Spring naar content

Grensoverschrijdend gedrag: het andere gezicht van sport

Fysiek, psychologisch en seksueel grensoverschrijdend gedrag komt in de georganiseerde sport veel meer voor dan gedacht, blijkt uit een studie van Nicolette Schipper-van Veldhoven. Als lector Sportpedagogiek verbonden aan Windesheim onderzoekt zij de rol van trainers, ouders, docenten, sportverenigingen en beleidsmakers in het creëren van een pedagogisch en veilig sportklimaat.

Dat er weleens dingen misgaan binnen de georganiseerde sport weten we door de gevallen die in de media verschijnen. Hoe vaak er grenzen overschreden worden was tot voor kort gissen. Internationale onderzoeken zijn er wel, maar door verschillende methodologieën laten die enorme variatie zien in de prevalentie van grensoverschrijdend gedrag in de jeugdsport.

38 procent rapporteert over grensoverschrijdend gedrag

Nicolette Schipper-van Veldhoven
(Foto: Nicolette Schipper-van Veldhoven)

Nicolette Schipper-van Veldhoven en collega’s zochten het uit voor Nederland en België. In een retrospectieve zelfrapportage vulden 4.000 Vlaamse en Nederlanders volwassenen vragenlijsten in over hun ervaringen met emotioneel, fysiek en seksueel grensoverschrijdend gedrag tijdens hun kindertijd in de georganiseerde sport. De cijfers liegen er niet om: 38 procent rapporteerde ervaringen met psychologisch ongewenst gedrag. Elf procent kreeg te maken met fysiek geweld en veertien procent met seksuele intimidatie. “Die cijfers zijn hoger dan gedacht en komen overeen met percentages van interpersoonlijk geweld buiten de sport”, zegt Schipper-van Veldhoven.

Verband misbruik in sport en kwaliteit van leven

De deelnemers werd ook gevraagd naar de gevolgen van hun negatieve ervaringen voor welzijn en levenskwaliteit. Er blijkt een duidelijk verband tussen sportbeleving en de gevolgen op latere leeftijd: mensen die ernstig grensoverschrijdend gedrag in sport meemaakten geven duidelijk een slechtere kwaliteit van leven aan. “In plaats van met anekdotisch bewijs kunnen we het probleem, en de grootte ervan, nu cijfermatig aantonen.” Sporten in clubverband kan de jeugd vooral positieve maatschappelijke vaardigheden meegeven, benadrukt Schipper-van Veldhoven, zoals zelfvertrouwen, fair play en teamgeest. “Dat moeten we ook specifiek bevorderen, maar tegelijkertijd is het essentieel om maatregelen in te brengen die negatieve gevolgen van de georganiseerde sport beperken.”

Bewustwording creëren

Het lectoraat zet expliciet in op het creëren van bewustwording van het andere gezicht van sport. Ouders staan er niet bij stil dat hun kind met grensoverschrijdend gedrag te maken kan krijgen binnen een voetbalclub of gymles. “Maar denk eens aan de kleedkamergluurder op de hockeyclub in Wassenaar, waar ook prinses Amalia traint. Dat geeft aan: het kan overal gebeuren.” Beleid op het terrein van grensoverschrijdend gedrag in Nederland, mede ontwikkeld door NOC*NSF en sportbonden, dringt nog te weinig door op het niveau van sportverenigingen. “Ze denken dat het bij hen niet gebeurt en geven aan dat de prioriteit ligt bij het organiseren van wedstrijden.”

Rol voor docenten lichamelijke opvoeding

Het onderzoek naar een verantwoord sportklimaat loopt van EU-beleid tot aan gedrag van ouders langs de zijlijn. “Beleid omtrent seksuele intimidatie, grensoverschrijdend gedrag, veilig sportklimaat is er, we richten ons nu op de implementatiestap naar de verenigingen, trainers, docenten en ouders en naar beleidsmakers (Europees, Internationaal Olympisch Comité).” Volgens Schipper-van Veldhoven is er ook bij docenten lichamelijke opvoeding meer bewustwording nodig over seksuele integriteit. Leerlingen kunnen een noodzakelijke aanraking opvatten als een verkeerde intentie. Bij een daadwerkelijk verkeerde intentie is het weer belangrijk dat kinderen openlijk durven te praten over hun ervaringen. En voor coaches moet er goede pedagogische training ontwikkeld worden, dat mist nu in de praktijk. Hoe je pedagogisch verantwoord omgaat met kinderen is niet alleen van belang voor de veiligheid, maar ook voor persoonlijke ontwikkeling en langdurige sportparticipatie van de jeugd. Schipper-van Veldhoven: “De sportomgeving is niet vanzelf opvoedkundig, dus niet vanzelf het derde opvoedingsmilieu. Daar is begeleiding van competente mensen voor nodig.”

Andere onderzoeksprojecten binnen het lectoraat Sportpedagogiek:

  • iCoachKids: EU-project naar hoe mogelijkheden voor jeugdcoaches op het gebied van pedagogische opleidingen en de erkenning daarvan binnen Europa verbeterd kan worden
  • PBS in sportverenigingen: onderzoek naar de implementatie mogelijkheden van Positive Behavior Support (een voor het onderwijs ontwikkelde methode) in sportverenigingen.

Dit artikel maakt deel uit van een reeks artikelen met lectoren die deel uitmaken van het Lectorenplatform Sport & Bewegen. Lees ook de andere artikelen uit deze reeks.

Contactgegevens lectoraat Sportpedagogiek:

Windesheim
Campus 2-6, 8017 CA Zwolle
Email
Website Lectoraat Sportpedagogiek