Praktijkvoorbeeld armoedebeleid gemeenten: Groningen
Kinderen kunnen door armoede soms niet meedoen aan sport en bewegen. Verschillende gemeenten proberen daar iets aan te doen, door hun lokale aanpak met betrekking tot armoederegelingen optimaliseren. In deze artikelenreeks delen we vier praktijkvoorbeelden, achtergrondinformatie en inspiratie voor beleidsmedewerkers. In dit artikel: gemeente Groningen.
Brugfunctionarissen slaan een brug tussen gezin, kind, school en wijk
Als je aan Marielle Reneman – adviseur armoede van gemeente Groningen – vraagt op welk aspect van haar werk ze trots is, noemt zij meteen de brugfunctionaris. Brugfunctionarissen zijn vaak leerkrachten in dienst van school, maar worden betaald door de gemeente. Ze ondersteunen gezinnen die in armoede leven op allerlei levensdomeinen, waaronder meedoen door sport en bewegen. Zij wijzen op vergoedingsmogelijkheden om deel te nemen aan sport- en beweegactiviteiten. En ze helpen gezinnen indien nodig een aanvraag te doen. Ook wijzen zij gezinnen op het gratis naschoolse aanbod en faciliteiten in de wijk.
Marielle vertelt: “Deze rol is vrij uniek in Nederland, wij werken er nu zo’n tien jaar mee. We hebben elf brugfunctionarissen op elf scholen. Deze hebben we gekozen op basis van wijken waarin relatief veel kinderen arm opgroeien. Scholen zijn juist bij kinderen die arm opgroeien belangrijke samenwerkingspartners. De school ziet alle kinderen en is een goede ingang naar ouders.” En zij vervolgt: “De brugfunctionaris is er dus voor de ouderbetrokkenheid in brede zin. Ook om samen met een ouder in gesprek te gaan over wat er nodig is, om ervoor te zorgen dat een kind kan sporten. Bijvoorbeeld het inzetten van een maatje, zodat er tijdelijk iemand is die met het kind mee kan gaan naar de sport.”
Lid worden van een sportclub is zo veel meer dan ‘dat uurtje sporten’
Marielle
Vertrouwensband met gezinnen
Brugfunctionarissen komen bij gezinnen thuis en kennen de ouders en de situatie. Bovendien blijven zij de hele basisschooltijd betrokken bij het gezin. Zij kunnen vanuit die kennis en die vertrouwensband meedenken en een brug slaan naar bijvoorbeeld de zorg. Die vertrouwensband is vaak nodig, want ouders schamen zich dikwijls voor hun financiële situatie, is de ervaring van de functionarissen. De brugfunctionarissen krijgen elk jaar zogenaamd ‘handgeld’ van de gemeente dat ze naar eigen inzicht kunnen besteden, zoals aan extra sportkleding of een traktatie op school.
Inmiddels is de gemeente een experiment gestart waar brugfunctionarissen kinderen en hun ouders begeleiden bij de overstap naar het voortgezet onderwijs. Bij de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs, stoppen veel kinderen met sporten. Dit is dus een mooie kans om dit vooral bij deze kwetsbare groep te voorkomen.
Kinderen zijn loyaal aan hun ouders
De gemeente Groningen financiert de naschoolse sportactiviteiten die door brede vakdocenten wordt verzorgd. Meedoen aan activiteiten van de naschoolse opvang kan een eerste stap zijn naar een lidmaatschap van een sportclub. Maar hoe graag kinderen ook lid willen worden van een sport- of muziekclub, ze voelen vaak haarfijn aan hoe de situatie thuis is en zijn loyaal aan hun ouders.
Marielle ligt toe: “Als je als kind weet hoe moeilijk de situatie thuis is, ga je niet vragen om een fiets. Een fiets die je eigenlijk nodig hebt om naar de sportclub te gaan.” Dit beeld dat Marielle schetst, komt overeen met de eerste geluiden uit het onderzoek ‘Kan ik meedoen? Sport en bewegen voor iedere jongere’ van Kenniscentrum Sport & Bewegen. Hierin komen jongeren die arm opgroeien zélf aan het woord over hun interesses, behoeften en beleving. Daardoor kunnen gemeenten nóg beter aansluiten bij de leefwereld van de doelgroep.
Actief investeren in armoedebeleid
Wat is de effectiefste aanpak om gezinnen en kinderen die arm opgroeien te bereiken? Dat is de proactieve aanpak richting de doelgroep, door samen te werken met scholen, maatschappelijke organisaties en sociale wijkteams, zo blijkt uit onderzoek. Dit staat bij de gemeente Groningen hoog in het vaandel. De forse gemeentelijke investering van ruim € 2,4 miljoen in het armoedebeleid helpt mee. Van dat bedrag is 7 ton voor het Jeugdfonds Sport en Cultuur, leergeld en zwemvangnet.
Kennis en expertise van de sportprofessionals over armoede mag groter
Marielle
Steeds meer kinderen doen een aanvraag
Marielle: “Het is heel belangrijk dat je de doelgroep bereikt en daar waar kan, preventief bereikt. Vorig deden ongeveer 3.000 kinderen en jongeren een aanvraag. Dat is een stijgende lijn. Afgerond deden 1.000 kinderen een aanvraag voor een vergoeding voor deelname aan sport, ongeveer 500 voor cultuur en verder diverse aanvragen voor bijvoorbeeld schoolspullen en kleding.
Dat komt mede door de actieve rol die de brugfunctionarissen hebben. Naast de rol van de buurtsportcoaches die ook door de gemeenten worden ingezet”, zegt Wendy Tol, beleidsadviseur Sport bij de Directie Maatschappelijke Ontwikkeling. Marielle haakt hierop in: “De aanvragen komen via allerlei kanalen binnen, via de brugfunctionaris die Wendy net noemt, maar ook via intermediairs zoals de brede vakdocent sport, via mond-tot-mondreclame en via de Wijkteams.”
Belteam
Naast deze functionarissen krijgt het ‘belteam’ ook veel voor elkaar. Dit team is in het leven geroepen, omdat niet elke school een brugfunctionaris heeft. En er daardoor gezinnen met kinderen die arm opgroeien niet bereikt worden. Het belteam belt alle inwoners die gebruik maken van de regeling van het minimaloket. Voordat ze gebeld worden, krijgen deze mensen een brief van de gemeente waarin staat dat ze een telefoontje kunnen verwachten.
Een medewerker van het belteam vraagt, luistert en geeft informatie over de Groningse Stadjerspas en gemeentelijke regelingen om bijvoorbeeld te kunnen deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten. De pas geeft korting op activiteiten en producten voor mensen met een inkomen tot maximaal 120% van de bijstandsnorm. Ook biedt het belteam ondersteuning bij het aanvragen van deze voorzieningen. Het team bestaat uit mensen die een werkervaringsplek bekleden en voor een half jaar in dienst zijn van de gemeente.
“Mensen waarderen deze gesprekken als zeer positief. We krijgen terug dat ze nog nooit zo’n goed gesprek hebben gehad met de gemeente. De medewerkers van het belteam zitten zelf vaak in de bijstand en fungeren als het ware als ervaringsdeskundigen: zij begrijpen de mensen én zij nemen de tijd voor een gesprek”, verklaart Marielle.
Lid worden van een sportclub is zo veel meer dan ‘dat uurtje sporten’
“Gelukkig hebben we meer geld en extra middelen vergeleken met vijf jaar geleden. En dat zetten we volledig in om deze kinderen te benaderen. Het zou zo zonde zijn als we deze kinderen niet een plek in een sportclub kunnen bieden, omdat we ze niet kunnen bereiken!”, vertelt Marielle.
En ze vervolgt: “Want als een kind dat arm opgroeit lid wordt van een sportclub, is dat zoveel meer dan ‘dat uurtje sporten’. Zo’n kind wordt lid van een nieuwe community en komt in aanraking met andere kinderen, andere ouders, trainers…” Marielle refereert aan het Afrikaanse gezegde It takes a village to raise a child: niet alleen de ouders, maar alle mensen in de directe omgeving van het kind – vrienden, docenten, sportclub, familie – zijn betrokken bij het opvoeden en het leerproces van kinderen.
Kinderen zijn enorm solidair aan hun ouders
Gratis leefstijlprogramma Bslim
Ook een rol in het actief benaderen van de doelgroep speelt Bslim. Dit gratis sportieve leefstijlprogramma biedt kinderen van 4 tot 15 jaar laagdrempelige sport- en beweegactiviteiten. Wendy weet daar alles van: “Dit programma is sinds 2006 actief in 8 Bslim-wijken. Hier wonen kinderen die dit het meest nodig hebben. Binnen zo’n wijk is een Bslim-team werkzaam van meerdere brede vakdocenten sport en een buurtsportcoach. Het team werkt samen met allerlei partijen in de wijk zoals scholen, sportverenigingen, jeugdwerk en kinderopvang.”
“De gemeente financiert 70% van het tweede uur gymnastiek op de scholen in de Bslim-wijken, mits deze les wordt gegeven door een brede vakdocent. Zo stimuleren we dat kinderen in deze wijken twee keer per week gymnastiekles krijgen van een professional. Omdat de brede vakdocenten én de gymlessen op de scholen in de wijk én de buitenschoolse activiteiten organiseren, zorgt dat ervoor dat kinderen bij activiteiten in de wijk een bekend en vertrouwd gezicht zien. En ook de buurtsportcoaches organiseren en verzorgen activiteiten in de wijk.”
“Soms is Bslim een springplank naar een lidmaatschap van een sportvereniging”, zegt Wendy. “Een Bslimteam medewerker ziet bijvoorbeeld dat een kind interesse en talent heeft voor basketbal en bespreekt met de ouders of dit kind misschien lid kan worden van een basketbalclub”, vult Marielle aan.
Kennis van de doelgroep
Toch blijft de overstap van informeel sporten in de wijk naar regulier sportaanbod vaak lastig. Marielle en Wendy zien dat het de sportverenigingen soms aan kennis van de doelgroep ontbreekt. Verenigingen weten vaak niet waarom deze kinderen nu en dan niet komen opdagen en kunnen hun gedrag moeilijk plaatsen. Of ze snappen niet waarom ouders de kinderen niet naar een uitwedstrijd brengen: er is bijvoorbeeld geen geld om clubkleding te kopen of ze hebben geen auto.
Wendy: “De ene vereniging heeft er meer last van dan de andere, het hangt af van hoeveel aandacht er voor dit onderwerp is” en Marielle vult aan: “We faciliteren al op dit gebied, maar de kennis en expertise van de sportprofessionals over armoede mag groter, daar is winst te behalen.” Wendy: “Ja, dat klopt, de gemeente faciliteert en besteedt dit uit aan de maatschappelijke organisatie Huis voor de Sport Groningen, om verenigingen te begeleiden richting een inclusief sportklimaat.”
Samenwerking in de wijk cruciaal
Marielle en Wendy zijn het eens: de betrokkenheid van ouders is essentieel, anders raak je de kinderen kwijt. En om kinderen te bereiken, moet je samenwerken met de partners in de wijk, waaronder brede vakdocenten en scholen. Marielle: “De samenwerking met Bslim zoals we dat in Groningen hebben neergezet en de rol van de brugfunctionarissen, dat vind ik echt fantastisch. Dat ligt dichtbij, speelt zich af in de wijk, op kleine schaal, waardoor je ook goed in gesprek kan gaan met de kinderen waar het om draait.” Wendy besluit: “Op scholen en in de wijkraden praten ook kinderen mee en daar komt het onderwerp armoede ook regelmatig voorbij. Ik vind het heel positief dat ook kinderen een stem krijgen.”
Tips Groningen voor andere gemeenten
- Werk samen met scholen, brede vakdocenten en andere partners in de wijk om de doelgroep, kinderen die arm opgroeien, zo breed mogelijk te bereiken.
- Zorg dat ouders betrokken zijn en blijven, anders raak je de kinderen kwijt.
- Plak niet alleen her en der pleisters. Hoewel een lidmaatschap van een sportclub wel een belangrijke pleister is, is het niet genoeg om de problematiek op te lossen. Kijk daarvoor naar het geheel van de problematiek (dat vaak meerdere beleidsterreinen omvat).
- Ben je ervan bewust dat kinderen een enorm solidariteitsgevoel naar hun ouders hebben. Om kinderen te bereiken moet je naar hun thuissituatie kijken.
- Ga in gesprek met de kinderen om wie het gaat, laat ze deelnemen in bijvoorbeeld wijkraden waardoor ze actief hun stem kunnen laten horen.
Meer lezen?
- Tipkaarten jeugd-armoede-sport-bewegen
- Checklist jeugd -armoede-sport-bewegen
- Onderzoek Kan ik meedoen? Sport en bewegen voor iedere jongere
- Onderzoek van Bureau Bartels (2020: Ministerie SZW, Tussenevaluatie Bestuurlijke Afspraken Kinderarmoede, 2018: Ministerie SZW, Tussentijdse evaluatie inzet extra middelen voor kinderen in armoede)
- Onderzoek Kansen voor Kinderen: een postcodetombola? (Save the Children & Defence for Children, 2019)
- Verwelkom kinderen met een laag inkomen bij sport: 14 tips
Meer weten?
Neem contact op met Laura Butselaar of Jamilla Vervoort.