Spring naar content

Internationale vergelijking beweeg- en zitgedrag jongeren

Hoe staat het met het beweeggedrag van Nederlandse jongeren in vergelijking met Europa en de rest van de wereld? Wordt het vermoeden bevestigd dat de jeugd steeds meer tijd doorbrengt achter computerschermen en steeds minder beweegt? Of laten de cijfers iets anders zien?

Hoe scoren Nederlandse jongeren binnen Europa?

Het HBSC-onderzoek kijkt naar schoolgaande kinderen tussen de 11 en 16 jaar oud in Europa en Canada.

Door middel van een vragenlijst van de internationale HBSC-organisatie wordt informatie verzameld over gezondheidsbeleving, psychische gezondheid, mate van sociale integratie en risicogedrag zoals onveilig vrijen, het gebruik van alcohol, sigaretten en cannabis, (on)gezond eetgedrag, bewegen en BMI. Wat betreft bewegen onderzoeken zij onder andere het percentage jongeren dat minimaal één uur per dag beweegt of sport.

Wat blijkt: de relatieve positie van Nederlandse jongeren voor bewegen hangt sterk af van de leeftijd.

Nederlandse jongeren van 11 en 13 jaar bewegen minder dan gemiddeld

  • Het percentage 15-jarigen dat in 2018 minimaal een uur (intensief) beweegt is hoger dan het HBSC-gemiddelde.
  • Maar 11- en 13-jarigen in Nederland scoren juist lager dan gemiddeld (zie tabel).
  • Voor alle onderzochte landen en in alle leeftijdsgroepen geldt dat meer jongens dan meisjes lichamelijk actief zijn.
  • Bij de 11- en 13-jarigen in Frankrijk en Italië ligt dit percentage onder de 10% [2].

In deze tabel vind je de internationale vergelijking met andere landen

Internationale vergelijking wereldwijd

Aan de Global Matrix 3.0 van 2018 [2] namen 49 landen uit 6 continenten deel. Dit onderzoek vergelijkt de resultaten van verschillende nationale Physical Report Cards. Er zijn 10 indicatoren die per land worden beoordeeld.

Nederland komt op basis van het gemiddelde van alle cijfers op een zevende plaats uit. Dit resultaat is vooral te danken aan de hoge score op actief transport (75% van de kinderen en 91% van alle jongeren gaat in Nederland actief naar school – lopend of op de fiets). Ook op het gebied van georganiseerd sporten scoort Nederland wereldwijd goed. Zo’n 64% van de kinderen en 71% van de jongeren sporten wekelijks.

Wanneer we daarentegen kijken naar de cijfers over actief spelen, dan blijkt dat slechts 34% van de kinderen dagelijks meer dan één uur per week buiten speelt. Ook qua zitgedrag is het minder goed gesteld met de Nederlandse jeugd. Uit de score voor sedentair gedrag blijkt dat slechts 44% van de kinderen en 17% van de jongeren voldoet aan de richtlijn voor schermtijd.

Beeldschermgebruik jongeren

Het Europese HBSC-onderzoek uit 2016 [3] onderzocht ook het beeldschermgebruik. Daaruit blijkt dat Nederlandse kinderen relatief veel tv kijken. Van de 11-jarigen kijkt 61% minstens twee uur televisie per dag. Van de 13-jarigen is dat 71% en bij de 15-jarigen ligt dit percentage op 74%. Terwijl de Europese gemiddelden voor alle leeftijdsgroepen een stuk lager liggen met respectievelijk 50%, 64% en 63%.

Hoewel jongeren de afgelopen decennia minder tv zijn gaan kijken, wordt deze afname ruimschoots gecompenseerd door de tijd die zij op andere beeldschermen (smartphone, tablet, computer) doorbrengen. Nederlandse jongeren scoren hoog als het gaat om tijd op de computer en gamen. Over het algemeen liggen deze percentages hoger onder jongens dan onder meisjes, blijkt uit dit onderzoek van 2016. Meisjes gebruiken de computer vaker voor email, internet of huiswerk.

Conclusie

Er zijn onderdelen waarop Nederlandse jongeren goed scoren, zoals bijvoorbeeld het actieve transport naar school en het percentage jongeren dat georganiseerd sport. Maar als gaat om het voldoen aan de beweegrichtlijnen, het actief buiten spelen en het beeldschermgebruik, valt er nog een wereld te winnen.

Bronnen

  1. World Health Organization (WHO). Spotlight on adolescent health and well-being: findings from the 2017/2018 Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) survey in Europe and Canada, international report. Copenhagen: WHO Regional Office for Europe 2020
  2. The global matrix 3.0: physical activity report card grades for children and youth: results and analysis from 49 countries. Journal of Physical Activity and Health 2018; 15: S2: S251–S273
  3. World Health Organization (WHO) . Growing up unequal: gender and socioeconomic differences in young people’s health and well-being, health behaviour in school-aged children (HBSC) study, international report from the 2013/2014 survey. Copenhagen: World Health Organization Europe. 2016