Spring naar content

Wielrenner sneller met motor áchter zich

Auto’s, motoren en wielrenners die kort achter een renner aan rijden, zorgen voor een aerodynamisch voordeel voor deze voorste wielrenner. Hoe korter een voertuig achter een renner rijdt, hoe groter het voordeel. Dit voordeel kan oplopen van ongeveer één tot drie procent.

Het lijkt deze Tour de France wel gespreksonderwerp nummer één: de motoren die kort voor de renners rijden en zo een aerodynamisch voordeel geven. Bauke Mollema doet bijna dagelijks zijn beklag en ook de commentatoren van de wielerprogramma’s staan er geregeld bij stil. Het is ook een bekend beeld, motoren die met een cameraman of fotograaf dicht achter een wielrenner aanrijden voor de mooiste shots of een ploegleidersauto die kort achter de tijdrijder aanrijdt.

Het is algemeen bekend dat fietsen áchter een auto, motor of collega-wielrenner de nodige aerodynamische voordelen geeft (tientallen procenten). De laatste jaren is echter ook bekend geworden dat fietsen vóór een voertuig de nodige voordelen met zich meebrengt.

Luchtweerstand is een belangrijke tegenstander

Luchtweerstand is een belangrijke beperkende factor als het gaat om hard fietsen. Op een vlakke weg vormt het negentig procent van alle weerstand die een wielrenner ondervindt. Iets minder hinder ondervinden van deze weerstand, betekent al snel dat wielrenners een betere prestatie kunnen leveren. Het is niet voor niets dat wielerploegen veel geld steken in aerodynamische kleding, fietsen en helmen. Maar fietsers doen er zelf ook alles aan om zoveel mogelijk aan de luchtweerstand te ontkomen. Ze kruipen achter hun voorganger of proberen achter de rug van een brede motorrijder weg te springen uit een peloton.

Opvallend is echter dat een wielrenner die in zijn eentje gevolgd wordt door een motor of auto, of gezelschap heeft van een collega-renner in zijn wiel, ook aerodynamische voordelen ondervindt. De remmende werking van lucht komt namelijk niet alleen van de wind die van voren tegen een renner aan botst. Het komt ook door de mate van luchtwerveling die achter iemand ontstaat als diegene hard fietst. Voertuigen die kort achter een wielrenner aan rijden, verstoren deze wervelingen waardoor de weerstand iets afneemt. Het resultaat: een renner kan iets harder fietsen.

Een motor die één meter achter een renner rijdt, levert 1,8 procent minder luchtweerstand op. Een auto op vijf meter levert 1,4 procent winst op en een renner die tien centimeter achter zijn voorganger rijdt heeft zelfs 2,6 procent minder luchtweerstand. Hoe groot de prestatieverbetering is, hangt onder andere af van het parcours. Hier kwamen de onderzoekers achter door verschillende computermodellen en windtunneltests te analyseren.

Conclusie

Hoewel dit fenomeen de laatste jaren meermalen is aangetoond door onderzoekers, blijkt het nog steeds een actueel ‘probleem’, waar aerodynamica deskundige professor Bert Blocken in de Avondetappe van 12 juli jl. bij stil stond. In de praktijk rijden motoren en volgauto’s nog geregeld erg kort op de wielrenners, die daardoor een aerodynamisch steuntje in de rug krijgen en worden bevoordeeld. Om iedereen gelijke omstandigheden te geven is het dus belangrijk dat de juryleden tijdens wielrenwedstrijden strikt de regelgeving volgen van minimaal 10 meter afstand tussen auto/motor en fietser. Waarbij professor Blocken het liefst een afstand van 30 meter zou zien.

Bronnen

  1. Blocken BJE, Defraeye T, Koninckx T, Carmeliet J, Hespel P (2013) Surprises in cycling aerodynamics Europh. News, 44: 20-23
  2. Blocken BJE, Toparlar Y, Andrianne T (2016) Aerodynamic benefit for a cyclist by a following motorcycle. J. Wind Ind. Aerodyn., 155: 1-6