Spring naar content

Sportadvies op maat voor kinderen

Laat kinderen een sport kiezen die past bij hun kwaliteiten, dan haken er op latere leeftijd minder af, volgens Johan Pion. Als lector Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent aan de HAN ontwikkelde hij een testbatterij om kinderen te koppelen aan een sport die hen op het lijf geschreven is.

Johan Pion
(foto: Johan Pion)

Van de honderden meisjes die op zevenjarige leeftijd aan gymnastiek beginnen is er na vijf jaar nog maar vijftien procent over. De rest is ermee opgehouden, laat onderzoek van Johan Pion zien. “Waarschijnlijk zijn de meesten gestopt omdat ze geen plezier meer beleefden aan gymnastiek”, zegt de HAN-lector. “Het is niet alleen jammer dat kinderen hun sport na een tijdje niet meer leuk vinden, we missen hierdoor ook mensen met competenties voor de topsport.”

Om kinderen zo lang mogelijk in de sport actief te houden, is het belangrijk om op basisschoolleeftijd een slimme sportkeuze te maken. ‘Slim’ houdt in: een sport kiezen die past bij zowel de kwaliteiten van het kind als wat hij of zij leuk vindt. Als je doet wat je goed kan, heb je meer succeservaringen en dus meer plezier in het sporten is het achterliggende idee. De slimme sportkeuze is bedoeld voor elk kind, de topsport en de medailles zijn een aangenaam bijverschijnsel.

Sportadvies voor kinderen: Testbattery

In samenwerking met de universiteiten van Gent ontwikkelt Pion een instrument om Nederlandse kinderen passend sportadvies te geven. De methode is gebaseerd op het Vlaams Sportkompas, een reeks van zestien testjes gericht op het detecteren van de betere bewegers en de verbinding aan sportclubs. In 2017 werd het Sportkompas geïmplementeerd in het basisonderwijs in Vlaanderen.

Zet kinderen van hetzelfde niveau bij elkaar

Het Raak-publiek project ‘Oog voor excellentie’ gaat nog een stap verder dan het Vlaams Sportkompas. “In het kader van talentontwikkeling gaan we de betere bewegers hier ook andere programma’s aanbieden, zodat zij niet mee hoeven te gaan met het gemiddelde van de groep”, legt Pion uit. “We zien dat als je kinderen van hetzelfde niveau bij elkaar zet, zowel de goede als de minder goede bewegers meer vooruitgang boeken.”

In Nederland gaat het programma er als volgt uitzien. In groep 4 t/m 6 van de basisschool doen kinderen de test, waarbij de kinderen ingedeeld worden in drie groepen, gebaseerd op hun motorisch potentieel. Iedereen krijgt een aangepast programma op zijn of haar niveau, met de bedoeling meer en beter te differentiëren in de gymles. Er komt geen apart programma in de zin van extra lessen. Wel meer uitdaging in de lessen voor de betere bewegers. Idealiter maken de kinderen dan op hun tiende een keuze, op basis van een vragenlijst naar de sporten die ze graag doen. Die sporten worden gematcht aan hun motorische kwaliteiten. Het sportadvies dat eruit rolt is geen verplichting, benadrukt Pion. Alleen een hulpmiddel om de keuze te maken voor een sport die hen op het lijf geschreven is.

Is de keuze gemaakt, dan is het nog zaak om te voorkomen dat kinderen zich te eenzijdig ontwikkelen. Want kinderen tussen de tien en veertien jaar kan je motorisch nog veel bijbrengen. “Die brede motorische opvoeding willen we realiseren door sporten te clusteren en aan te bieden via combi-sportverenigingen. Als je bijvoorbeeld handbal speelt, kan je ook veel leren in basketbal, volleybal en voetbal. Door balsporten te clusteren kunnen we kinderen een breder aanbod geven en raken ze hopelijk minder snel uitgekeken op enkel handbal.” Pas vanaf veertien jaar is het volgens Pion tijd om door te specialiseren in een specifieke sport.

Detectie van talent via het onderwijs

“We kunnen niet voorspellen welk kind later een medaille zal winnen, maar we kunnen wel zien wie begaafd zijn. Als je de pech hebt in de verkeerde straat geboren te zijn, en je niet in aanraking komt met sport, blijft je potentie onbekend. Dat is zonde. De detectie van talent moeten we echt implementeren via het onderwijs.”

Andere onderzoeksprojecten binnen het lectoraat Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent:

  • Promotieonderzoek naar het herkennen van sportief talent in het primair onderwijs. Daarvoor wordt nauw samengewerkt met het UMCG.
  • Twee onderzoeksprojecten om talentidentificatie te verbeteren. Eén binnen tennis, samen met de KNLTB en het UMCG en één binnen het volleybal waarbij al enkele jaren speelsters van diverse RTC’s en jong-oranje teams worden getest en gevolgd in hun ontwikkeling.
  • Het lectoraat werkt met diverse BVO’s (o.a. PSV, Vitesse, FC Twente, De Graafschap) samen om met name de instroom van jeugdig talent te verbeteren.

Dit artikel maakt deel uit van een reeks artikelen met lectoren die deel uitmaken van het Lectorenplatform Sport & Bewegen. Lees ook de andere artikelen uit deze reeks.

Lectorenplatform

Alles over praktijkgericht onderzoek vind je op het lectorenplatform: Sportenbeweegonderzoek.nl.

Contactgegevens lectoraat Herkennen en Ontwikkelen van Sporttalent

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Gymnasion, Heyendaalseweg 141, 6525 AJ, Nijmegen
T: ( 31) 615838427
Email
Website
Twitter: @sportentalent / @goudenkansen