Spring naar content

Zuurstofopname neemt sneller toe na een intensieve warming-up

Tijdens maximale inspanning stijgt de zuurstofopname sneller als enkele minuten daarvoor een intensieve warming-up is gedaan. Hierdoor kunnen zowel goed getrainde als ongetrainde proefpersonen een hoger maximaal en gemiddeld vermogen leveren tijdens een maximale inspanning van 1 minuut.

Zuurstofdeficit

Bij een zeer intensieve kortdurende inspanning, zoals de kilometertijdrit bij het baanwielrennen of een 400 meter hardlopen, is het van belang dat een atleet zo snel mogelijk zijn VO2max bereikt. Door een snellere stijging van de VO2 is de aerobe bijdrage aan de energievoorziening bij aanvang van de inspanning groter. Het duurt namelijk 10-20 seconden voordat zuurstofarm bloed vanuit de spieren de longen bereikt waardoor de energie tot dat moment uit anaerobe bronnen geleverd moet worden. Het verschil tussen de energie die nodig is om op de gewenste intensiteit in te spannen, en de energie die het aerobe systeem daaraan bijdraagt, noemt men het zuurstofdeficit. Als een atleet sneller zijn VO2max bereikt zal het zuurstofdeficit dus kleiner zijn. Er zijn aanwijzingen dat de zuurstofopname sneller toeneemt na een eerdere intensieve inspanning. Braziliaanse onderzoekers hebben onderzocht of dit inderdaad het geval is en welke rol de getraindheid speelt bij dit proces.

Getraind versus ongetraind

Aan de studie namen 10 ongetrainde proefpersonen (VO2max 44 ml/kg.min) en 15 goedgetrainde proefpersonen (VO2max 67 ml/kg.min) deel. Bij alle proefpersonen zijn o.a. de VO2max en het maximale vermogen tijdens een fietstest bepaald. Vervolgens moesten de proefpersonen in willekeurige volgorde twee fietstests uitvoeren met tussentijds tenminste 24 uur rust. Eenmaal moesten de proefpersonen na een warming-up 7 minuten passief rusten, vervolgens 2 minuten fietsen op een vermogen dat na 3 minuten tot uitputting zou leiden, gevolgd door een maximale inspanning van 1 minuut. Tijdens de andere test was dit protocol nagenoeg hetzelfde. Het enige verschil was dat de proefpersonen na de standaard warming-up 6 minuten tegen een toenemende weerstand moesten fietsen. Deze kwam, afhankelijk van de getraindheid, overeen met ongeveer 65-75% van het maximale vermogen.

Uit de resultaten blijkt dat alle proefpersonen na de voorgaande intensieve inspanning een hoger maximaal en gemiddeld vermogen konden leveren tijdens de sprint. Bij de getrainde proefpersonen was het maximale vermogen 50 Watt hoger en het gemiddelde vermogen 8 Watt hoger. Bij de ongetrainde proefpersonen was dit respectievelijk 50 Watt en 15 Watt. Ook het zuurstofdeficit was in beide groepen kleiner na de eerdere intensieve inspanning.

Intensieve warming-up

Deze resultaten laten zien dat de sprintprestatie van zowel goedgetrainde als ongetrainde proefpersonen te verbeteren is door voorafgaand aan de sprint een intensieve warming-up te doen. De warming-up moet echter niet te lang en intensief zijn waardoor de uiteindelijke prestatie afneemt. Experimenteer dus vooral tijdens trainingen met de duur en de intensiteit van de warming-up.

Bron

  1. Caritá RAC, Greco CC, Denadai BS (2014) Prior heavy-intensity exercise enhances VO2 kinetics and short-term high-intensity exercise performance independently of aerobic status. Int. J. Sports Physiol. Perform., DOI: 10.1123/ijspp.2014-0131