Spring naar content

Wereldtopper worden: een complexe zaak

Meerdere factoren bepalen of een talent uitgroeit tot een wereldtopper. Niet alleen de trainingsuren zijn van belang maar ook de manier waarop talenten omgaan met de mentale belasting door topsport. Daarnaast spelen de sociale steun die zij krijgen van ouders en coaches een belangrijke rol. Succes op jonge leeftijd blijkt veel minder belangrijk.

Met de Olympische Spelen achter de rug is weer gebleken dat Nederland zich als relatief klein land kan meten met de beste sportlanden ter wereld. Hoewel een recordaantal medailles er niet in zat, laat Nederland toch een hoop landen met een aanzienlijk groter aantal inwoners achter zich in de medaillespiegel. Blijkbaar is de Nederlandse topsport in staat om binnen veel verschillende sporten wereldtoppers af te leveren, zelfs ondanks teruglopende financiële steun.

Een groep onderzoekers uit Groot-Brittannië, Duistland, Australië en Canada heeft op basis van een literatuuronderzoek uiteengezet welke factoren allemaal een bijdrage leveren aan talentontwikkeling en wat het wetenschappelijke bewijs is voor de meerwaarde daarvan. Hierbij zijn ze zeer uitvoerig te werk gegaan en hebben ze onderscheid gemaakt tussen factoren die betrekking hebben op de sporter, de training en de omgeving.

De sporter

De juiste lichaamslengte en –bouw vergroot de kans op een topsportcarrière aanzienlijk. Wat hierbij het ideale lichaam is verschilt per sport. Zo heeft de meest succesvolle olympiër aller tijden, Michael Phelps, het ideale lichaam om te zwemmen, terwijl een carrière als topturner voor hem onmogelijk was geweest met zijn postuur. Overigens blijft het tot op heden lastig om nauwkeurig te voorspellen hoe een talent zich fysiek ontwikkelt. Daarom raden de onderzoekers ook aan om de lichaamsbouw van talenten niet als selectiemiddel te gebruiken maar wel om deze goed te monitoren, ook met het oog op de trainingsbelasting rondom het moment dat talenten in de groeispurt zitten.

Natuurlijk moet het bij toptalenten niet alleen fysiek maar ook tussen de oren goed zitten. Zo blijken sporters die beter presteren ook beter om te kunnen gaan met tegenslag, beter te kunnen presteren onder druk en ook goede andere mentale vaardigheden te bezitten. Het in kaart brengen en verder ontwikkelen van deze vaardigheden zou dan ook een belangrijk aandachtspunt in een talentontwikkelingsprogramma moeten zijn.

De training

Hoewel het vaststaat dat talenten veel trainingsuren moeten maken om de top te kunnen bereiken, valt niet precies te zeggen hoeveel dat er moeten zijn. Sommige talenten behaalden na 4.400 trainingsuren Olympisch goud in het hockey terwijl anderen na 4.000 uur succesvol meedraaiden in de top van het basketbal. De zogenaamde regel dat talenten 10.000 uur doelbewust moeten trainen om op olympisch niveau te komen is inmiddels dan ook achterhaald (zie hier). Voor jonge talenten is het in ieder geval erg belangrijk dat zij veel plezier hebben tijdens de trainingen, ook wel “deliberate play” genoemd.

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht is het helemaal niet noodzakelijk dat talenten zich vroeg specialiseren, uitzonderingen als turnen en schoonspringen daargelaten. Veel van de absolute wereldtoppers van tegenwoordig beoefenden op jonge leeftijd juist verschillende sporten en specialiseerden zich relatief laat. Ook succes op jonge leeftijd is helemaal niet belangrijk.

De omgeving

Hoewel de onderzoekers aangeven dat de plaats waar een talent opgroeit van invloed is op de kans om de top te bereiken, baseren zij zich daarbij voornamelijk op Brits onderzoek. Het blijft daarom onduidelijk in hoeverre dat ook in Nederland het geval is.

Wel is het belangrijk dat talenten steun krijgen van hun ouders, familie en vrienden. Dit kan financiële steun zijn, emotionele steun en ondersteuning bij het vervoer naar trainingen en wedstrijden. De coaches spelen naast hun rol op het technische gebied ook nog een belangrijke rol bij het aanleren van mentale vaardigheden.

De talenten die uiteindelijk uitgroeien tot wereldtoppers blijken zich qua prestatie vaak grillig te ontwikkelen. Op het ene moment worden ze geselecteerd voor een talentontwikkelingsprogramma en op het andere moment vallen ze weer af. Dergelijke programma’s moeten dan ook de mogelijkheid bieden voor talenten om weer in te stromen op het moment dat zij zich weer kunnen meten met hun leeftijdsgenoten.

Tot slot

Gezien de hoeveelheid literatuur die de onderzoekers bespreken in dit overzichtsartikel is het niet mogelijk om in deze samenvatting alle factoren uitgebreid te bespreken. Duidelijk is in ieder geval dat talentontwikkeling een complex geheel is waarbij vele factoren een rol spelen. Hoe deze factoren elkaar beïnvloeden en daarmee de kans vergroten om uit te groeien tot een wereldtopper is nog onduidelijk. Daar zal het onderzoek zich in de komende jaren mogelijk op gaan richten.

Bron

  1. Rees T, Hardy L, Güllich A, Abernethy B, Côté J, Woodman T, Montgomery H, Laing S, Warr C (2016) The Great British medalist project: a review of current knowledge on the development of the world’s best sporting talent. Sports Med., 46: 1041-1058