-elementen: een warmhoudvest. Twintig minuten voor de start moesten de zwemmers ook nog enkele zware fysieke oefeningen voor het bovenlijf uitvoeren. Het laatste kwartier van de wachttijd moesten zij stil op een stoel blijven zitten. Die laatste 15 minuten golden als call room-simulatie. Als controle deed de groep de test op een andere dag nog een keer, maar droegen ze een normaal trainingsjack en deden zij geen oefeningen.

De tijdsverschillen in dit onderzoek lijken wellicht verwaarloosbaar. Toch zijn dit verschillen die in de topsport ongelooflijk relevant zijn. Zo verloor Ranomi Kromowidjojo in Rio de Janeiro op 0,38 seconde (0,7 procent) het goud op de 100 meter vrij en zelfs op 0,09 seconde (nog geen 0,2 procent) het brons. Ze werd uiteindelijk vijfde.